Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7476

van Yves Buysse (Vlaams Belang) d.d. 8 april 2010

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Politiediensten - Opleiding geweldsbeheersing - Werking van het Pedagogisch Comité, de werkgroepen en het strategisch platform

politie
geweld
praktijkopleiding

Chronologie

8/4/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode

Vraag nr. 4-7476 d.d. 8 april 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De rondzendbrief GPI 48 behandelt de opleiding en training in geweldbeheersing voor de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten. In 2007-2008 spitste het onderzoek van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten (Comité P) zich onder meer toe op de opleiding geweldbeheersing. Ze gingen na welke resultaten het Pedagogisch Comité, dat op basis van die circulaire werd opgericht, heeft bereikt.

Het Pedagogisch Comité heeft als doel de inhoud van de opleidingprogramma's geweldbeheersing te bepalen en pedagogisch te ondersteunen. Het is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lokale en de federale politie, van de politiescholen en de cel gevaarlijke situaties. Het Pedagogisch Comité heeft vijf werkgroepen opgericht die aan het strategische platform voorstellen moeten doen over technieken geweldbeheersing, opleidingsprogramma, handleiding en lesfiches. Om tal van redenen verloopt de werking van die werkgroepen niet optimaal. Er zijn ook geen leden van operationele eenheden aanwezig in deze overlegfora, ondanks het feit dat hun bevindingen bindend kunnen zijn voor de volledige geďntegreerde politie. Uit onderzoek van het Comité P blijkt dat de medewerkers die aan het opleidingstraject inzake geweldbeheersing werken, daar niet erg tevreden over zijn. De ontwikkelde technieken worden immers te traag geďmplementeerd in de lokale zones. Men beschouwt het strategische platform als te traag en te zwaar. Men benadert het eerder als een controleorgaan op de verschillende werkgroepen, terwijl het ondersteuning zou moeten bieden. In het algemeen vindt men dat de GPI 48 niet in de praktijk om te zetten valt en dit zowel op het federale als op het lokale niveau.

1. Op welke punten onderschrijft de minister die kritiek op de werking van het Pedagogisch Comité, de werkgroepen en het strategische platform? Heeft zij ter zake reeds de nodige maatregelen genomen om eventuele organisatorische knelpunten weg te werken?

2. Acht zij het noodzakelijk aanpassingen of nuanceringen aan te brengen in GPI 48, omdat die in de huidige vorm niet in praktijk om te zetten zou zijn?