Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6925

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 9 februari 2010

aan de minister van Landsverdediging

Hervorming van het leger - Sluiting van kazernes - Sijsele - Sociale en financiële begeleiding van het personeel

krijgsmacht
militair personeel
militaire basis

Chronologie

9/2/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/3/2010)
12/3/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6925 d.d. 9 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij de aankondiging van het voornemen om drieëntwintig kazernes te sluiten, waaronder Sijsele, gaf de minister aan dat hij zou zorgen voor een goed sociaal begeleidingsplan voor de betrokken militairen.

Zoals u weet ligt de sluiting van Sijsele moeilijk bij de betrokken militairen. Het grootste probleem is dat bij de sluiting de betrokken militairen naar verluidt naar Grobbendonk zouden worden gemuteerd. Voor de meeste personeelsleden houdt dit een verplaatsing in van 120 tot 150 kilometer.

Deze militairen hebben in deze streek een sociaal leven uitgebouwd. Ze hebben er een woning aangekocht en velen hebben een echtgenote afkomstig van en werkzaam in de streek. Vijfenzeventig procent van het personeel is afkomstig uit West-Vlaanderen en nog eens twintig procent uit Oost-Vlaanderen. Bijgevolg is verhuizen voor velen geen optie.

De meerkost bedraagt voor de meeste militairen gemiddeld tussen de 300 en de 500 euro op maandbasis aan brandstofkosten en onderhoud. Het openbaar vervoer is, gezien de slechte verbindingen, geen optie. Een enkele reis van Brugge naar Grobbendonk duurt 2 uur en 45 minuten.

Bovendien blijkt er geen accommodatie te zijn in de Kazerne van Grobbendonk. Degenen die bereid zouden zijn een groot deel van hun familiaal leven op te offeren, hebben blijkbaar geen plaats in de Kazerne van Grobbendonk.

Ik heb dan ook volgende vragen:

1) Klopt het dat de militairen enkel naar Grobbendonk zouden worden geaffecteerd? Bestaat er een mogelijkheid voor hen om in Oost-Vlaanderen te werken? Kan de minister dit toelichten? Wat kan hij doen om hen tegemoet te komen wat betreft werkgelegenheid in eigen streek?

2) Voorziet het sociaal begeleidingsplan een volledige tegemoetkoming voor de meerkost van 300 tot 500 euro per maand voor de 360 militairen uit Sijsele?

3) Klopt het dat er geen of onvoldoende faciliteiten zijn in Grobbendonk om er gedurende enkele dagen in de week te kunnen overnachten?

4) Kan de minister concreet meedelen welke elementen het begeleidingsplan zal omvatten? Houdt men daadwerkelijk rekening met de individuele wensen van de militairen? Met welke wensen wordt rekening gehouden?

5) Wat is het totaalbudget van het sociale begeleidingsplan in het algemeen, alsook wat betreft Sijsele? Hoe wordt dit vastgelegd?

Antwoord ontvangen op 12 maart 2010 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

1. Defensie heeft de personeelsleden betrokken bij de transformatie bevraagd, hierbij hoorden de personeelsleden van SIJSELE.

De bevraging werd eind januari afgesloten.

De resultaten worden momenteel uitgebaat.

Zij betroffen 16 000 personen.

Bij de reaffectatie zal in de mate van het mogelijke rekening worden gehouden met de wensen van het personeel evenwel zonder de operationele behoefte uit het oog te verliezen.

Zo zal een gedeelte van het personeel momenteel geaffecteerd in SIJSELE gereaffecteerd worden naar GROBBENDONK zoals voorzien in het transformatie-plan van Defensie.

Een aantal andere personen zullen de mogelijkheid krijgen om in de provincie West-Vlaanderen tewerkgesteld te worden (Competentie Centrum van de Marine).

Het overige personeel zal elders geaffecteerd worden in functie van de persoonlijke kwalificaties en de behoeften van Defensie.

2. De Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) van het Ministerie van Landsverdediging biedt een aantal tussenkomsten in diverse domeinen om de families van de betrokken militairen bij te staan, zoals onder andere:

  1. oprichten van een tijdelijke sociale informatie- en coördinatiecel voor de behandeling van de sociale oproepen;

  2. in plaats stelling van bijkomende permanenties in de eenheden;

  3. bijstand inzake huurwaarborg;

  4. prioriteit bij inschrijving in de kinder-dagverblijven van Defensie, met eventueel de mogelijkheid de leeftijd van drie jaar te overschrijden;

  5. prioriteit bij toekenning van de plaatsen bij jongerenstages, vakantiecentra of door CDSCA georganiseerde reizen.

Defensie stelt verschillende bijkomende maatregelen voor, zoals onder andere:

  1. een uitbreiding van de bestaande regelgeving voor de “overbrenging van de gewone plaats van het werk”;

  2. een tegemoetkoming voor de herinrichting van een nieuwe woning;

  3. een maandelijkse forfaitaire vergoeding voor opvang van de kinderen;

  4. de toekenning van bepaalde dienstontheffingen.

Een verhuisvergoeding is voorzien voor elke militair voor zover de verhuis voldoet aan bepaalde voorwaarden.

3. Bij Defensie voorziet de logementspolitiek een terbeschikkingstelling van de logementscapaciteit per plateau.

Per plateau wordt er gezorgd dat er aan de logementsbehoefte wordt voldaan.

Het kwartier Den Troon te GROBBEN-DONK behoort tot het plateau BERLAAR.

De totale logementsbehoefte voor het plateau BERLAAR wordt ingevuld door de logementsblok M te BERLAAR.

Beide kwartieren liggen op een afstand van 16 km langs de weg.

Volgens een inventaris opgemaakt eind 2009 bestaat de capaciteit van blok M uit 45 bedden domestiek logement. Op datum van 11 februari 2010 maken 16 rechthebbenden gebruik van deze logementscapaciteit. Er blijft dus een capaciteit van 29 bedden ter beschikking op het plateau BERLAAR.

Indien, na evaluatie, zou blijken dat de logementscapaciteit op het plateau BERLAAR ontoereikend is, bestaat de mogelijkheid om deze met een tiental bijkomende logementen uit te breiden.

4. Bij de overplaatsingen van het personeel, zal er in de mate van het mogelijke rekening gehouden worden met de wensen van de individuen, zonder evenwel het operationele aspect uit het oog te verliezen.

5. Doordat de onderhandelingen met de vakorganisaties nog niet definitief afgerond zijn en bijgevolg niet alle details met betrekking tot elke maatregel bepaald zijn, is het momenteel nog niet mogelijk een volledig definitieve kostenberekening uit te voeren.