Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11349

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 4 april 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

de toegang tot urgente medische hulp

eerste hulp
ziekentransport
dokter

Chronologie

4/4/2014Verzending vraag
16/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4855

Vraag nr. 5-11349 d.d. 4 april 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een werkgroep bestaande uit een samenwerking tussen de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen en de vakgroep Geografie van de Universiteit Gent heeft een kaart opgemaakt van de tijd waarin men toegang heeft tot spoedhulp. Deze resultaten werden afgetoetst aan de 15 minuten norm tussen oproep en interventie waarbinnen men geacht wordt de eerste zorgen toegediend te krijgen bij een medisch noodgeval. Uit de resultaten bleek dat in 10% van de gevallen de ambulance er langer dan een kwartier over doet om op haar bestemming te geraken. Concreet zijn er 8 gebieden in Vlaanderen waar de spoedarts niet tijdig ter plaatse geraakt, namelijk Diksmuide, Aalter-Beernem, Assenede-Zelzate, Beveren, Heist op den Berg, Aarschot en Lanaken. De naar schatting 250.000 inwoners van deze regio's moeten te lang op hulp wachten omdat er simpelweg geen nabijgelegen ziekenhuizen zijn en de aanrijtijden er bijgevolg lang zijn.

Het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen is om deze leemten op te vullen met Prehospitaal Interventieteams (PIT's). Hierbij rijden spoedverpleegkundigen mee met de gewone ambulance waardoor er al medische handelingen kunnen uitgevoerd worden die een ambulancier niet kan uitvoeren. Op dit moment bestaan er al 17 van deze interventieteams als proefproject, maar in hun advies pleit de Raad voor een erkenning van deze bestaande teams met daarbij een verhoging van het aantal in de specifieke risicogebieden. Verder doet men het voorstel van de vooruitgeschoven Prehospitaal Interventieteams, waarbij men via samenwerking met de ziekenwagens van de brandweer en huisvesting in de brandweerkazernes nog sneller ter plaatse kan zijn.

Dit voorstel is ontstaan vanuit de realiteit dat er nog altijd een tekort aan spoedartsen is in ons land. Dit is een aanhoudend probleem waar ik u al eerder over ondervroeg, de laatste keer nog in maart 2013. Toen kon u mij meedelen dat er in juni een studiedag op de agenda stond waaraan de wetenschappelijke en beroepsmatige verenigingen van de spoedgeneeskunde zouden deelnemen. Op basis van hun bevindingen zou u aan een algemene hervorming van de spoedgeneeskunde werken.

Hoe staat het eigenlijk met die algemene hervorming en hoe kadert u het feit dat 250.000 Vlamingen onvoldoende toegang hebben tot urgente medische hulp daarin?

Antwoord ontvangen op 16 april 2014 :

Ik ga niet akkoord met uw nogal negatieve analyse van het verslag over de PIT van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. België beschikt over een van de beste systemen inzake dringende medische zorgverlening: het overgrote deel van de bevolking, of ze nu in stedelijk gebied woont dan wel op het platteland, wordt binnen de tien minuten bereikt door een ziekenwagen van de dringende medische hulpverlening, en binnen de vijftien minuten door een gespecialiseerd medisch team: ofwel een MUG, waarbij een arts of een verpleegkundige bevoegd voor spoedhulp deel uitmaakt van het team, ofwel door een PIT, waar een verpleegkundige bevoegd voor spoedhulp deel uitmaakt van het team. Het is mijn doelstelling om, binnen de grenzen van het redelijke en binnen de grenzen van de beschikbare budgetten, het aantal inwoners dat niet wordt geholpen binnen deze termijnen terug te dringen. Maar ik besef ook dat het bijna onmogelijk zal zijn om een 100% dekking te bereiken.

Ik heb de publicatie van het PIT-verslag door de NRZV niet afgewacht om een nieuwe oproep tot kandidaten te lanceren voor de oprichting en financiering van drie nieuwe PIT’s. De oproep werd gelanceerd begin maart, de PIT’s zouden moeten geïnstalleerd zijn voor het einde van het jaar.

Ten slotte kan ik u nog zeggen, wat het aantal spoedartsen betreft, dat de laatste cijfers en analyses van de planningscommissie, gebaseerd op de situatie van 31 december 2012, aantonen dat de maatregelen die op mijn vraag zijn genomen om het tekort aan spoedartsen tegen te gaan vruchten beginnen afwerpen: het aantal spoedartsen neemt toe en ook het aantal kandidaat specialisten in opleiding neemt jaar na jaar toe.