Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-114

van Bart Laeremans (Vlaams Belang) d.d. 3 september 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Armoedebestrijding - Kinderbijslag - Aantal personen onder de armoedegrens

armoede
officiële statistiek
geografische spreiding
gezinsuitkering

Chronologie

3/9/2010Verzending vraag
24/11/2010Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-115

Vraag nr. 5-114 d.d. 3 september 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Veel studies over de oorzaken van de armoede van sommige personen en gezinnen wijzen naar de werkloosheid, het eenouderschap of het feit dat slechts één van de ouders een loon ontvangt.

Ongetwijfeld moet ook gekeken worden naar het aantal kinderen dat ten laste van de ouder(s) valt.

Kunt u me meedelen hoeveel personen (mannen, vrouwen en kinderen) onder de armoedegrens leven, per Gewest (voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest per taalgroep), en naargelang van het aantal kinderen dat het gezin telt?

In welke mate is het huidige bedrag van de kinderbijslag, dat de onkosten van een kind niet dekt, verantwoordelijk voor het vallen onder de armoedegrens?

Tot welk bedrag zou de kinderbijslag moeten worden opgetrokken om geen neerwaarts effect te hebben?

Antwoord ontvangen op 24 november 2010 :

Volgens de laatst beschikbare EU-SILC enquête (European Union – Statistics on Income and Living Conditions, inkomen 2007) leeft 14,7 procent van de Belgische bevolking in armoede op basis van hun inkomen1, dit komt overeen met 1.551.671 personen. Dit armoederisico wordt berekend door de groep te nemen die een inkomen heeft dat lager is dan 60 procent van het mediaan inkomen. Opgesplitst naar gewest geeft dit de volgende cijfers: 10 procent voor het Vlaams Gewest en 19,5 procent voor het Waals Gewest. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest deelt ADSEI mee dat de steekproef te klein is om betrouwbare cijfers voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te publiceren. Het cijfer voor 2007 (inkomen 2006) werd wel gecommuniceerd en bedroeg 28,2 procent. Cijfers opgesplitst per taalgroep zijn niet beschikbaar. (bron: http://www.armoedebestrijding.be /cijfers_aantal_armen.htm)

De armoedecijfers opgesplitst volgens gewest en gezinstype worden weergegeven in de onderstaande tabel. De cijfers voor het Brussel Hoofdstedelijk Gewest zijn niet beschikbaar (zie opmerking punt 1). Cijfers opgesplitst per taalgroep zijn eveneens niet beschikbaar.

Type gezin

België

Vlaams Gewest

Waals Gewest

éénoudergezin

39,5 %

28,5 %

49,4 %

2 volwassenen met 1 afhankelijk kind

8 %

2,6 %

10,6 %

2 volwassenen met 2 afhankelijke kinderen

8 %

5,2 %

10,5 %

2 volwassenen met 3 of meer afhankelijke kinderen

16 %

9,5 %

23,4 %

alle huishoudens met afhankelijke kinderen

14,7 %

8,2 %

20,8 %



Vermits kinderbijslag een onbelastbaar voordeel is dat aan de gezinnen met kinderen wordt toegekend, levert deze enkel een positieve bijdrage tot de armoedebestrijding. Uit een studie uit 1995 ‘Wegen naar een grotere doelmatigheid van kinderbijslag en belastingsaftrek voor kinderen ten laste’ bleek dat 10,7 procent van het totaal aantal huishoudens aan de armoede ontsnapt dankzij de kinderbijslag. Een raming op basis van het geactualiseerde MIMOMIS2 model levert een gelijklopend resultaat van 10,86 procent op voor 2010.

Op het totaal van de ongeveer 2,6 miljoen rechtgevende kinderen in de verschillende kinderbijslagregelingen zijn er ongeveer 280.000 kinderen die dankzij de kinderbijslag boven de armoededrempel getild worden en dus zonder kinderbijslag volgens de EU-SILC definitie als arm beschouwd zouden worden.

Bovendien heeft de kinderbijslag op zich niet de roeping om volledig kostendekkend te zijn. De kinderbijslag is immers slechts één van de maatregelen die de kostprijs van een kind moeten compenseren. In de fiscaliteit bijvoorbeeld wordt ook op verschillende manieren rekening gehouden met de kinderlast: zo wordt de belastingvrije som verhoogd voor belastingplichtigen met kinderlast en bestaat er een belastingaftrek voor een gedeelte van de kosten voor kinderopvang.

Gelet hierop moet dan ook globaal bekeken worden hoe men het armoederisico ingevolge het hebben van kinderen kan doen dalen.

Uw derde vraag veronderstelt dat voor elk gezin exact het bedrag uitbetaald wordt dat het nodig zou hebben om aan de armoede te ontsnappen. Een uniek per bedrag kind is echter niet te bepalen en is van heel veel factoren afhankelijk.


1Equivalized disposable household income

2Microsimulatiemodel op basis administratieve gegevens gebaseerd op een steekproef uit 2001 van 100.000 individuen. Het niveau van de inkomens en de uitkeringen werd aangepast naar 1 januari 2010. Dit model diende als basis voor de studie ‘Social Family allowances in Belgium. The impact of potential reforms on child poverty, Claire Maréchal, Sergio Perelman, Ekaterina Tarantchenko (university of Liège) en Guy van Camp (FPS Social Security) European conference of Marche-en-Famenne, September 2-3,2010.