Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1103

van André du Bus de Warnaffe (cdH) d.d. 31 januari 2011

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden

Pensioenen - Pensioen van de overheidssector en beroeps- of vervangingsinkomen - Cumulatie - Controle - Overleg tussen de diensten - Berekening van het toegestane inkomen - Indexering van de maximumbedragen

pensioenregeling
Pensioendienst voor de overheidssector
cumulatie van inkomsten
Rijksdienst voor Pensioenen
Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen

Chronologie

31/1/2011Verzending vraag
23/8/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1103 d.d. 31 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Voor de cumul van een pensioen van de overheidssector met een beroeps- of vervangingsinkomen zijn maximumbedragen vastgelegd. Het Rekenhof heeft enkele onregelmatigheden ontdekt in de toepassing van die regels door de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS).

Het Hof stelt ten eerste vast dat de PDOS enkel nagaat of de plafonds in acht zijn genomen als de gepensioneerde een inkomen uit een beroepsactiviteit of een vervangingsinkomen heeft aangegeven. Als er geen spontane aangifte wordt gedaan, wordt er geen enkele controle uitgevoerd, hoewel een gegevensuitwisseling perfect mogelijk is, wat de Nationale Dienst voor Pensioenen (NDP) trouwens wel doet.

Ten tweede worden de sancties waarin voorzien is in geval van niet-naleving van de verplichte aangifte niet toegepast.

Vervolgens wijst het Hof op het gebrek aan overleg tussen de PDOS, de NDP en het Rijksinstituut voor de sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), wat zware problemen veroorzaakt bij degenen die onder verschillende stelsels vallen.

Tot slot kan de gepensioneerde zijn werk moeilijk plannen omdat het toegestane jaarlijkse maximuminkomen en de bepalingen voor de verrekening van het vakantiegeld op het beroepsinkomen te laat worden meegedeeld. Het Hof is van oordeel dat, om het probleem van de laattijdige vaststelling te regelen, een jaarlijkse automatische indexering van alle maximumbedragen een oplossing zou kunnen bieden.

1) Wordt sedert de audit van het Rekenhof de verplichte aangifte gecontroleerd en worden er sancties opgelegd?

2) Consulteert de PDOS voortaan de databanken om de naleving van de wet te controleren?

3) Hoe is het overleg tussen de PDOS, de NDP en het RSVZ georganiseerd?

4) Welke maatregelen kunnen door de PDOS worden genomen om de gepensioneerden sneller op de hoogte te brengen van het toegestane maximuminkomen?

5) Wordt een automatische indexering van de maximumbedragen overwogen?

Antwoord ontvangen op 23 augustus 2011 :

In antwoord op zijn vragen kan ik het geachte lid het volgende antwoorden.

1. Bij de toekenning van elk nieuw pensioen wordt een voorafgaand onderzoek uitgevoerd. Daarna worden enkel nog de gepensioneerden die een beroepsactiviteit uitoefenen jaarlijks ondervraagd, met uitzondering van diegenen waarvan het pensioen reeds geschorst is omdat de toegelaten grenzen overschreden zijn. In elk geval beschikt de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) niet over voldoende middelen om elk jaar een systematisch onderzoek uit te voeren van alle gepensioneerden om na te gaan of deze hun pensioen zouden cumuleren met inkomsten voortvloeiend uit een beroepsactiviteit.

Wat betreft de sancties bij niet-naleving van de verplichting tot aangifte van een activiteit wordt de schorsing van een maand toegepast voor alle gevallen waarvan de PDOS in kennis werd gesteld door officiële instanties (bijvoorbeeld de Arbeidsrechtbank of de Sociale Inspectie ).

Daarentegen wordt er geen sanctie uitgevoerd ten opzichte van de gepensioneerden wanneer de beroepsinkomsten ruimschoots lager zijn dan de toegelaten grensbedragen of wanneer het de schepping van artistieke of wetenschappelijke werken betreft.

2. Een vergelijking van gegevensbanken behoort theoretisch tot de mogelijkheden maar is nog niet operationeel. Deze vergelijking zou overigens slechts voor een beperkte periode tot stand gebracht worden omdat de betaling van alle wettelijke pensioenen door de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP), vanaf 2013, een meer systematische controle van de toegelaten activiteit zal toelaten.

3. De drie pensioeninstellingen hebben procedures ingevoerd om dossiers betreffende een gemengde loopbaan te beheren, de betaling ervan te verzekeren of, als dit mogelijk is, de reglementering te harmoniseren.

Wat betreft de betaling van de pensioenen en de controle op de toegelaten activiteit, zijn er veelvuldige contacten tussen de RVP en het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ), aangezien de RVP eveneens de pensioenen van de zelfstandigen uitbetaald. Zo controleert het RSVZ en niet de RVP de naleving van de grensbedragen wanneer een werknemerspensioen wordt uitbetaald aan een gerechtigde die een activiteit als zelfstandige uitoefent en vice versa.

Er bestaat momenteel geen relatie met de PDOS wat betreft de betalings-voorwaarden. Om hieraan te verhelpen, heeft de RVP het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid toestemming gevraagd om bepaalde elektronische gegevensstromen te mogen raadplegen teneinde zo gemakkelijker de beroepsactiviteit te kunnen controleren van overheidsambtenaren die een werknemers- of zelfstandigenpensioen ontvangen.

Harmonisatie van de reglementering: wanneer een reglementering wordt opgesteld of gewijzigd, worden systematisch werkgroepen bestaande uit vertegenwoordigers van de drie instellingen, opgericht om de teksten en de praktijken die er uit voortvloeien, te harmoniseren. Deze werkgroepen komen ook bijeen om bepaalde begrippen identiek te interpreteren.

Dit overleg heeft er, op mijn vraag, toe geleid dat het in aanmerking nemen van het vakantiegeld bij de controle van de toegelaten activiteit eenvormig wordt toegepast.

4. De PDOS stelt alles in het werk om zo snel en zo uitgebreid als mogelijk de jaarlijkse grensbedragen in verband met de toegelaten beroepsinkomsten mede te delen, zodat elke gepensioneerde met de grootst mogelijke juistheid de impact van zijn beroepsactiviteit op zijn pensioen zou kunnen inschatten. Om dit mogelijk te maken deelt de PDOS reeds, via verscheidene kanalen, de jaarlijkse grensbedragen mee zonder de publicatie van deze in het Belgisch Staatsblad af te wachten. Deze informatie is beschikbaar op de website van de PDOS alsook bij de verschillende “Pensioenpunten” en inlichtingenbureaus.

In de mate dat deze bedragen tijdig gekend zijn, worden zij ook gevoegd bij de jaarlijkse enquête.

5. Persoonlijk lijkt het me correct dat een jaarlijkse indexering van de plafonds van de toegelaten arbeid zou plaatsvinden, maar dergelijke beslissing kan ik niet nemen in een periode van lopende zaken.