Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1141

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 1 februari 2011

aan de minister van Klimaat en Energie

Kernafval - Opslag - Plaats voor hoog radioactief afval - Stand van zaken

opslag van afvalstoffen
radioactief afval
Nationale Instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen

Chronologie

1/2/2011Verzending vraag
3/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1141 d.d. 1 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Voor de opslag van ons laag radioactief afval is er nood aan een bergplaats voor 70.000 kubieke meter. Volgens plan krijgt het afval vanaf 2016 een plaats in Dessel.

Daarnaast is er nog 10.000 kubieke meter hoog radioactief en dus gevaarlijk kernafval. Daarvoor moet dringend een oplossing worden gevonden, maar de keuze is nog niet gemaakt. De Nationale Instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) verkiest een berging in diepe kleilagen en zou spoedig starten met een tien jaar durende test voor die berging.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Waarom nam de regering nog steeds geen beslissing over de opslag van hoog radioactief en gevaarlijk kernafval? Hoe, en met welke argumenten, verklaart de regering haar inertie met betrekking tot de beslissing, ondanks de hoogdringendheid? Of beoordeelt de regering dat die zaak geen hoogdringende behandeling vergt?

2) Welke mogelijkheden (plaats, timing, …) voorziet de regering in verband met dit dossier? Welke hypotheses hanteert ze? Op basis van welk argumenten?

3) Wanneer zal de regering hierover uiterlijk een beslissing nemen?

Antwoord ontvangen op 3 mei 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid te antwoorden:

1. Ik wens het geachte lid, er attent op te maken dat de minister bevoegd voor Economie en Energie, reeds in 2004 de opdracht heeft gegeven aan de Nationale Instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS), waarover hij de voogdij uitoefende, om de mogelijke strategieën voor het beheer op lange termijn van het afval van de categorieën B en C (dit is het middel- en hoogradioactief afval en het afval met een lange radioactieve levensduur) te bestuderen met het oog op het nemen van een principebeleidsbeslissing over de oplossing die in de komende decennia moet worden uitgewerkt voor het veilig beheer op lange termijn van het betrokken afval. Tegelijkertijd werd NIRAS opgedragen een maatschappelijk participatieproces op alle niveaus voor te bereiden met het oog op het informeren en betrekken van alle belanghebbende partijen bij de verdere ontwikkeling en uitwerking van deze beslissing. Deze opdracht is mede ingegeven door het feit dat België de internationale Gezamenlijke Conventie van 1997 inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval, dat de verdragsluitende partijen verplicht tot het uitwerken van een beleid voor het beheer op lange termijn van het afval van de categorieën B en C, heeft ondertekend en in 2002 heeft opgenomen in zijn nationale wetgeving.

Gelet op de bovenvermelde opdracht en vermits, enerzijds, de instelling overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 1981, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 oktober 1991, wettelijk verplicht is te beschikken over een algemeen programma voor het beheer op lange termijn van radioactief afval en, anderzijds, de wet van 13 februari 2006 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma’s in verband met het milieu, de verplichting oplegt dat dit algemeen programma voor het beheer op lange termijn van radioactief afval het voorwerp uitmaakt van een evaluatie van de gevolgen ervan op het milieu een Strategic Environmental Assessment (SEA)-rapport), heeft NIRAS het initiatief genomen om in één enkel document, dat zij “Afvalplan” noemt, alle elementen te verzamelen die de regering moeten toelaten met kennis van zaken een principebeleidsbeslissing te nemen voor het beheer op lange termijn van het afval van de categorieën B en C .

Met het oog op de opstelling van het “Afvalplan”, en overeenkomstig artikel 12 van de wet van 13 februari 2006, heeft NIRAS vanaf 7 juni 2010 een ontwerp van “Afvalplan” en een bijbehorend rapport met de evaluatie van de gevolgen ervan voor het milieu (SEA-rapport), voor raadpleging voorgelegd aan de in de voormelde wet opgesomde instanties (Adviescomité SEA, Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, gewestregeringen), alsook aan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. Dezelfde documenten werden gelijktijdig, en overeenkomstig artikel 14 van dezelfde wet, voorgelegd aan het publiek, dat daarover werd ingelicht door middel van een aankondiging in het Belgisch Staatsblad, op de federale portaalsite, op de nationale portaalsite van het Verdrag van Aarhus, op de specifieke portaalsite van NIRAS (www.niras-afvalplan.be ) en in de nationale pers. De raadplegingsprocedure werd afgesloten op 1 september 2010 voor de bovenvermelde instanties en op 6 september 2010 voor het publiek.

NIRAS analyseert thans op systematische wijze de ongeveer 3 000 reacties en adviezen die zij heeft ontvangen na afloop van deze raadpleging.

Het is de bedoeling dat NIRAS haar “Afvalplan”, en de bijbehorende documenten, in de komende maanden afwerkt, waarna het dossier op regeringsniveau zal worden behandeld.

Ik wens het geachte lid erop te wijzen dat het reeds geproduceerde afval van de categorieën B en C veilig wordt opgeslagen in de daartoe bestemde gebouwen op de site van Belgoprocess, de industriële dochtermaatschappij van NIRAS in Dessel. De bestraalde splijtstof wordt in veilige omstandigheden opgeslagen op de sites van de producenten, met name de kerncentrales van Doel en Tihange. Al deze opslaginstallaties zijn het voorwerp van regelmatige controles door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.

In haar “Afvalplan” zal NIRAS een principebeleidsbeslissing vragen die het mogelijk moet maken richting te geven aan de activiteiten die NIRAS tijdens de komende decennia dient te ontwikkelen met het oog op de concrete realisatie van het beheer op lange termijn van het afval van de categorieën B en C.

2. - 3. De regering zal zich slechts kunnen uitspreken over de principebeleidsbeslissing die moet worden genomen voor het beheer op lange termijn van het betrokken afval, alsook over de modaliteiten ervan, nadat zij in het bezit zal zijn gesteld en kennis heeft kunnen nemen van het “Afvalplan” van NIRAS en van de bijbehorende documenten. Ik wens er nogmaals aan te herinneren dat het gaat om een eerste principebeslissing die voorafgaat aan een hele reeks beslissingen die in de komende decennia moeten worden genomen om het veilig beheer op lange termijn van het afval van de categorieën B en C in concreto te realiseren.