Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7092

van Yves Buysse (Vlaams Belang) d.d. 5 maart 2010

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Politiediensten - Algemene nationale gegevensbank (ANG) - Gebruik van afzonderlijke databanken - Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Controleorgaan op de politionele informatie
Algemene Nationale Gegevensbank (Politie)
politie
gemeentepolitie
gegevensbank
Gegevensbeschermingsautoriteit

Chronologie

5/3/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
27/4/2010Antwoord

Vraag nr. 4-7092 d.d. 5 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het aantal geregistreerde entiteiten in de Algemene nationale gegevensbank (ANG) neemt toe. Volgens het Vast Comité van toezicht op de politiediensten (Comité P) is dat een hoopgevende evolutie, vooral omdat men tegelijk kan vaststellen dat er nu minder afzonderlijke databanken zijn. Dit draagt bij tot een betere coördinatie en vergroot de controlemogelijkheden, maar ook de mogelijkheid tot correctie van gegevens. Deze trend om alle gegevens in één databank te verzamelen, stemt trouwens overeen met de wil van de wetgever, zoals blijkt uit de artikelen 44/1 tot 44/11 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.

Anderzijds wijst het Comité P erop dat er in heel wat diensten toch nog ad hoc databanken blijven bestaan, zij het vaak met de beste bedoelingen. In het openbaar register op de website van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, vindt men meer dan honderd aangiften van allerhande soorten databanken van politiediensten, onder andere over drugs, prostitutie, bewakingscamera's, jeugddelinquentie, fotoalbums, huisarresten, intern toezicht, bromfietsen, enz.

Een hele reeks van die gegevens zou eigenlijk in de ANG moeten zitten. Bovendien is het niet zeker dat al die aparte databestanden zijn gemeld aan het Controleorgaan op de politionele informatie zoals voorzien is in artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. Het is ook niet zeker of, voor zover die gegevens niet worden doorgestuurd naar de ANG, ook daarvoor de toestemming van het Controleorgaan werd bekomen. Het valt bovendien op dat bepaalde politiezones (Antwerpen, Aalst, Oostende, Gent, Leuven, Brussel-Zuid, Ninove, …) deze databestanden scrupuleus aangeven aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, maar dat er voor zeer vele en vaak grote zones geen enkel databestand werd aangegeven. Nochtans kan het Comité P nauwelijks geloven dat er in die politiezones geen afzonderlijke bestanden zouden zijn aangelegd.

1. Wat is het standpunt van de geachte minister inzake deze ad hoc databanken?

2. Als politiezones zo intensief gebruik blijven maken van ad hoc databanken, wijst dat dan niet op dieperliggende problemen bij de ANG? Wijst het er misschien op dat de normen die de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hanteert, te strikt zijn, zodat zij efficiënt politiewerk bemoeilijken?

Antwoord ontvangen op 27 april 2010 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

Het artikel 44/4 van de wet op het politieambt creëert de Algemene Nationale Gegevensbank (hierna ANG genoemd). Deze gegevensbank is bestemd om de gegevens bedoeld in het artikel 44/1 van dezelfde wet, te verwerken, namelijk de gegevens die een concreet belang vertonen in het kader van de uitoefening van de operationele opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie door de politiediensten. Het derde lid van artikel 44/7 van de wet op het politieambt laat bovendien aan de politiediensten toe om gegevensbanken op te richten in zogenaamde bijzondere omstandigheden. De wet levert echter geen definitie van deze bijzondere omstandigheden. De memorie van toelichting citeert twee voorbeelden, namelijk een lokale gegevensbank inzake slachtofferhulp, of de oprichting van een lokale gegevensbank betreffende het vakantietoezicht (van woningen).

Het derde lid van artikel 44/7 voegt toe dat “inlichtingen en gegevens in deze gegevensbanken aan de algemene nationale gegevensbank bedoeld in artikel 44/4, eerste lid, meegedeeld worden, behalve wanneer er een akkoord is van het controleorgaan”.

Concreet betekent dit dat het niet mogelijk en/of wenselijk is om alle gegevens te centraliseren in de ANG en dat in deze veronderstellingen, de oprichting van een ad hoc gegevensbank (aangemaakt in bijzondere omstandigheden) gerechtvaardigd is.

De onmogelijkheid om de gegevens te behandelen kan ofwel te maken hebben met het wettelijk kader (onmogelijkheid om geclassificeerde gegevens te verwerken in de ANG), ofwel gebonden zijn aan praktische beperkingen van de ANG (men kan bijvoorbeeld geen foto’s van gestolen kunstwerken opnemen in de ANG).

Overigens is het niet altijd pertinent om gegevens eigen aan een specifieke politiezone en/of gegevens die voortvloeien uit een specifieke noodwendigheid van deze zone te centraliseren (bijvoorbeeld: zwembadverbod, opvolgen van slachtoffers, …)

Overeenkomstig het artikel 44/7, lid 3 van de wet op het politieambt, blijft het echter nodig een signaal te kunnen geven opdat het geheel van de geïntegreerde politie, in voorkomend geval, het bestaan kent van deze bijzondere gegevensbanken en indien nodig informatie hieromtrent kan opvragen.

Op basis van de voorafgaande informatie, kan ik u bevestigen dat het bestaan van gegevensbanken, opgericht in bijzondere omstandigheden, niet abnormaal of verontrustend is. Indien ze voldoen aan de criteria die ik hiervoor aangehaald heb, dan zijn deze gegevensbanken complementair aan de ANG.

Op het vlak van de procedure en de controle, kan ik u tevens meedelen dat het controleorgaan van het politionele informatiebeheer momenteel een register ontwikkelt van deze bijzondere gegevensbanken dat zal toelaten om het geheel van de in bijzondere omstandigheden opgerichte gegevensbanken te inventariseren. Dit register zal ter beschikking gesteld worden van de politiediensten. Op die manier kan, indien er een operationele behoefte bestaat, de politiezone die de in bijzondere omstandigheden opgerichte gegevensbank beheert, gecontacteerd worden.

Dit register zal bovendien de controle van deze bijzondere gegevensbanken door het controleorgaan vergemakkelijken. In afwachting van de finalisering van dit register van de bijzondere gegevensbanken en de daarbij behorende richtlijnen, is het punt 2.6 van de gemeenschappelijke richtlijn MFO-3 van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie van 14 juni 2002 van toepassing.

Dit punt bepaalt dat “krachtens de artikelen 44/4, 44/6 en 44/7 moet alle door de politiediensten verzamelde informatie aan de algemene nationale gegevensbank worden gezonden”. De wet voorziet de mogelijkheid voor de politiediensten om in bijzondere omstandigheden gegevensbanken te creëren, met voorafgaande mededelingen aan het controleorgaan.

De creatie van bijzondere gegevensbanken door de politiediensten is tijdens de overgangsperiode waarin de uitvoeringsteksten van de wet worden opgesteld evenwel aan een moratorium onderworpen, behalve overleg met de directie van de nationale gegevensbank.