Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10316

van Marie Arena (PS) d.d. 6 november 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Het vrijgeven van een subsidie voor de preventie van radicalisering in Vilvoorde

religieus conservatisme
extremisme
lokale financiën
radicalisering

Chronologie

6/11/2013Verzending vraag
24/2/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3994

Vraag nr. 5-10316 d.d. 6 november 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Begin september berichtte de pers over de subsidie van 50 000 euro die de FOD Binnenlandse Zaken heeft vrijgegeven voor de indienstneming van een preventieambtenaar radicalisering in Vilvoorde.

Deze financiële  tegemoetkoming kwam er nadat een twintigtal jongeren uit Vilvoorde naar Syrië waren vertrokken. Ze ligt in de lijn van wat onlangs in Mechelen werd gedaan.

Ik heb volgende vragen:

1) Past deze maatregel in een ruimer preventieplan? Zo ja, welk plan? Wat zijn de selectiecriteria voor de gemeenten die een beroep doen op deze subsidies?

2) Wat zal het werk van deze ambtenaar concreet inhouden?

Antwoord ontvangen op 24 februari 2014 :

1. In de marge van de preventie van gewelddadige radicalisering zal een financiële ondersteuning worden geboden in 2013 aan de volgende steden en gemeenten: Antwerpen, Mechelen, Vilvoorde, Luik en Brussel.

De toekenning van deze subsidie kadert in het koninklijk besluit van 4 september 2013 betreffende de toekenning van een toelage voor een veiligheids- en samenlevingscontract voor gemeenten die vroeger een veiligheids- en samenlevingscontract hadden in het kader van de implementatie van een lokaal beleid voor veiligheid en preventie voor het jaar 2013. Hierin wordt een bijkomende financiële hulp toegekend voor de financiering van pilootprojecten in het kader van de voorkoming van gewaelddadige radicalisering in de steden Antwerpen, Mechelen, Luik, Brussel en Vilvoorde.

Preventie van gewelddadige radicalisering zal eveneens worden ingeschreven als een prioriteit binnen de volgende Strategische Veiligheids- en Preventieplannen.

Op 19 april 2013 werd het Federaal preventieprogramma gewelddadige radicalisering aan de ministerraad voorgelegd, waarbij kennis werd genomen van de strategische lijnen van het programma. Het programma bevat zes grote pijlers waarbinnen initiatieven kunnen worden ontwikkeld. Een van deze pijlers is richt zich tot het betrekken, versterken en ondersteunen van lokale, pedagogische en mediagerichte preventiestrategieën. Voor de uitwerking van preventieve maatregelen, is een belangrijke rol wegelegd voor de lokale overheden.

Zij vormen immers de schakel tussen het bestuur en de burger, en tussen het bestuur, maatschappelijke (eerstelijnswerkers, verenigingsleven, enz.) en private partners. Het lokale niveau heeft het beste zicht op de lokale ontwikkelingen, op mogelijke signalen van of vroegtijdige tekens van radicalisering. Bovendien is het lokale niveau het beste geplaatst een gepast preventief antwoord te bieden ter preventie van verdere escalatie.

Het is dan ook belangrijk dat lokale overheden goed op de hoogte zijn van deze fenomenen, van hun impact op de samenleving en hoe men hiermee dient om te gaan. Zij kunnen gerichte acties op touw zetten, op een sociaal preventieve wijze antwoorden bieden op vroegtijdige tekenen van gewelddadige radicalisering en maatschappelijke en private actoren hierin ondersteunen.

2. In het kader van de federale preventiestrategie zal aan elke betrokken stad en gemeente gevraagd worden om een lokale preventiestrategie tegen radicalisering uit te werken en de verantwoordelijke persoon of dienst aan te wijzen om die thematiek te coördineren. Deze persoon of dienst zal tevens de verschillende gemeenschappen, het verenigingsleven alsook vertegenwoordigers van religies moeten betrekken bij de ontwikkeling van aanpak, opdat zij kunnen worden geresponsabiliseerd, er kan worden ingespeeld op hun noden en een draagvlak kan worden gecreeërd. Een doeltreffende coördinatie van de samenwerking met de verschillende lokale actoren is belangrijk te komen tot éénzelfde visie op de doelstellingen, de methodes en de taakverdeling, evenals op de verduidelijking van de desbetreffende associatieve en sociale publieke opdrachten.