Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10880

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 januari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Overheidsopdrachten - Uitsluiten van firma's - Schending van de mensenrechten

overheidscontract
rechten van de mens
overheidsopdrachten

Chronologie

15/1/2014Verzending vraag
10/2/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10880 d.d. 15 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds 1 juli 2013 geldt een nieuwe regelgeving inzake overheidsopdrachten; een omzetting van de Europese Richtlijn nr. 2004/18 en toepasbaar op alle overheidsopdrachten gegund na die datum. Welke mogelijkheden hebben overheden om bepaalde bedrijven van mededinging uit te sluiten omwille van schending van de mensenrechten? Er zijn een aantal wettelijke mogelijkheden ter toetsing, namelijk bepaalde elementen die bij een kwalitatieve afweging van mededingers een belangrijke rol kunnen spelen, zoals :

a) het kwalificeren van de schending van de mensenrechten als een "ernstige fout bij de beroepsuitoefening";

b) hoe omgaan met bedrijven die zich in verschillende rechtspersonen opsplitsen om aan een elders opgelopen veroordeling te ontsnappen.

Deze verkenningen en mogelijkheden werden uitgewerkt door het Centrum voor Mensenrechten van de Universiteit Gent.

De regelgeving overheidsopdrachten laat toe bedrijven in elke fase van de gunning uit te sluiten op basis van een ernstige fout bij de beroepsuitoefening (Art. 17, §2, 4° van het oude KB en Art. 16, §2, 4° van het nieuwe KB). Deze fout moet uiteraard aannemelijk worden gemaakt. Het Europees Hof van Justitie besliste in het arrest van 13 december 2012 (Forposta&ABC Direct Contact v. Poczta Polska) om "fout bij beroepsuitoefening" te definiëren als volgt: "...elk onrechtmatig gedrag omvat dat invloed heeft op de professionele geloofwaardigheid van de betrokken marktdeelnemer". Het Europees Hof stelt bij "ernstige fout": als "gedrag van de betrokken marktdeelnemer dat wijst op kwaad opzet of nalatigheid van een zekere ernst van deze marktdeelnemer". Dit principe kan maar gelden als ernstige fout indien het gedrag van de betrokken marktspeler in concreto en individueel wordt beoordeeld.

Kan een overheid onder de hierboven vermelde voorwaarden een mededinger uitsluiten van mededinging?

Om een mogelijke uitsluiting omwille van vorig punt te ontwijken, kunnen bedrijven zich bijvoorbeeld opsplitsen in rechtspersonen per land. Het Centrum voor Mensenrechten van de Universiteit Gent stelt echter dat dit niet zomaar kan. Een bedrijf dat deel uitmaakt van een ruimere "technische bedrijfseenheid", als entiteit binnen één economische groep, kan door een overheid worden beschouwd als behorend tot één vennootschapsgroep. Daarnaast definieert de richtlijn nr. 2004/18 aangaande overheidsopdrachten het begrip "aannemer" als: "elke natuurlijke of rechtspersoon of elk openbaar bestuur of elke combinatie van deze personen en/of lichamen die respectievelijk de uitvoering van werken en/of werkzaamheden van producten of diensten op de markt aanbiedt". Daarbij kunnen nationale rechtspersonen beroep doen op de expertise van de "groep" . Hieromtrent bestaat een precedent in het Verenigd Koninkrijk (Londen, Swansea, Edinburgh, Portsmouth, Richmond en West Midlands versus de Franse groep Veolia). Sommige groepen kunnen zichzelf, ongeacht diverse nationale rechtspersonen, als een gezamenlijke groep presenteren.

Laten het Belgisch en het Europees recht toe ondernemingen met een Belgische rechtspersoon te linken aan een ruimere internationale groep, bijvoorbeeld op basis van een geconsolideerde jaarrekening, de beïnvloeding en onderlinge dienstverlening, de gezamenlijke en publieke communicatie ?

Indien nodig kan ik de minister meer informatie bezorgen.

Antwoord ontvangen op 10 februari 2014 :

Sinds 1 juli 2013 geldt een nieuwe regelgeving inzake overheidsopdrachten die de Europese Richtlijn nr. 2004/18 omzet en die toepasbaar is op alle overheidsopdrachten gegund na die datum.

De Dienst Overheidsopdrachten van de Federale Overheidsdienst (FOD) Kanselarij van de eerste minister staat in voor de voorbereiding, de coördinatie en de opvolging van de wetgeving inzake overheidsopdrachten en in het bijzonder de omzetting van Europese richtlijnen in nationaal recht. Vragen over de interpretatie en de omzetting van de betrokken richtlijn in het Belgisch recht worden daarom best voorgelegd aan deze Dienst.

Met betrekking tot de eerste vraag van Senator Anciaux beperk ik me tot de opmerking dat het arrest van het Europees Hof van Justitie stelt dat het concept “fout bij beroepsuitoefening” elk gedrag dekt dat een gevolg kan hebben op de professionele geloofwaardigheid van de marktdeelnemer, wat dus inderdaad ruimer is dan enkel de overtreding van geldende deontologische normen van het beroep waartoe de marktdeelnemer behoort. Het Hof spreekt zich in dit arrest echter niet uit over de vraag of een overtreding van mensenrechten moet gezien worden als een “fout bij beroepsuitoefening”.