Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11377

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 7 april 2014

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Medische regularisatie - Richtlijnen - Raad van State - Dienst Vreemdelingenzaken - Interpretatie van de Vreemdelingenwet - Toepassingen - Klachten bij de Federale Ombudsdienst

politiek asiel
Dienst Vreemdelingenzaken
illegale migratie
asielzoeker

Chronologie

7/4/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Vraag nr. 5-11377 d.d. 7 april 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het een antwoord op een vraag in de Kamer op 21 januari 2014 stelt de geachte staatssecretaris dat de Dienst Vreemdelingen Zaken (DVZ) de rechtspraak van de Nederlandstalige kamer de Raad van State (RvS) volgt bij de interpretatie van artikel 9ter van de vreemdelingenwet. Dit omdat deze door de Raad van Vreemdelingenbetwisting (RvV) bijna nooit vernietigd wordt.

Deze Nederlandstalige RvS-rechtspraak zegt sinds 19 juni 2013 het volgende:

A) De DVZ mag de medische regularisatie (artikel 9ter Verblijfswet) niet beperken tot "direct levensbedreigende ziektes" of een "kritieke gezondheidstoestand".

B) De hoge drempel die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hanteert voor de toepassing van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in medische zaken is niet bruikbaar voor artikel 9ter Verblijfswet (Vw).

Artikel 3 EVRM is slechts een minimumnorm (die bijvoorbeeld geldt zonder 9ter aanvraag of bij repatriëring), en verbiedt geen ruimere bescherming in de nationale wetgeving (met name in artikel 9ter Vw).

C) De DVZ moet de verschillende mogelijkheden voor toepassing van artikel 9ter Vw onderzoeken, namelijk "een reëel risico voor het leven of de fysieke integriteit of een reëel risico op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling mogelijk is in het herkomstland of land van wettig verblijf". Artikel 9ter Vw betreft verschillende mogelijkheden, die naast elkaar geplaatst zijn. De ene mogelijkheid (risico voor het leven of de fysieke integriteit) is niet afhankelijk van de andere mogelijkheid (risico op onmenselijke behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in het land van herkomst), of andersom. De DVZ moet beide onderzoeken.

Dit werd nadien nog verduidelijkt in het RvS-arrest van 28 november 2013.

De RvV heeft de DVZ-weigeringsbeslissingen ook al meermaals op basis van deze argumentatie vernietigd. (RvV 92.258, 27 november 2012 - RvV 92.309, 27 november 2012 - RvV 92.397, 29 november 2012 - RvV 92.444, 29 november 2012 - RvV 92.661, 30 november 2012 - RvV 92.863, 4 december 2012 - RvV 96.671, 7 februari 2013 - RvV 93.870, 18 december 2012.)

Eerder had de geachte staatssecretaris in de Kamer op 9 juli 2013 verklaard dat de DVZ het RvS-arrest niet heeft afgewacht om de toepassing van artikel 9ter in overeenstemming te brengen met de rechtspraktijk van de RvV, dit om verdere vernietigingsarresten en gerechtskosten te vermijden. Ook voordien verklaarde u dat de DVZ zijn praktijk sinds midden februari 2013 heeft aangepast aan de RvV-rechtspraak op dit punt.

Tot daar toe wat er in het parlement wordt verklaard, want de DVZ blijkt toch iets helemaal anders uit te voeren. Buiten enkele minimale vormelijke aanpassingen in de motivering, zie ik in de DVZ-weigeringsbeslissingen en in de adviezen van de DVZ-artsen geen echte verandering. De DVZ adviezen en beslissingen zijn volgens ons nog steeds in strijd met punten A, B en C. Ik heb meerdere DVZ-beslissingen in mijn bezit om dit te staven. Nog steeds wordt daarin de hoge drempel gebruikt van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dit is ook wat ik opvang bij de organisaties die opkomen voor de rechten van vluchtelingen.

Hierover staat er ook een stevige passage in het jaarverslag van de federale ombudsman die een enorme toename van klachten heeft waargenomen in 2013. Zij stellen dat de DVZ het niet zo nauw nemen met de interpretaties.

Hierover de volgende vragen.

1) Kan de geachte staatssecretaris haar uitspraken in de kamer van 21 januari 2014 bevestigen, met name dat de DVZ de rechtspraak van de Nederlandstalige kamer de Raad van State (RvS) volgt? Hoe valt dit te rijmen met de vele recente weigeringsbeslissingen in mijn bezit die nog steeds gemotiveerd worden op basis van de hoge drempel gehanteerd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens? Zal zij dit onderzoeken?

2) Kan de geachte staatssecretaris toelichten op welke wijze de DVZ hun besluitvorming moet aanpassen conform de Nederlandstalige RvS-rechtspraak? Zal zij de DVZ hiertoe de opdracht geven? Zo neen, waarom niet?

3) Hoe verklaart zij de enorme toename aan klachten bij de Federale Ombudsdienst omtrent de medische regularisatie? Zal zij nog iets ondernemen om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Federale Ombudsdienst? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

4) Op 28 maart werd er door het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding een studiedag georganiseerd over enkele actualisaties inzake het Vreemdelingenrecht voor magistraten die dossiers behandelen met betrekking tot vreemdelingenrecht. De geachte staatssecretaris kwam daar ook spreken, met name over de machtiging tot verblijf om medische redenen. Welke concrete boodschap bracht zij daar? Is het gebruikelijk dat een staatssecretaris/minister aan de magistratuur uitleg komt geven over de interpretatie van een wetgeving?