Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10236

van Sabine Vermeulen (N-VA) d.d. 25 oktober 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Etikettering van nederzettingsproducten uit de door Israël bezette gebieden - Stand van zaken

etiketteren
Israël
Palestijnse kwestie
Palestina
product van oorsprong
consumentenvoorlichting

Chronologie

25/10/2013Verzending vraag
16/1/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10236 d.d. 25 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In mei 2012 engageerden de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie zich ertoe de relevante Europese wetgeving over de nederzettingsproducten toe te passen. Een jaar later, mei 2013, verklaarde u in de Commissie Buitenlandse zaken dat u samen met minister Vande Lanotte het uitvaardigen van vrijblijvende richtlijnen voor de etikettering van producten uit de nederzettingen zou bestuderen. Dit moest deel uitmaken van een initiatief in een ruimer kader op Benelux-niveau en als het kon op Europees niveau. Een tijdskader voor de verspreiding van de richtlijnen was er toen nog niet.

Hierover aan u de volgende vragen:

1) Wat is de stand van zaken omtrent de etikettering van de producten uit de door Israël bezette gebieden binnen de regering? Heeft u ondertussen al een tijdskader voor de verspreiding van de richtlijnen?

2) Binnen de Europese Unie (EU) wordt ook geregeld gediscussieerd over de implementatie van de raadsconclusies van mei 2012. Wat is de stand van zaken binnen de EU?

3) U verklaarde in de commissie dat u waarschijnlijk in oktober naar Israël en de Palestijnse gebieden zou reizen in het kader van een initiatief om de Europese druk op de regio te verhogen. Heeft dit bezoek ondertussen plaatsgevonden en wat heeft het opgeleverd?

Antwoord ontvangen op 16 januari 2014 :

1) Het is u welbekend dat begin 2013 Nederland aan België en Luxemburg vroeg mee te werken aan de definitie en de publicatie van de BENELUX-richtsnoeren. De betrokken departementen (Buitenlandse Zaken en Economische Zaken) van de drie landen stelden, naar het voorbeeld van het Britse initiatief, vrijwillige richtsnoeren op die overeenstemmen met de Europese voorschriften en die op de specifieke situatie van elk land zijn toegesneden. Onze Nederlandse ambtgenoten lieten ons in mei 2013 evenwel weten dat ze wegens interne politieke redenen de coalitie eerst willen uitbreiden naar andere lidstaten van de EU alvorens de richtsnoeren te publiceren. Toen in juni 2013 in BENELUX-verband een aantal demarches werden ondernomen in de Europese hoofdsteden, bleek dat een ontoereikend aantal Europese landen bereid werd gevonden om zich op dit stadium bij het initiatief aan te sluiten. In de gegeven omstandigheden is gebleken dat het zowel voor België als voor Luxemburg momenteel onmogelijk is om de richtsnoeren te publiceren. De hervatting van de Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen zorgt er hoe dan ook voor dat de uitvoering van dit initiatief wordt opgeschort omdat de EU en de lidstaten de aan de gang zijnde gesprekken niet willen hinderen.

2) De EU-lidstaten gaan verder met de besprekingen over de tenuitvoerlegging van de conclusies van mei en december 2012. Maar zoals ik hiervoor al zei, geeft de EU eveneens de voorkeur aan de voortzetting van de vredesgesprekken tussen Israëli’s en Palestijnen en steunt ze de inspanningen van de Amerikaanse regering om een oplossing tussen beide staten te bereiken.

3) Tijdens mijn vierdaags bezoek aan de Palestijnse Gebieden en aan Israël verleden november, had ik contacten met de respectieve autoriteiten. Bij deze gelegenheid herhaalde ik dat België de vredesonderhandelingen steunt en een tweestatenoplossing genegen is. Voor meer informatie over mijn missie, verwijs ik naar de informatievergadering van 13 november jongstleden in de Kamercommissie.