Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6635

van Hugo Vandenberghe (CD&V) d.d. 27 januari 2010

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Koopjes - Sperperiode - Naleving - Klachten - Sancties - Maatregelen

verkoop met prijsreductie
commerciële distributie
handelsregelingen

Chronologie

27/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/2/2010)
3/3/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6635 d.d. 27 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Twee keer per jaar, kan een verkoper koopjes onder de benaming "solden" of onder een gelijksoortige benaming organiseren.

De koopjesperiode is door de wet als volgt vastgelegd: vóór de aanvang van de koopjesperiode is er een sperperiode van 15 november tot 2 januari en van15 mei tot 30 juni. Gedurende de sperperiode is elke aankondiging van prijsvermindering verboden in de sectoren van de kleding, schoenen, lederwaren en fijne lederwaren.

De sperperiode moeten onder andere toelaten om vast te stellen dat in de koopjesperiode de prijs van de afgeprijsde producten werkelijk verlaagd wordt.

Enkele ondernemersorganisaties dienden eind november 2009 een klacht in tegen drie winkelketens die volgens hen de sperperiode niet respecteren.

Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1. Hoeveel klachten werden de voorbije tien jaar ingediend tegen winkeliers die de sperperiode niet respecteerden? Graag had ik een uitsplitsing per jaartal bekomen.

2. Hoeveel van die klachten werden ontvankelijk en gegrond verklaard? Graag had ik een uitsplitsing per jaartal bekomen.

3. Welke sancties werden aan die winkeliers opgelegd? Graag had ik een uitsplitsing per jaartal bekomen.

4. Acht de geachte minister het wenselijk maatregelen te nemen om het naleven van de sperperiode nog beter te doen naleven?

Antwoord ontvangen op 3 maart 2010 :

Ziehier mijn antwoord op de vraag van het geachte lid:

1., 2. en 3. De sperperiode vóór de zomer- en de winteropruimingen (in principe van 15 mei tot 30 juni en van 15 november tot 2 januari) maakt het voorwerp uit van regelmatige controles twee keer per jaar door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling.

De statistieken die worden bijgehouden door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling maken het weliswaar mogelijk om, vanaf de sperperiode winter 2005, het exacte aantal klachten te kennen dat daarover werd ingediend, maar dat geldt niet voor de gevolgen die aan de desbetreffende controles werden gegeven.

In dit verband kan ik het geachte lid de volgende resultaten ter zake meedelen:

Sperperiode zomer 2000 (15 mei 2000-30 juni 2000)

Er werden 12.030 verkooppunten gecontroleerd en 145 inbreuken vastgesteld (waarvan 79 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 66 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 1,2 % van de bezochte winkels.

Sperperiode winter 2000 (15 november 2000-2 januari 2001)

Er werden 9 326 verkooppunten gecontroleerd en 173 inbreuken vastgesteld (waarvan 99 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 74 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 0,8 % van de bezochte winkels.

Sperperiode zomer 2001 (15 mei 2001-29 juni 2001)

Er werden 12 507 verkooppunten gecontroleerd en 120 inbreuken vastgesteld (waarvan 81 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 39 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 1 % van de bezochte winkels.

Sperperiode winter 2001 (15 november 2001-2 januari 2002)

Er werden 11 498 verkooppunten gecontroleerd en 287 inbreuken vastgesteld (waarvan 151 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 136 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 2,5 % van de bezochte winkels.

Sperperiode zomer 2002 (15 mei 2002-30 juni 2002)

Er werden 12 081 verkooppunten gecontroleerd en 312 inbreuken vastgesteld (waarvan 124 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 188 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 2,6 % van de bezochte winkels.

Sperperiode winter 2002 (15 november 2002-2 januari 2003)

Er werden 10 514 verkooppunten gecontroleerd en 204 inbreuken vastgesteld (waarvan 87 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 117 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 1,9 % van de bezochte winkels.

Sperperiode zomer 2003 (15 mei 2003-30 juni 2003)

Er werden 10 110 verkooppunten gecontroleerd en 214 inbreuken vastgesteld (waarvan 97 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 117 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 2,1 % van de bezochte winkels.

Sperperiode winter 2003 (15 november 2003-2 januari 2004)

Er werden 11 763 verkooppunten gecontroleerd en 214 inbreuken vastgesteld (waarvan 96 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 118 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 1,8 % van de bezochte winkels.

Sperperiode zomer 2004 (15 mei 2004-30 juni 2004)

Er werden 8 629 verkooppunten gecontroleerd en 129 inbreuken vastgesteld (waarvan 52 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 77 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 1,5 % van de bezochte winkels.

Sperperiode winter 2004 (15 november 2004-2 januari 2005)

Er werden 11 585 verkooppunten gecontroleerd en 257 inbreuken vastgesteld (waarvan 124 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 133 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 2,2 % van de bezochte winkels.

Sperperiode zomer 2005 (15 mei 2005-30 juni 2005)

Er werden 3 653 verkooppunten gecontroleerd en 153 inbreuken vastgesteld (waarvan 62 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 91 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 4,2 % van de bezochte winkels.

Sperperiode winter 2005 (15 november 2005-2 januari 2006)

Er werden 4 357 verkooppunten gecontroleerd (waarvan 57 op basis van klachten) en 224 inbreuken vastgesteld (waarvan 81 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 143 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 5,1 % van de bezochte winkels.

Sperperiode zomer 2006 (15 mei 2006-30 juni 2006)

Er werden 3 066 verkooppunten gecontroleerd (waarvan 28 op basis van klachten) en 105 inbreuken vastgesteld (waarvan 38 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 67 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 3,4 % van de bezochte winkels.

Sperperiode winter 2006 (15 november 2006-2 januari 2007)

Er werden 3 378 verkooppunten gecontroleerd (waarvan 38 op basis van klachten) en 113 inbreuken vastgesteld (waarvan 26 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 87 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 3,3 % van de bezochte winkels.

Sperperiode zomer 2007 (15 mei 2007-29 juni 2007)

Er werden 3 206 verkooppunten gecontroleerd (waarvan 14 op basis van klachten) en 71 inbreuken vastgesteld (waarvan 26 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 45 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 2,2 % van de bezochte winkels.

Sperperiode winter 2007 (15 november 2007-2 januari 2008)

Er werden 3 212 verkooppunten gecontroleerd (waarvan 27 op basis van klachten) en 92 inbreuken vastgesteld (waarvan 12 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 80 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 2,9 % van de bezochte winkels.

Sperperiode zomer 2008 (15 mei 2008-30 juni 2008)

Er werden 2 857 verkooppunten gecontroleerd (waarvan 32 op basis van klachten) en 120 inbreuken vastgesteld (waarvan 24 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 96 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 4,2 % van de bezochte winkels.

Sperperiode winter 2008 (15 november 2008-2 januari 2009)

Er werden 969 verkooppunten gecontroleerd (waarvan 42 op basis van klachten) en 93 inbreuken vastgesteld (waarvan 20 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 73 tot een pro justitia), dat wil zeggen in 9,6 % van de bezochte winkels.

Sperperiode zomer 2009 (15 mei 2009-30 juni 2009)

Er werden 28 inbreuken vastgesteld (waarvan 10 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 18 tot een pro justitia), voornamelijk op basis van klachten.

Sperperiode winter 2009 (15 november 2009-1 januari 2010)

Er werden 36 inbreuken vastgesteld (waarvan 12 aanleiding gaven tot een proces-verbaal van waarschuwing en 24 tot een pro justitia), voornamelijk op basis van klachten.

Ik wens overigens te preciseren dat wanneer mijn diensten een inbreuk op de reglementering in kwestie constateren, zij een pro justitia opmaken op basis waarvan zij de betaling voor kunnen stellen van een minnelijke schikking (in casu tot 25 000 euro, en zelfs 50 000 euro in geval van kwade trouw). Betaalt de overtreder het voorgestelde bedrag vrijwillig, dan vervalt de strafvordering, wat gemiddeld in 75 % van de gevallen gebeurt.

Als de overtreder echter weigert bovengenoemde transactie binnen de gestelde termijn te betalen, dan wordt het dossier naar het bevoegde parket gestuurd. Alleen dat parket mag beslissen over het verdere gevolg (met name een gerechtelijke schikking voorstellen of een correctionele boete tussen 1 375 euro en 55 000 euro uitspreken). De Algemene Directie Controle en Bemiddeling wordt evenwel niet systematisch in kennis gesteld van de gerechtelijke gevolgen die aan haar dossiers gegeven worden.

4. Hoewel het natuurlijk onmogelijk is om de wet 100 % te doen nakomen, kunnen we afleiden uit de controlestrategie die door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling werd ontwikkeld, dat de reglementering in kwestie relatief goed wordt gerespecteerd.