Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-807

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 18 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Werkgerelateerde kankers - Accurate cijfers - Maatregelen

kanker
beroepsziekte
Fonds voor de Beroepsziekten
beroepssterftecijfer
kankerverwekkende stof
vergelijkende studie

Chronologie

18/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/5/2008)
8/7/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-808

Vraag nr. 4-807 d.d. 18 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een studie van de Franse ziekteverzekering dd. 30 januari 2007 maakte zeer onrustwekkende cijfers bekend omtrent de werkgerelateerde kankers. In 2005 circuleerde 4,8 miljoen ton chemische kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische producten in Frankrijk (cijfer van de Franse ministerie van Werk).

Uit het rapport bleek dat er tussen de 11 000 en de 32 000 nieuwe gevallen van werkgerelateerde kankers per jaar opduiken.

Veel kankers zijn het gevolg van blootstelling aan chemische producten in de jaren ’60 en ’70. Het rapport schuift de werkgerelateerde kankers naar voor als één van de prioriteiten inzake de preventie van arbeidsongevallen voor 2007. Vijf sectoren springen naar voor als uiterst risicovol: de automobielsector, de metaalnijverheid, de industrie van minerale producten, de bouw en de papierindustrie. Er is een algehele mobilisatie in Frankrijk op alle bestuursniveau’s omtrent deze oorzaak van kanker. Sectorgerichte en productgerichte preventie is het wapen om deze stille moordenaar te stoppen.

In België worden per jaar zowat 170 beroepskankers erkend door het Fonds voor de beroepsziekten. De voornaamste oorzaak is asbest, waarvan zowat 130 kankers per jaar worden erkend. Deze cijfers stemmen niet overeen met de eerder aangehaalde studie uit Frankrijk.

Nader onderzoek leert dat dezer cijfers eveneens ver onder het aantal dodelijke slachtoffers ten gevolge van werkgerelateerde kankers uit Nederland liggen. Zo stelt een rapport van de FNV “Werkgerelateerde sterfte in Nederland” dat er al sowieso elk jaar 400 doden vallen enkel en alleen al tengevolge van mesothelioom (borstvlieskanker, veroorzaakt door blootstelling aan asbest). Het rapport stelt dat wat deze kanker betreft bekend is dat ze nagenoeg volledig aan de arbeidsomstandigheden van de slachtoffers zijn toe te wijzen. Vreemd genoeg worden er in België slechts 130 slachtoffers erkent, terwijl ons land de grootste producent was van dit vergif.

Ook wat betreft het totaalcijfer van dodelijke werkgerelateerde kankers is het Belgische cijfer veel te laag vergeleken met onze rechtstreekse buurlanden.

Het aantal werkgerelateerde kankers in Nederland zou op 3 000 liggen krachtens hoger aangehaald rapport. Extrapolatie van de incidentie van kankers in de Established Economic Markets volgens het ILO (43/100 000) levert voor Nederland ook het cijfer van 3 000 op. De studie van professor Steenland (“Dying for work”) levert een cijfer op tussen de 1 000 en de 1 700. Samengevat: de meest conservatieve schatting voor Nederland bedraagt 1 700 overlijdens door werkgerelateerde kanker en de meest ruime heeft het over 3 000 overlijdens. Dit terwijl België bij monde van de vorige minister van Werk het cijfer van 170 aangeeft.

Bovendien is het aantal dodelijke slachtoffers nog maar het topje van de ijsberg. Het is alvast zeer belangrijk dat elke kankerregistratie aan zou geven of de sterfte te wijten is aan het werk.

De conclusie van het recente rapport werkgerelateerde sterfte in Nederland is duidelijk: als arbeidsveiligheid en arbeidsomstandigheden meer prioriteit zouden krijgen, bij de werkgevers maar ook bij de overheid, valt er nog veel te winnen. Ik vond uw opmerking dat de belastingbetaler in principe niet opdraait voor de vervanging van schadelijke stoffen in minder schadelijke stoffen dan ook vreemd.

In Nederland werken werknemers in 2% van de bedrijven met kankerverwekkende stoffen (de zogenaamde risicovolle werkzaamheden wat kankerverwekkende stoffen betreft), aldus het Nederlandse ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Hoeveel mensen krijgen een werkgerelateerde kanker op jaarbasis in ons land? Hoe evolueert dit cijfer?

2) Wat is het totaal aantal mensen die heden leiden aan werkgerelateerde kankers?

3) Hoe verklaart de geachte minister het miraculeus lage cijfer wat betreft het aantal werkgerelateerde overlijdens door kanker (170 mensen), vergeleken met landen als Frankrijk en Nederland? Vreest zij niet dat er onvoldoende geregistreerd wordt? Zo neen, kan zij in detail aangeven hoe deze werkgerelateerde overlijdens door kanker worden vastgesteld en welke de procedure is?

4) Kan u aangeven als men het percentage overlijdens door werkgerelateerde kankers van de ILO (43/100 000) voor de “Established Economic Markets” toepast op België op welk cijfer men uitkomt? Hoe verklaart zij de discrepantie met het door u aangegeven cijfer van 170 overlijdens?

5) Gaat zij vanuit haar departement preventieacties opgezet? Zo ja, de welke?

6) In hoeveel procent van de bedrijven werken werknemers met kankerverwekkende stoffen? Om hoeveel bedrijven gaat het en kan u in detail aangeven om welke stoffen het gaat alsook aangeven waarom deze niet worden vervangen conform het substitutieprincipe? Kan u dit uitvoerig toelichten?

7) In Nederland sterven elk jaar 400 doden enkel en alleen al tengevolge van mesothelioom, wat quasi automatisch een werkgerelateerde kanker is. Hoe verklaart u dat in België, wat nota bene het centrum was van de asbestproductie die aan de basis ligt van deze kanker, hieraan slechts 130 mensen zouden overlijden? Vreest u niet dat er een gebrekkige registratie is?

8) Hoe speelt het kankerplan hierop in?

Antwoord ontvangen op 8 juli 2008 :

Als antwoord op uw vraag, deel ik u het volgende mee :

Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen twee soorten cijfers : de erkende gevallen van beroepsziekte enerzijds, en het aantal kankers dat volgens theoretische berekeningen mede aan het beroep zou kunnen te wijten zijn anderzijds.

Het Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ) vergoedt kankers die op de lijst van de beroepsziekten staan, en hanteert daarbij criteria van blootstelling en van diagnose. Indien aan deze criteria is voldaan, hoeft geen bewijs geleverd te worden van een oorzakelijk verband. Dit principe kan vanzelfsprekend enkel gehanteerd worden voor kankers die met een zeer hoge mate van waarschijnlijkheid door de beroepsuitoefening veroorzaakt zijn.

1. In 2000 werden er 116 erkend; in 2001, 122; in 2002, 152; in 2003,180; in 2004, 146; in 2005,179; in 2006, 186; en in 2007,169.

Van 2000 tot 2007 gaat het om 6 longkankers door arseen, 16 longkankers door zeswaardig chroom, 3 longkankers door nikkel, 7 longkankers door homologen van naftaleen, 2 longkankers door aromatische polycyclische koolwaterstoffen, 17 schildklierkankers door ioniserende straling, 1 leverkanker door een virale infectie, 34 leukemieën door benzeen, 176 kankers van de neusholte en sinussen door houtstof en 1 door chroom. Ten slotte gaat het om 987 kankers ten gevolge van asbest waarvan 7 kankers van het strottenhoofd, 38 van het buikvlies, 641 van het longvlies en 301 van de longen.

Hierbij kan opgemerkt worden dat in het verleden longkanker door asbest enkel werd erkend wanneer er tegelijk sprake is van chronische aantasting van de longen door asbest, het zogenaamde asbestose, een soort stoflong door asbest. Sedert enkele jaren wordt bij ons longkanker erkend zonder asbestose wanneer werknemers hebben gewerkt met asbest gedurende tien jaar voor 1985, toen in ons land zéér strenge maatregelen werden getroffen ter voorkoming van asbestblootstelling van werknemers. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de vroegere rookgewoonten van deze mensen, ook al kan hun longkanker in vele gevallen evengoed door tabaksrook veroorzaakt zijn. In deze soepele aanpak zijn we bij de pioniers in Europa.

2. Dit laatste verwijst naar een andere punt dat u aanhaalt : het grote verschil tussen de cijfers van « met bijna zekerheid door het beroep » veroorzaakte kankers en van « mogelijk door het beroep » veroorzaakte kankers.

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de kans op longkanker erg varieert in verschillende beroepsgroepen, zelfs indien via allerlei statistische technieken de invloed van rookgewoonten uitgeschakeld wordt. Bovendien is door de toepassing van dezelfde statistische technieken geweten dat voor elke beroepsgroep het aantal longkankers veel lager zou liggen als niemand gerookt zou hebben.

Zoals reeds hoger vermeld, bekomt het FBZ door middel van wettelijke criteria, zijnde blootstellingscriteria, de cijfers van erkende beroepsziekten.

Toch zullen er nog gevallen zijn die volgens deze criteria vergoed zouden kunnen worden, maar nooit werden aangegeven. Dat heeft dan veelal te maken met de moeilijkheden bij het opsporen van beroepsgebonden omstandigheden wanneer de ziekte zich pas tientallen jaren na de blootstelling openbaart, en meer nog met het feit dat niemand eraan denkt. De bewering dat mesothelioom, met name longvlseskanker en meer zeldzaam ook buikvlieskanker, een quasi automatisch werkgerelateerde kanker zou zijn, kan bijgevolg niet bijgetreden worden. Er zijn minstens zoveel slachtoffers die nooit met asbest gewerkt hebben. Bovendien moet er rekening mee gehouden worden dat de cijfers van het FBZ alleen werknemers betreffen.

3. Dit brengt ons op uw vergelijking met enkele van de ons omringende landen. Uit de door u aangehaalde studie van de Franse ziekteverzekering blijkt dat de Caisse nationale d'assurance maladie des travailleurs salariés, de CNAMTS, in 2005 2 059 beroepskankers heeft erkend. Dat is dus heel wat minder dan de door de studie van het Institut de veille sanitaire vooropgestelde 11 000 tot 23 000 nieuwe gevallen per jaar die mogelijk met de beroepsuitoefening te maken hebben.

Het Franse ministerie van Arbeid heeft aan de hand van een SUMER-enquête (Surveillance médicale des risques professionnels), geraamd dat in 2003 ongeveer een 2,3 miljoen werknemers hebben blootgestaan aan kankerverwekkende agentia.

Daarenboven heeft een enquête, uitgevoerd door het Institut de veille sanitaire, het sterke vermoeden doen blijken dat per jaar 4 tot 8,5 % van de op jaarbasis voorkomende nieuwe gevallen van kanker hun oorsprong zouden vinden in de beroepsuitoefening.

De cijfers die u opgeeft uit de studie « Werkgerelateerde sterfte » zijn gebaseerd op een extrapolatie naar de Nederlandse situatie van ramingen opgesteld door onder meer de Internationale Arbeidsorganisatie in het kader van het SafeWork-programma. Zij liggen ook in de buurt van de Franse studie.

Deze cijfers worden als realistisch ervaren en niets laat toe voor ons land een betere schatting te doen.

Nederland heeft geen erkenningssysteem van vergoedbare beroepsziekten zoals ons land, maar hanteert een systeem van melding van aangiften door de arbodiensten aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB). Om deze redenen is het aantal Nederlandse aangiften bij het NCvB moeilijk te vergelijken met het aantal erkenningen van mesothelioom bij werknemers door het FBZ.

4. Daarom ben ik voorstander voor een betere erkenning van de beroepsziekten. Dit kan gebeuren door de lijst uit te breiden, door de erkenningen te laten toenemen of door een verbeterde zichtbaarheid van het FBZ.

Bijgevolg is één van de uitdagingen voor het jaar 2008 de strijd tegen het feit dat beroepsziekten onvoldoende worden aangegeven bij het FBZ, in het bijzonder de beroepsmatige kankers, aan te gaan. Daar men weet dat de hoeveelheid beroepsmatige kankers 4 % bedraagt van het totale aantal kwaadaardige tumoren, wil het FBZ daarmee zijn deskundigheid in dienst stellen van de huisartsen op het vlak van onderzoek naar professionele etiologische factoren, te beginnen bij longkanker. Het zal op die manier het Franse voorbeeld volgen dat uitstekende resultaten heeft geboekt.

Om de « zichtbaarheid » van het FBZ te benadrukken, ijvert het Fonds ervoor om zich beter bekend te maken via de organisatie van persconferenties, colloquia en informatievergaderingen. Zo was er op 17 april 2008 te Brussel een colloquium met betrekking tot lage rugpijn.

5. Het « kankerplan » vermeldt geen specifieke maatregelen betreffende werkgerelateerde kankers.

Maar vanuit de algemene overtuiging dat kankers moeten bestreden worden, kan gesteld worden dat een globale strategie nodig is. Daarom zal een eerste meerjarenplan (2008-2010) voor de strijd tegen kanker worden uitgevoerd. Het plan betreft preventie, inenting, opsporing, onderzoek, ondersteuning, toegang tot innovatieve technologieën en behandelingen, en palliatieve zorgen. Deze initiatieven zullen ook de situatie verbeteren van de slachtoffers van werkgerelateerde kankers. Er werden in het plan echter geen specifieke maatregelen met betrekking tot werkgerelateerde kankers voorzien, gezien dit het voorwerp zal uitmaken van initiatieven inzake beroepsziekten, zoals een betere erkenning van de beroepsziekten, een verdere uitwerking van de preventie van arbeidsgerelateerde ziekten en de evaluatie van het FBZ als kenniscentrum.