Piraterij - Europese Unie (EU) Naval Force Somalia (NAVFOR) - Operatie Atalanta - Resultaten
marine
piraterij
veiligheid op zee
Somalië
10/3/2010 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010) |
12/4/2010 | Antwoord |
Sinds 8 december 2008 tracht de door de Europese Unie (EU) geleide zeemacht EU Naval Force Somalia (NAVFOR) de piraterij voor de kust van Somalië te bestrijden met de Operatie Atalanta. Het doel van deze operatie is het beveiligen van de schepen van het Wereldvoedselprogramma (World Food Programme, WFP) en andere kwetsbare schepen, alsook het bestrijden van de piraterij op basis van de betreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN). Ook ons land levert een bijdrage. Het Belgische marinefregat Louise-Marie werd meerdere maanden ingezet in de door piraten geteisterde Golf van Aden.
Ondertussen zijn de verantwoordelijken van de Operatie Atalanta erin geslaagd de veiligheid van schepen die door dit gebied varen, wezenlijk te verbeteren. Niettemin worden er nog altijd schepen gekaapt en overvallen, waarbij de veiligheid van de opvarenden in het gedrang komt.
Teneinde de omvang van dit fenomeen in te kunnen schatten, had ik graag een antwoord op volgende vragen:
1) Hoeveel schepen zijn er sinds het begin van Operatie Atalanta slachtoffer geweest van kapingen en berovingen in het zeegebied dat de operatie bestrijkt? Hoeveel daarvan zijn koopvaardijschepen, visserijschepen of recreatieve (particuliere) vaartuigen? Kan de minister de cijfers op jaarbasis geven?
2) Hoeveel bemanningen zijn tot op heden het slachtoffer van een kaping geweest? Kan hij tevens aangeven hoelang de kapingen gemiddeld hebben geduurd?
3) Wat is de gemiddelde afstand tot de kust waarop de kapingen, overvallen en gijzelingen plaatsvinden? Is er een bepaald zeegebied waar de piraten bij voorkeur toeslaan?
4) Bestaan er officiële protocollen voor de coördinatie tussen de eenheden die in de Indische Oceaan zijn ingezet in het kader van de Operatie Atalanta en de escortes die zijn georganiseerd door afzonderlijke lidstaten? Wat is het resultaat?
5) Is er sprake van verschil tussen militairen en particuliere beveiligingsfirma's wat betreft de coördinatie van dergelijke operaties?
6) Hoe werken de militairen en de beveiligingsfirma's samen op het terrein wat betreft de beveiliging van de schepen?
7) Kan hij de economische schade aangebracht aan onze rederijen inschatten wat betreft de kostprijs van deze piraterij tengevolge hogere verzekeringspremie's, private beveiliging en eventuele andere vaarroutes?
8) Is het optreden van de internationale gemeenschap succesvol wat betreft het terugdringen van de piraterij en welke bijkomende maatregelen zouden aangewezen zijn?
Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.
1.a. Sinds het begin van de operatie ATALANTA op 8 december 2008 zijn er in het totaal zevenenzestig geslaagde kapingen geweest. Op datum van 15 maart 2010 waren er nog steeds elf schepen gekaapt. Drie ervan worden gebruikt als moederschip. Twaalf schepen die gekaapt waren vóór het begin van de operatie werden vrijgelaten tijdens de operatie.
b. Van de zevenenzestig geslaagde kapingen waren er vijftig koopvaardijschepen (tanker, container, cargo/bulk, sleper, “dredger”, “d’how”), dertien visserijschepen en vier recreatieschepen (jacht, zeilschip, duikplatform).
c. Op jaarbasis waren er twee kapingen in 2008 na 8 december 2008, zesenvijftig in 2009 en negen in 2010 (tot 15 maart 2010).
2.a. Het totale aantal zeelieden van de zevenenzestig gekaapte schepen bedraagt ongeveer 950.
b. De gemiddelde duur van de kapingen is vierenzestig dagen.
3.a. In de golf van Aden vinden de aanvallen plaats ter hoogte van de IRTC (“International Recommended Transit Corridor”) op ongeveer 200 zeemijlen (Nm) van de kust. Tot halfweg 2009 opereerden de piraten in de Indische Oceaan op 550 Nm met als uitschieter de kaping van de “Pompei” op 655 Nm (1 215 km). Zij maken sindsdien meer gebruik van moederschepen om hun actieradius te vergroten.
b. Momenteel loopt de moesson ten einde wat de aanvallen in de Indische Oceaan zal doen toenemen. Verwachte voorkeur van regio’s zijn de omgeving van de Seychellen en van de Tanzaniaanse en Keniaanse kusten.
4.a. Om de coördinatie tussen alle schepen in de Indische Oceaan te regelen, werd het protocol “SHare Awareness & DEconfliction” (SHADE) in het leven geroepen. Door middel van SHADE nemen alle deelnemers op hun beurt de verantwoordelijkheid op zich voor de coördinatie in de strijd tegen piraterij.
b. Zo is het mogelijk om mee te werken met landen die niet behoren tot de Europese Unie of de NAVO, zoals bijvoorbeeld China of Rusland. De organisatie van de patrouilles in de IRTC is een prachtig voorbeeld van de coördinatie door de toepassing van SHADE.
5. Defensie is niet op de hoogte van de werkwijze van beveiligingsfirma’s.
6. Er is geen specifieke samenwerking tussen beveiligingsfirma’s en de maritieme eenheden.
7. Deze vraag moet aan de reders gesteld worden.
8. De aanwezigheid van de internationale gemeenschap in de golf van Aden en in de Indische Oceaan heeft als gevolg dat steeds minder koopvaardijschepen effectief gekaapt worden. Het heeft het aantal aanvallen echter niet verminderd. Het juridisch instrumentarium voor de strijd tegen de piraterij is nog niet voldoende ontwikkeld om maximaal succes te kunnen boeken. In de regio zijn Kenia en de Seychellen tot nu toe de enige landen die de piraten willen berechten op voorwaarde dat de piraten op heterdaad betrapt worden. Deze landen kampen echter met een gebrek aan capaciteit. Ook de nationale wetgeving van heel wat landen is nog niet aangepast aan dit fenomeen. Met zijn nieuwe wetgeving betreffende de strijd tegen de piraterij, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 14 januari 2010, heeft België alvast het goede voorbeeld gegeven.