Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10762

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 9 januari 2014

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken

Werkvloer - Openbare diensten en overheidsbedrijven - Holebi's - Transseksuelen - Problemen - Coming-out - Pestgedrag - Evolutie inzake tolerantie - Maatregelen

seksuele minderheid
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
werkplek
overheidsadministratie
bestrijding van discriminatie

Chronologie

9/1/2014Verzending vraag
14/2/2014Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10750
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10751
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10752
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10753
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10754
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10755
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10756
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10757
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10758
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10759
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10760
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10761
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10763
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10764
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10765
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10766
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10767
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10768

Vraag nr. 5-10762 d.d. 9 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere vragen (onder meer schriftelijke vraag 5-369) over dit onderwerp en het onderzoek van professor J. Vincke " Discriminatie van holebi's op de werkvloer: over inkomensverschillen, sectorsegregatie en het roze plafond " en de studie " (on)Zichtbaar Holebi. De situatie van homoseksuele, lesbische en biseksuele werknemers op de werkvloer van de Vlaamse overheid " van de dienst Emancipatiezaken. Uit de studies bleek ontegensprekelijk dat holebi's op de werkvloer een aantal problemen ervaren. De problemen blijken meer uitgesproken te zijn in technische diensten. Tevens ervaren holebi's in het algemeen meer negativiteit bij jongere en oudere collega's. Van de federale overheid mag worden verwacht dat ze zichzelf een voorbeeldfunctie oplegt met betrekking tot het creëren van een holebivriendelijke werkvloer.

Graag had ik u volgende vragen gesteld met betrekking tot uw diensten of eventuele overheidsdiensten die onder uw bevoegdheid vallen:

1) Worden in de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen, problemen gedetecteerd met betrekking tot de coming-out van homo-, bi- of transseksuele werknemers?

2) Ervaart men een verschil in de terughoudendheid van werknemers om voor hun geaardheid uit te komen naargelang er al dan niet leidinggevenden en andere collega's op de betrokken diensten werken die zich al geout hebben?

3) Werden in de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen het afgelopen jaar problemen op de werkvloer of pestgedrag gedetecteerd ten aanzien van homo-, bi- of transseksuele werknemers?

4) Zo ja, hoe vaak is dit gebeurd en van welke aard waren die problemen?

5) Zijn die problemen gedetecteerd bij specifieke categorieën van werknemers (leeftijd, geslacht, religie, scholingsgraad, afkomst, …)?

6) Hoe vaak en op welke manier werd hiertegen opgetreden?

7) Werden in de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen specifieke maatregelen genomen om een holebivriendelijke werkomgeving te creëren?

8) Stellen uzelf en/of uw medewerkers een evolutie vast inzake de tolerantie ten opzichte van holebi's over de jaren heen? Kan u toelichten?

9) Zo ja, welke initiatieven werden genomen?

10) Zo neen, zal dat alsnog op korte termijn gebeuren?

Antwoord ontvangen op 14 februari 2014 :

1) en 4) De preventieadviseurs van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk van mijn Departement zijn belast met de behandeling van de vragen die door de werknemers in verband met dit onderwerp zouden ingediend worden. 

De voorbije jaren hebben zij op de werkvloer te maken gehad met enkele specifieke gevallen die betrekking hebben op de problematiek zoals deze naar voor is gebracht in uw vraag. Deze gevallen hebben echter nooit geleid tot het neerleggen van een met redenen omklede klacht in de zin van artikel 32nonies van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. 

Het luisteren naar en het begeleiden van zowel de betrokken werknemer als zijn directe werkomgeving hebben in elk van deze gevallen geleid tot een voor iedereen aanvaardbare oplossing. 

2) Neen.

3) Eén geval van geslachtsverandering heeft enkele moeilijkheden veroorzaakt, rekening gehouden met name met de progressieve veranderingen in de fysieke verschijningsvorm van de betrokken werknemer. In die zin dat het gebruik van het sanitair het voorwerp was van wederzijdse toegevingen. 

5) en 6) Het aantal onderzochte gevallen laat, wat dat betreft, niet toe een statistische analyse te verschaffen.

7) Rekening gehouden met het zeer specifieke karakter van de voorvallen werden er geen gerichte acties ontwikkeld.

Respect en correct gedrag – waarden die aangemoedigd worden in mijn Departement – zijn uiteraard van toepassing op deze materie.

Meer algemeen, werknemers die menen slachtoffer te zijn van discriminatie die verband houdt met de seksuele geaardheid, kunnen een beroep doen op de procedure betreffende feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, welke reeds verschillende jaren van toepassing is in mijn Departement.

8) tot 10) In de door hen behandelde gevallen hebben de preventieadviseurs inderdaad een zekere openheid van geest en een tolerantie ervaren ten opzichte van holebi’s of transseksuelen.