Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10392

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 13 november 2013

aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

Uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid - Sensoa - Aids - Hiv - Seksueel overdraagbare aandoeningen - Besparingen - Redenen - Stand van zaken

seksueel overdraagbare aandoening
aids
gezondheidshulp
ontwikkelingshulp

Chronologie

13/11/2013Verzending vraag
12/12/2013Antwoord

Vraag nr. 5-10392 d.d. 13 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sensoa verspreidde enkele dagen geleden een verslag waarin ze de federale uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid van het jaar 2012 analyseren. Er wordt nagegaan of de beleidsprioriteiten zich ook laten zien in de praktijk via de besteding van middelen. Uit dat verslag blijkt dat in 2012 de uitgaven specifiek voor soa's en aids gedaald zijn van 17.225.587 euro in 2011 naar 13.993.763 euro in 2012, een daling van 3,5 miljoen euro. Wanneer we vergelijken met het jaar 2009 is die daling nog groter. Dat jaar werd er nog 22 miljoen euro specifiek aan seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) en aids gespendeerd, negen miljoen meer dan in 2012. Wanneer ik dat vergelijk met andere sectoren, merk ik toch dat besparingen die algemeen in de ontwikkelingssamenwerking werden aangekondigd minder groot zijn dan besparingen op het gebied van soa's en hiv. Nochtans is hiv een ziekte die in ontwikkelingslanden verre van onder controle is.

Graag had ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Wat is de reden van de dalende uitgaven voor het beleid omtrent soa's en aids de voorbije jaren?

2) Hoe werden die besparingen doorgevoerd? Zijn er specifieke projecten die geschrapt werden? Kan u mij er een lijst van bezorgen?

3) Hoe staat het met de uitgaven voor dit jaar? Heeft u een idee hoeveel er in 2013 zal worden uitgegeven aan de bestrijding van soa's en hiv?

Antwoord ontvangen op 12 december 2013 :

1. Hoewel de steun op deze Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) DAC sector daalt, betekent dit niet dat de steun op het gebied van reproductieve gezondheid daalt. Want met het toepassen van de verklaringen van Parijs en Accra en met de prioriteit van de gezondheidssysteemversterking, verschuift meer en meer steun van specifieke programma’s naar nationale gezondheidssysteemversterking die een optimale zorgverstrekking voor alle prioritaire ziekteproblemen voor ogen heeft. Zo verschuift dus ook geleidelijk een deel van de specifieke steun aan de strijd tegen seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) en aids naar uitgaven ten bate van zorgen binnen de steun aan de gezondheidssystemen. Dit betekent niet minder steun aan de strijd tegen seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) en aids, integendeel geïntegreerde diensten zijn veel efficiënter dan specifieke diensten.

Om de evolutie te meten is het dus beter beide lijnen (gezondheid en reproductieve gezondheid) samen te tellen. Van de totale bijdrage van 2012 voor ontwikkelingssamenwerking van DGD voor de multilaterale en de bilaterale (gouvernementele en niet-gouvernementele) OS ging 148 960 745 euro of 14 % naar de sector gezondheid (gezondheid, ODA-sector 120 en bevolking en reproductieve gezondheid, ODA-sector 130). Tegenover 2011 betekende dit eigenlijk ongeveer een status quo (-1,3 %) in absolute waarde (150 874 765 euro) maar een forse stijging in relatieve waarde (11 naar 14 %). Gezien de prioriteit gegeven aan de gezondheid is de financiële inspanning voor gezondheid gebleven wat als gevolg een relatieve stijging is geworden tegenover andere sectoren. Dit toont de inspanning voor beide ODA-sectoren (120 en 130) samen, te meer dat beide sectoren bijdragen tot het versterken van de nationale gezondheidssystemen. De nationale gezondheidssystemen zijn de hoeksteen van het Belgisch ontwikkelingsbeleid voor de gezondheidssector en de beste manier om de strijd tegen seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) en aids te bevorderen volgens de Wereldgezondheidsorganisatie. De evolutie over de laatste jaren toont echter globaal een handhaving. en er is dus geen sprake van afbouwen of stoppen van projecten.

2. Zoals blijkt uit het antwoord op de eerste vraag, toont de evolutie over de laatste jaren dat er globaal een handhaving is en er dus geen sprake van afbouwen of stoppen van projecten is. Wel was er eind 2012 een schrapping van de geplande bijdrage aan UNAIDS door de opgelegde besparingen. Dit jaar werd dit gecompenseerd door een vermeerdering van de bijdrage aan deze organisatie met 30 %.

3. Wat de steun aan seksuele en reproductieve gezondheid en de strijd tegen HIV/aids betreft, probeert de Belgische ontwikkelingssamenwerking de verschillende steunkanalen op een coherente en complementaire wijze te hanteren.

Zo steunt België vijf multilaterale organisaties:

Verder steunt België met de gouvernementele OS de nationale gezondheidssector als prioriteit in 2/3 van de partnerlanden. Dit gebeurt waar het kan met sectorale budgetsteun of anders met steunprogramma’s aan het gezondheidssysteem onder nationale uitvoering, medebeheer of regie als de lokale situatie het vergt om de resultaten te waarborgen.

De niet-gouvernementele bilaterale OS laat op haar beurt toe om met de steun van het maatschappelijk middenveld specifieke projecten te steunen zoals het verzorgen van fistels bij de vrouwen.

Om het belang van een complementaire aanwending van die kanalen in te kunnen schatten, verwijzen wij naar de studie over de Belgische steun aan de seksuele en reproductieve zorgen die de DGD heeft laten uitvoeren door het ITG, in samenwerking met Be Cause Health, waarvan het verslag deze maand oktober uitgegeven is. Dit verslag is verkrijgbaar op aanvraag, zowel elektronisch als in papierversie.