Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11294

van Helga Stevens (N-VA) d.d. 27 maart 2014

aan de minister van Justitie

de behandeling van geïnterneerden

opname in psychiatrische kliniek

Chronologie

27/3/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Voorlopig antwoord (pdf)

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4852

Vraag nr. 5-11294 d.d. 27 maart 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2001 hebben drie psychiatrische ziekenhuizen een forensische afdeling opgericht, speciaal voor mensen die criminele feiten plegen, maar ook een psychiatrisch probleem hebben. Daar wordt niet alleen het ziektebeeld aangepakt, maar wordt vooral gewerkt met risicofactoren die maken dat zij opnieuw feiten plegen: ze leren hoe ze met agressie moeten omgaan, hoe ze moeten communiceren, hoe ze hun vrije tijd kunnen invullen.

Om te weten of deze aanpak rendeert, onderzocht het Kenniscentrum voor Forensisch Psychiatrische Zorg de dossiers van de 531 geïnterneerden die tussen 2001 en 2010 in die drie centra werden behandeld. Slechts 1 op de 10 pleegde nieuwe feiten na de behandeling. Vaak gaat het om verkeersboetes, dus als we die buiten beschouwing laten, komen we op 8,8 procent. Als we dan kijken hoeveel onder hen nieuwe delicten met slachtoffers begaan, zitten we op 7 procent. Ter vergelijking: internationaal liggen de recidivecijfers tussen 15 en 68 procent. De resultaten zijn volgens het Kenniscentrum dus zeer goed.

Toch blijkt meer dan de helft van de geïnterneerden opnieuw in de gevangenis te belanden, voor gemiddeld 760 dagen. Omdat de behandeling moet worden onderbroken, omdat ze opnieuw feiten plegen of omdat ze andere voorwaarden hebben geschonden. Dat is volgens het kenniscentrum zorgwekkend. Bovendien gebeuren heropsluitingen zonder de tussenkomst van een advocaat. Vooraleer de geïnterneerde weer kan worden vrijgesteld, moet opnieuw een geschikte behandelplaats worden gezocht. Omdat er te weinig plaats is, duren de detenties vaak ook onnodig lang.

Een ander opvallend feit is dat van diegenen die nieuwe feiten pleegden, ongeveer de helft opnieuw werd geïnterneerd; de andere helft kreeg een veroordeling. Zij waren met andere woorden volgens Justitie plots wel toerekeningsvatbaar.

Die studie bewijst dat het wel mogelijk is om geïnterneerden die een psychiatrisch probleem hebben, succesvol te behandelen en hen terug te re-integreren in de maatschappij. We moeten uit de ervaringen van de drie psychiatrische ziekenhuizen leren en de mankementen in de opvolging van geïnterneerden aanpakken. Met andere woorden, er is een geïntegreerde, globale en vooral consistent volgehouden aanpak nodig die ruimer en verder gaat dan de nieuwe forensische psychiatrische centra die in aanbouw zijn. Met de juiste aanpak zouden overigens minder geïnterneerden minder lang in de gevangenis belanden, wat de druk op de gevangenissen verlicht: een win-win situatie dus voor iedereen.

Mijn vragen aan de minister zijn:

Is ze op de hoogte van de studie en haar resultaten? Hoe zal ze de aanbevelingen van de studie meenemen in het beleid? Zal de aanpak van de drie psychiatrische ziekenhuizen worden overgenomen door het nieuwe FPC in Gent en later in Antwerpen? Zal de studie de minister inspireren om, eventueel samen met de minister van Sociale Zaken, een globaal beleid ten aanzien van geïnterneerden te ontwikkelen?