Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10010

van Louis Ide (N-VA) d.d. 4 oktober 2013

aan de minister van Justitie

Commissies tot bescherming van de maatschappij - Vrijstellingen op proef - Enquête - Resultaten

sociaal verweer
voorwaardelijke invrijheidstelling
opname in psychiatrische kliniek

Chronologie

4/10/2013Verzending vraag
11/2/2014Herkwalificatie
20/2/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4774

Vraag nr. 5-10010 d.d. 4 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In schriftelijke vraag 5-7424 informeerde ik naar een enquête bij de zeven Commissies tot Bescherming van de Maatschappij inzake het aantal vrijstellingen op proef in verhouding tot het totale aantal dossiers. De minister antwoordde dat zij geen weet heeft van een dergelijke enquête.

Nochtans verwees de geachte minister zelf naar deze enquête in antwoord op schriftelijke vraag 5-4216. Het betreft een enquête die reeds werd opgestart onder haar voorganger.

Kan de geachte minister deze enquête opvragen alsook de resultaten ervan. Ik veronderstel dat deze resultaten er nu toch al moeten zijn?

Antwoord ontvangen op 20 februari 2014 :

Zoals gesteld in mijn antwoord op vraag 5-4216 kan ik opnieuw enkel verwijzen naar het antwoord dat mijn voorganger Stefaan De Clerck gaf op de mondelinge vragen van Bert Anciaux van 23 februari 2011.

De (CBM) zijn administratieve Commissies ter bescherming van de maatschappij rechtscolleges die gerechtelijke uitspraken doen. In die hoedanigheid ageren ze als lid van de rechterlijke macht in functionele zin.

Organisatorisch gezien zijn ze echter niet geïntegreerd in een organieke structuur van de hoven en rechtbanken. Hierdoor staan deze administratieve rechtscolleges zowel los van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie, als van de klassieke hoven en rechtbanken. Ze vallen bijgevolg ook niet onder het Vast Bureau voor statistiek en werklastmeting, die de statistieken binnen de rechterlijke organisatie bijhoudt.

Ik stel inderdaad vast dat er weinig registratie is en dat alles manueel dient te worden geteld. ledere CBM heeft dan ook een eigen registratie; ze registreren verschillende zaken; soms registreren ze iets meer, soms weinig of niets. Bovendien dient alles manueel geteld te worden. In juli 2012 is nogmaals uit een bevraging bij de CBM's gebleken dat het zeer moeilijk was om juiste en vooral vergelijkbare cijfers te krijgen.

Gezien de budgettaire situatie is het evenwel niet mogelijk een aparte dienst op te richten die zich bezighoudt met de registratie van de statistieken van de CBM's. Indien de strafuitvoeringsrechtbanken (SURB) voor internering zouden worden opgericht, zou dit probleem opgelost zijn, want dan vallen ze onder de bevoegdheid van het Vast Bureau voor statistiek en werklastmeting. De administratie onderzoekt of het mogelijk is bepaalde CBM processen te integreren in de tweede fase van SIDIS suite 2.0. Dit zal toelaten een meer uniforme registratie van de cijfergegevens CBM toelaten.