Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7008

van Yves Buysse (Vlaams Belang) d.d. 18 februari 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Sectie Criminele Informatie - Administratie der douane en accijnzen - Informantenwerking - Samenwerking

douane
gerechtelijke politie
gerechtelijk onderzoek
misdaadbestrijding

Chronologie

18/2/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/3/2010)
22/3/2010Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-7009
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-7010

Vraag nr. 4-7008 d.d. 18 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Comité P wijst er in zijn recentste rapport op dat de samenwerking van de Sectie Criminele Informatie met de administratie der Douane en Accijnzen in functie van de informantenwerking 'onbestaande' is.

1. Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om die broodnodige samenwerking in de steigers te zetten?

2. Is er in dat verband reeds overleg geweest tussen de minister van Financiën en de minister van Binnenlandse Zaken?

3. Is er eventueel reeds overleg geweest met de FOD Financiën?

Antwoord ontvangen op 22 maart 2010 :

a) algemene Context

Artikel 4, 1, van de wet van 22 april 2003 houdende toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan bepaalde ambtenaren van de administratie der douane en accijnzen (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2003), bepaalt dat onverminderd het bepaalde in de artikelen 47ter en 40bis van het Wetboek van strafvordering, bepaalde ambtenaren van de administratie der douane en accijnzen, bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur, onder dezelfde voorwaarden als die vermeld in het Wetboek van strafvordering, de bijzondere opsporingsmethoden toepassen die bestaan uit de observatie en de informantenwerking, evenals de uitgestelde tussenkomst behorende tot de andere onderzoeksmethoden.

Ingevolge de inwerkingtreding van die bepaling, heeft een werkgroep onder voorzitterschap van een Federaal Magistraat, de verschillende betrokken partijen regelmatig bijeengebracht.

De doelstelling van die werkgroep was in die context de belangrijkste principes in verband met de samenwerking tussen de politiediensten en de administratie der douane en accijnzen, onder leiding en gezag van de procureur des Konings of de federaal procureur, vast te leggen.

Deze werkgroep heeft geleid tot het opstellen van nauwkeurige vertrouwelijke richtlijnen betreffende de toepassing door de administratie der douane en accijnzen van bepaalde bijzondere opsporingsmethoden, waaronder informantenwerking.

b) Toepassing informantenwerking binnen de administratie der douane en accijnzen en samenwerking met de politiediensten

In feite echter, werkt de administratie der douane en accijnzen nog niet met geregistreerde en haar toegewezen informanten.

Een informant is immers, in de zin van het Wetboek van strafvordering, een persoon waarmee een politieambtenaar regelmatig contacten onderhoudt en waarvan vermoed wordt dat hij banden heeft met één of meerdere personen waarvan er ernstige aanwijzingen zijn dat ze strafbare feite plegen of zouden plegen en die, al dan niet gevraagd, inlichtingen en gegevens verstrekt.

Een informant moet worden onderscheiden van wat in de terminologie gebruikt door de administratie der douane en accijnzen gewoonlijk als een “aanbrenger” wordt aangeduid: dat is iemand die geen banden heeft met het criminele milieu, die toevallig in het bezit is gekomen van bepaalde informatie en die deze informatie eenmalig of occasioneel aan ambtenaren ter kennis brengt.

Sinds de inwerkingtreding van de voornoemde wet van 22 april 2003, zijn de informaties in verband met misdrijven inzake douane en accijnzen, die rechtstreeks door de administratie der douane en accijnzen ontvangen zijn, anoniem of afkomstig van aanbrengers, niet van informanten.

De ambtenaren die deze inlichtingen hebben ontvangen, hebben ze behandeld en hebben de onderzoeken opgestart binnen het kader van hun algemene bevoegdheden inzake douane en accijnzen.

Sinds de inwerkingtreding van die wet, hebben in een zeer beperkt aantal gevallen informanten beheerd door de politiediensten inlichtingen verstrekt in verband met overtredingen waarvoor de administratie der douane en accijnzen de openbare vordering uitoefent.

Die informatie werd overeenkomstig de wettelijk voorschriften en de hiervoor vermelde vertrouwelijke richtlijnen behandeld, in goede samenwerking met de politiediensten.

Een ander voorbeeld van die samenwerking is de deelname dit jaar van een ambtenaar van de Nationale Opsporingsdirectie der douane en accijnzen, aan, de opleiding inzake informantenwerking die door de federale politie wordt gegeven.