Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6909

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 9 februari 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

RIZIV - Buitenlandse patiënten - Financiering - Structurele maatregelen en oprichting van een taskforce

kosten voor ziekenhuisopname
Rekenhof (België)
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
EU-onderdaan

Chronologie

9/2/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/3/2010)
19/4/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6909 d.d. 9 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Als vervolg op de opmerkingen van het Rekenhof in het 165ste boek wees bijkomend onderzoek van het RIZIV uit dat de Staat van de verzekeringsinstellingen, voor de periode 2002-2007, tussen 86,1 en 87,8 miljoen euro zou moeten terugvorderen voor de financiering van buitenlandse patiënten. Daarnaast raamde het RIZIV dat het aan die verzekeringsinstellingen in 2008 tot 113,7 miljoen euro te veel voorschotten betaalde voor de opname van buitenlandse patiënten. In afwachting werden de voorschotten voor 2009 hiervoor met 30 miljoen euro verminderd. Het Rekenhof beveelt aan de teveel betaalde bedragen zo snel mogelijk te recupereren en de voorschotten te verminderen met een bedrag dat beter aansluit bij de ramingen van het RIZIV.

De minister deelde op 9 oktober 2009 in een brief aan het Rekenhof mee dat het onderzoek, aanbevolen naar aanleiding van het artikel in het 165ste boek, bijna was afgerond. Zij kondigde aan dat de financiële middelen van het RIZIV hiervoor in 2010 met 100 miljoen euro verminderd zouden worden. Om een mogelijke dubbele financiering te voorkomen, zal het ziekenhuisbudget moeten worden opgesplitst in een budget voor nationaal verzekerden en een budget voor verzekerden onderworpen aan een buitenlands regime. Ze stelde de regering toen ook voor om een taskforce op te richten tussen het RIZIV en de FOD Volksgezondheid, teneinde een definitieve en structurele oplossing uit te werken voor deze problematiek.

1. Is het hoger genoemde onderzoek intussen volledig afgerond? Zijn de resultaten ervan beschikbaar? Zo neen, wanneer worden ze gepubliceerd?

2. Werd de aangekondigde vermindering van 100 miljoen euro effectief doorgevoerd? Zo neen, welke vermindering werd dan wel doorgevoerd?

3. Werd het ziekenhuisbudget opgesplitst in een budget voor nationaal verzekerden en een budget voor verzekerden onderworpen aan een buitenlands regime? Zo neen, op welke datum zal dat dan gebeuren?

4. Werd de genoemde taskforce inderdaad opgericht? Op welke datum? Met welke deelnemers?

5. Hoe ver is die taskforce gevorderd met de "definitieve en structurele oplossing" van deze problematiek?

Antwoord ontvangen op 19 april 2010 :

Alvorens de vraag ten gronde aan te snijden, zou ik u erop willen wijzen dat het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) een openbare instelling van sociale zekerheid is, die als dusdanig wordt beheerd door een algemeen beheerscomité. Dit comité is een paritair orgaan waarin de verschillende verzekeringsinstellingen, de sociale partners en de regeringscommissarissen zitting hebben. Het is vooral aan dat orgaan dat de verschillende technische financiële en boekhoudkundige documenten worden voorgelegd, waarna dat orgaan zich uitspreekt over de maatregelen die, op voorstel van de administratie, moeten worden genomen.

Ik zou er ook willen op wijzen dat aan de gemelde tekortkomingen voldoende aandacht wordt besteed en dat maatregelen worden genomen om de problemen te verhelpen rekening houdende met het feit dat de Dienst internationale relaties sinds meer dan drie jaar onderbemand is wegens moeilijkheden bij aanwerving van personeelsleden en dat de uitbreiding van de Europese unie met tien nieuwe lidstaten toch wel wat bijkomend werk met zich meebrengt.

Bovendien is de aanpassing van de Europese regelgeving, ingaande per 1 mei 2010, gekoppeld aan een volledig elektronisch gegevensverkeer in volle voorbereiding zowel op Europees vlak als op Belgisch niveau:

  1. Wat de stand van zaken met betrekking tot de bijzonder complexe problematiek rond de verpleegdagen die onder toepassing van de internationale verdragen vallen betreft, kan het RIZIV het volgende antwoorden:

    De analyse van de problematiek kan als afgerond worden beschouwd in die zin dat de twee facetten ervan zijn geïdentificeerd: enerzijds de dubbele prefinanciering van de voorschotten aan de verzekeringsinstellingen, voorschotten die het resultaat zijn van de overlapping van een gedeelte van de begroting van de financiële middelen van de ziekenhuizen met een gedeelte van de begroting “internationale verdragen”, en anderzijds het ontbreken van een verrekening tussen de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid en de verzekeringsinstellingen van de bedragen met betrekking tot de financiering van de verpleegdagen die bij de buitenlandse instellingen worden teruggevorderd.

    Zoals hierboven wordt vermeld, is in oktober 2009 een eerste gedetailleerd verslag aan het Algemeen Beheerscomité van het RIZIV voorgelegd. In de loop van 2010 volgt een tweede verslag, zodra alle maatregelen die moeten voorkomen dat dergelijke fenomenen zich opnieuw voordoen, zijn vastgesteld.

  2. In 2009 zijn de voorschotten aan de verzekeringsinstellingen verminderd met 30 miljoen euro wegens de dubbele prefinanciering van de verpleegdagen in het kader van de internationale verdragen. Aangezien de structurele maatregelen nog steeds niet zijn gedefinieerd, is tijdens het begrotingsconclaaf in oktober 2009 beslist om de financieringsbehoeften van het RIZIV vanaf 2011 met 116 miljoen euro te verminderen, bovenop de reeds doorgevoerde vermindering van 30 miljoen euro. Bijgevolg is de verlaging van de voorschotten voor 2010 op het zelfde niveau als in 2009 gehouden, namelijk op 30 miljoen euro.

    Bovendien moet erop gewezen worden dat het probleem van de dubbele prefinanciering, sinds de creatie van het systeem van de wachtreserve in 2006, in principe geen effect heeft op de globale beheren; om te vermijden dat de Controledienst van de Ziekenfondsen sancties oplegt wegens te hoge liquiditeitscoëfficiënten storten de verzekeringsinstellingen regelmatig hun eventuele liquiditeitsoverschotten in een wachtreserve bij het RIZIV, die bedragen worden onmiddellijk gebruikt door het RIZIV, dat ze in mindering brengt op zijn financieringsbehoeften ten opzichte van globale beheren.

  3. Een eventuele opsplitsing van de begroting van de financiële middelen van de ziekenhuizen, al naargelang zij bestemd is voor de verzekerden die onderworpen zijn aan de Belgische geneeskundige verzorging of aan de sociale zekerheid van een ander land, is niet doorgevoerd. Los van de vraag naar het nut van een dergelijke opsplitsing moet worden vastgesteld dat dit met de momenteel beschikbare gegevens niet mogelijk is.

    Die gegevens zijn reeds vereist sinds het boekjaar 2008 maar zullen pas eind 2010 worden verzameld en ten vroegste in 2011 worden verwerkt.

  4. In plaats van een nieuw orgaan, in de vorm van een taskforce, te installeren, hebben het RIZIV en de FOD Volksgezondheid ervoor gekozen een beroep te doen op de Technische boekhoudkundige en statistische commissie (TBSC) die binnen het instituut bestaat en die sinds januari 2009 met de problematiek bezig is. Er zijn geregeld contacten tussen het RIZIV en de FOD evenals tussen laatstgenoemde en de verzekeringsinstellingen, en daarnaast wordt de Technische boekhoudkundige en statistische commissie (TBSC), telkens als het nodig is, uitgebreid met vertegenwoordigers van de FOD Volksgezondheid (maart 2009, juni 2009, januari 2010) en is op 25 februari 2010 een bijkomende vergadering georganiseerd die uitsluitend aan die problematiek was gewijd.

  5. De structurele oplossingen voor die problematiek zijn nog niet helemaal klaar. Zij zullen evenwel in alle geval de volgende elementen omvatten:

    Tot besluit zou ik willen beklemtonen dat het RIZIV, ondanks de complexiteit van de uiteengezette problemen, de permanente evoluties binnen de internationale context en de daaruit voortvloeiende noodzakelijke aanpassingen van de administratieve verwerking van die financiële stromen en de moeite die het heeft om het voor een adequate werking nodige bijkomende personeel aan te werven, heeft aangetoond dat het belangrijk vindt om de vragen van het Rekenhof positief te beantwoorden en ernaar streeft zijn werkprocedures en uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de boekhoudkundige verwerking van de informatie te moderniseren.