Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10476

van Marie Arena (PS) d.d. 26 november 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

de beslissing van Rusland om de kwestie van de douanerechten aanhangig te maken bij de Wereldhandelsorganisatie

Wereldhandelsorganisatie
Rusland
douanerechten
concurrentiebeperking

Chronologie

26/11/2013Verzending vraag
4/2/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4167

Vraag nr. 5-10476 d.d. 26 november 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Rusland gaf onlangs te kennen dat het binnenkort de kwestie van de douanerechten van de EU op een deel van de producten uit de chemische en de metaalverwerkende industrie aanhangig zal maken bij de WTO.

Volgens Moskou zouden de antidumpingmaatregelen om de Europese industrie tegen oneerlijke concurrentie te beschermen, de Russische industrie jaarlijks voor 500 miljoen dollar schade berokkenen. De Russische president had Europa al van protectionisme beschuldigd en gedreigd de kwestie voor de WTO te brengen, om de belangen van haar industrie te verdedigen. Dat zal dus binnenkort gebeuren.

Deze beslissing is een reactie op het geschil tussen de EU en Rusland over de Russische recyclagetaks op ingevoerde voertuigen. Na maanden van onderhandelen zonder resultaat zou de Europese Unie uiteindelijk op 10 oktober beslist hebben het geschil aanhangig te maken bij de WTO.

Mijn vragen zijn de volgende:

1) Steunt België de door Europa geplande antidumpingmaatregelen om de Europese industrie tegen oneerlijke concurrentie van de Russische chemische en metaalverwerkende industrie te beschermen ?

2) Zo ja, hebt u, gelet op de belangrijke aanwezigheid van deze sectoren in het Belgische industriële weefsel, de kwestie aangekaart bij de Russische minister van Buitenlandse Zaken? Welk standpunt verdedigt hij?

3) Kunt u meedelen welke procedure bij de WTO met betrekking tot de twee geschillen zal worden gevolgd?

Antwoord ontvangen op 4 februari 2014 :

1) Net zoals de Europese Commissie en de andere Lidstaten ziet België anti-dumping procedures als een technisch instrument tegen oneerlijke handelsconcurrentie. België en de Europese Unie weerhouden zich ervan om deze procedures te gebruiken voor politieke doeleinden. Gezien deze technische aanpak et de nood aan economische expertise wordt het Europees antidumping comité gevolgd door de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie. De zaak waar u het hier over hebt, betreft een mogelijke discriminatie tussen de gasprijs die Rusland factureert aan bepaalde Russische producenten in de chemie- en staalsectoren, en de prijs die gevraagd wordt aan Europese producenten in die sectoren.

2) Ik heb inderdaad een ontmoeting gehad met mijn Russische collega voor zijn eerste bilateraal bezoek aan België. Tijdens ons gesprek heeft minister Lavrov de algemene regels aanhaald van het Europees antidumpingrecht, die al golden voordat Rusland toetrad tot de Wereldhandelsorganisatie.

3) De geschillenprocedure van de WHO wordt geleid door de principes van billijkheid, van snelheid, van effectiviteit et van wederzijdse aanvaardbaarheid. Deze procedure neemt gemiddeld tussen 12 en 15 maanden en bevat de volgende opeenvolgende fasen: overleg, uitwerking van een rapport door een experten panel en de mogelijkheid tot beroep.

Bij mijn weten heeft Rusland geen geschilprocedure gestart voor de WHO met betrekking tot Europese antidumpingmaatregelen op de import van bepaalde Russische chemie- en staalproducten.

Wat de Russische recyclagetaks betreft op Europese tweedehandswagens, heeft de Europese Commissie op 10 oktober jl. gevraagd om een experten panel samen te stellen. Op 22 oktober heeft Rusland gebruik gemaakt van haar recht om een eerste aanvraag tot samenstelling van een experten panel te weigeren. Een tweede aanvraag kan niet geweigerd worden.