Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-783

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 7 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Diefstallen - Toebehoren van zeil- en motorboten

diefstal
eigendomsdelict
plezierboot
haveninstallatie
politiële samenwerking (EU)
misdaadbestrijding
bewustmaking van de burgers

Chronologie

7/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
31/7/2008Antwoord

Vraag nr. 4-783 d.d. 7 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Pleziervaartuigen, zeilmateriaal en elektronische apparatuur zijn een gemakkelijke buit voor dieven. Vooral in het laagseizoen slaan de dieven toe. De jachthavens liggen er dan immers verlaten bij en het is vroeg donker.

De watersporten winnen gestaag aan populariteit en er is steeds meer elektronisch materieel aan boord dat gemakkelijk kan worden meegenomen en redelijk wat geld opbrengt. Ook de buitenboordmotoren zouden bijzonder gegeerd zijn, alsook de fenders (buitenboordboeien) en zelfs de zeilen, aangezien die veel opbrengen.

Dikwijls is het ook zo dat de verzekeringen in hun polis stipuleren dat buiten het vaarseizoen waardevolle objecten, indien het praktisch en redelijkerwijs uitvoerbaar is, van boord verwijderd moeten worden. Dit geldt speciaal voor kostbare nautische apparatuur en audiovisuele apparatuur.

Dikwijls is de enige veilige optie dan ook om de boot in het laagseizoen volledig af te tuigen en alle materieel op te slaan. Deze oplossing is echter voor velen niet haalbaar omdat het materieel veel plaats in beslag neemt (grote zeilen, motor, boeien, reddingsvesten, GPS, radio, enzovoort) en niet iedereen dit bijgevolg kan opslaan.

Tevens blijkt dat veel watersportfanaten zich dikwijls niet bewust zijn van de risico’s op diefstal, daar zij menen dat de verzekeringspolis dit dekt, totdat het te laat is.

Ik weet dat u naar aanleiding van onder meer een eerdere vraag van voormalig senator Anseeuw bijkomende inspanningen hebt geleverd wat betreft de beveiliging van de jachthavens en in het bijzonder Nieuwpoort.

Hieromtrent had ik dan ook graag volgende vragen gesteld:

1. Kan de geachte minister aangeven hoeveel gevallen van diefstal en inbraak er plaatsvonden op pleziervaartuigen in de jaren 2005, 2006 en eventueel 2007?

2. Is er sprake van een toename of veeleer een afname van het aantal diefstallen op pleziervaartuigen en kan hij dit uitvoerig toelichten?

3. Kan hij een overzicht geven van de bijkomende inspanningen die er de laatste jaren werd geleverd om de beveiliging van de jachthavens te verhogen? Moeten er nog bijkomende inspanningen komen?

4. Welke jachthavens blijken het meeste het slachtoffer te zijn van diefstal van outillage en/of boten? Kan hij dit toelichten? Wat is hier de reden van en wat wordt eraan gedaan door uw departement alsook de jachthaven zelf?

Antwoord ontvangen op 31 juli 2008 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. Het aantal diefstallen van pleziervaartuigen betrof 72 in 2005, 63 in 2006 en 73 in 2007.

Wat de diefstallen in of uit pleziervaartuigen blijkt uit de cijfers van het jaarverslag van de scheepvaartpolitie dat er de laatste twee jaar respectievelijk 150 en 141 aangiften zijn geweest van dergelijke feiten.

2. Sedert enkele jaren werpen de preventieve inspanningen door de scheepvaartpolitie met de daarop volgende bewustwording binnen de sector blijkbaar hun vruchten af.

Met betrekking tot de diefstallen van pleziervaartuigen wordt sinds 2000 een daling met 30 % vastgesteld. Ook dit is enerzijds te wijten aan de preventiecampagnes die de scheepvaartpolitie in samenwerking met de preventiediensten van Binnenlandse Zaken heeft ingericht zoals het graveren en registreren van de pleziervaartuigen.

Het is ook noodzakelijk mee te geven dat 70 % van de diefstallen van pleziervaartuigen zich situeren in de winterbergingen van de vaartuigen, op de openbare weg of op privaat terrein, dus wanneer zij zich op trailer bevinden en onmiddellijk transporteerbaar zijn.

3. — Oprichting van een speciale cel in 2002 om alle diefstallen van en op boten te centraliseren;

— Inspanningen naar technopreventie, aanwezigheid op evenementen waar veel pleziervaarders verzamelen;

— Integratie van de actie van FGP en de wegenpolitie, zowel op vorming als voor gezamenlijke acties op het terrein;

— Contacten met Europol en Interpol voor ondersteuning van de internationale benadering van de fenomenen;

— Samenwerking met de Nederlandse collega's op de Maas.

De beveiliging van een jachthaven is niet gemakkelijk. De jachtclubs verwachten veel van de overheid en leveren niet altijd de nodige inspanningen.

4. In 2007 bleken, aan de hand van de beschikbare gegevens, de grensregio's Maaseik & Maastricht, Ranst/Zandhoven, Luik en Charleroi de meest gevoelige plaatsen te zijn.

Aandachtspunten in de aanpak zijn :

— sensibilisering van de lokale politiezones;

— sensibilisering van de FGP's inzake de mogelijke dadergroeperingen;

— blijvende investering in de sensibilisering van de jachtclubs en de pleziervaarders.

Via de contacten met de jachtclubs in de verscheidene jachthavens moet worden nagegaan in hoeverre de toegang tot de pontons kan beperkt worden tot pleziervaarders.