Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11055

van Louis Ide (N-VA) d.d. 5 februari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De wachtdienst voor tandartsen

tandarts

Chronologie

5/2/2014Verzending vraag
17/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4650

Vraag nr. 5-11055 d.d. 5 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In vraag om uitleg 5-4265 informeerde ik naar de huidige problemen met de weekendwachtdiensten voor tandartsen. De minister erkende de problemen en gaf aan dat ze naar een oplossing zocht. Zo vroeg ze de geneeskundige commissies om een overzicht van het probleem per betrokken provincie of gemeente en vroeg ze haar administratie een voorstel uit te werken om de tandartsenwachtdienst te regelen en te bestendigen.

Graag zou ik een stand van zaken in het dossier ontvangen.

Heeft de minister intussen een duidelijk overzicht van de problemen? Zo ja, hoe analyseert ze die? Zo neen, wanneer verwacht de minister dat overzicht van de geneeskundige commissies te krijgen?

Heeft de administratie de minister al een voorstel voorgelegd? Werd dat al aan de Raad van de Tandheelkunde voorgelegd? Zo ja, hoe luidde hun advies? Zo neen, wanneer zullen zij het voorstel te zien krijgen?

Antwoord ontvangen op 17 april 2014 :

In antwoord op uw vraag kan ik u melden dat de problematiek van de wachtdiensten zich voornamelijk situeert in het Nederlandstalige landsgedeelte. De problemen zijn historisch gegroeid en vinden hun oorsprong voornamelijk in discussies tussen de twee belangrijkste representatieve beroepsverenigingen, het Verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT) en de Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT). Deze discussies kwamen eind 2013 tot een hoogtepunt na een schrijven vanwege het VVT met de dreiging tot opschorten van de wachtdienst voor tandartsen vanaf 1 januari 2014 wegens discriminatie van hun leden ten opzichte van het VBT, het opzetten van nepwachtdiensten en het niet optreden tegen de tandartsen die zich niet houden aan de wetgeving. Het VBT van zijn kant verweet het VVT niet open te staan om een uniforme, transparante samenwerking op te zetten voor het organiseren van de wachtdienst.

In het verleden werd de wachtdienst voor tandartsen overeenkomstig artikel 9 van het KB nr. 78 georganiseerd door de grootste representatieve beroepsvereniging VVT. Na het behalen van twee zetels in de nationale commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen van het RIZIV bij de syndicale tandheelkundige verkiezingen van 2011, heeft het VBT in de verscheidene provincies een voorstel gedaan voor een eigen wachtregeling voor tandartsen. In de provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen werd het huishoudelijk reglement van deze wachtdiensten echter niet goedgekeurd door de bevoegde geneeskundige commissie (zoals bepaald in art. 9 van het voornoemde KB nr. 78) aangezien dit niet voldeed. De wachtdienst van het VBT is bijgevolg in deze provincies geen reguliere wachtdienst. In Antwerpen heeft dit zelfs geleid tot een rechtszaak tussen de overheid en de belangenorganisatie. In Oost-Vlaanderen wordt wel een wachtdienst georganiseerd door het VBT, doch het VVT stelde de werking van deze wachtdiensten in vraag.

In eerste instantie moest de wachtdienst voor tandartsen in 2014 verzekerd worden. Er werd eind 2013 een dialoog opgestart met het VVT teneinde de boycot van de wachtdienst te vermijden. Deze wierp zijn vruchten af en de wachtdienst wordt op heden alsnog door het VVT verzekerd.

In tweede instantie werden stappen gezet om de bestaande onwettige toestanden weg te werken.

Er werd door mijn diensten een brief opgesteld die de tandartsen wijst op hun wettelijke verplichting tot deelname aan de wachtdienst teneinde hun bijzondere beroepstitel te kunnen behouden. Deze werd op 23 januari verstuurd.

Het systeem van accreditatie van tandartsen door het RIZIV steunt eveneens op deelname aan de reguliere wachtdienst, in die zin dat tandartsen moeten beantwoorden aan de algemene voorwaarden inzake de uitoefening van de tandheelkunde in België, overeenkomstig hoger vernoemd MB van 29 maart 2002. De verificatie van deelname geschiedt uitsluitend op basis van de gegevens die door de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid aan het RIZIV gecommuniceerd worden. Er werd een administratieve instructie opgesteld met de expliciete vraag aan de provinciale geneeskundige commissies om de lijst van tandartsen die ingeschreven zijn in een reguliere wachtdienst over te maken aan de diensten van het RIZIV. Tandartsen die niet ingeschreven zijn, zullen bijgevolg niet langer kunnen genieten van het financiële voordeel dat gekoppeld is aan accreditatie.

Zoals aangehaald in mijn vorig antwoord, heb ik verder geen intentie om het KB nr. 78 van 10 november 1967 en meer bepaald de artikelen in verband met de wachtdiensten aan te passen, wat betekent dat wachtdiensten van de tandartsen nog steeds georganiseerd dienen te worden door de representatieve beroepsverenigingen en zij als eerste instaan voor de goede werking ervan. Er werd mij gemeld dat er op dit moment verregaand overleg is tussen de 2 betrokken beroepsverenigingen. De gesprekken zouden in een positieve en constructieve sfeer verlopen waarbij een mogelijke duurzame oplossing in de maak is. De timing van een eventuele bespreking op de Raad van de Tandheelkunde hangt af van deze interne discussies en is mij voorlopig onbekend. Indien uit de discussies een nieuw huishoudelijk reglement resulteert, zal dit hoe dan ook aan de provinciale geneeskundige commissies moeten overgemaakt worden ter goedkeuring. Alleen in geval van tekortkoming, ontoereikendheid of verdere geschillen zal de provinciale geneeskundige commissie initiatieven nemen in verband met het organiseren van de wachtdiensten en dit onder het voorzitterschap van de provinciegouverneur.