Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6581

van Sabine de Bethune (CD&V) d.d. 25 januari 2010

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Gedelegeerde samenwerking van 2008 tot 2010 - Toekenning van de kredieten

ontwikkelingshulp
financiering van de hulp
multilaterale hulp
multilaterale betrekking

Chronologie

25/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/2/2010)
26/2/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6581 d.d. 25 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onder invloed van internationale evoluties en aanbevelingen inzake ontwikkelingssamenwerking en om de doeltreffendheid van de hulp te vergroten, hebben donoren en internationale organisaties gezocht naar nieuwe hulpvormen die de last voor de ontvangende landen verlichten, de transactiekosten verminderen, meer resultaatgericht zijn en de nadruk leggen op ownership.

De gedragscode van de Europese Unie (EU) over complementariteit en werkverdeling bij ontwikkelingssamenwerking en de Europese Consensus over Ontwikkelingssamenwerking voorzien in gedelegeerde samenwerking.

In de verantwoording van de begroting 2009 lezen we dat er drie kanalen van gedelegeerde samenwerking zijn.

"De gedelegeerd samenwerking kan onder meer met bilaterale donoren georganiseerd worden en dit op basis van een akkoord dat geval per geval afgesloten wordt tussen België en de andere bilaterale donor. Er zal een Memorandum of Understanding (MOU) ondertekend worden tussen de bilaterale donor waaraan de samenwerking gedelegeerd wordt en België. In de MOU worden de modaliteiten inzake terbeschikkingstelling van de financiële middelen, opvolging van de interventie en rapportering vastgelegd. In dat geval zal België haar bijdrage storten via de andere bilaterale donor die de verantwoordelijkheid voor de interventie op zich neemt. België heeft, ten opzichte van de begunstigde, de rol van stilzwijgende partner, maar neemt deel aan de opvolging van de samenwerking via een mechanisme dat met de andere donor op punt gezet wordt.

Bij gedelegeerde samenwerking met subregionale of multilaterale organismen zal de Belgische financiële bijdrage in een specifiek fonds, beheerd door het betrokken organisme, gestort worden.

Bij trilaterale samenwerking doen middelinkomenslanden en opkomende landen een beroep op financiële steun van rijke landen om Zuid-Zuid samenwerking te organiseren. De samenwerking neemt dan een trilaterale vorm aan. België zal eventuele voorstellen geval per geval onderzoeken. De modaliteiten van de samenwerking zullen vastgelegd worden in een driepartijen-overeenkomst tussen de Belgische Staat, het land dat de financiering ontvangt en de begunstigde van de samenwerking".

Daarom had ik willen vragen:

1. Kan de minister een overzicht geven van de verschillende kredieten die in 2008 werden toegekend in het kader van gedelegeerde samenwerking? Welke projecten, programma's of fondsen werden daarbij gesteund? Aan welke andere donor werd gedelegeerde hulp toegekend? Kan hij ook aangeven in welke gevallen er een Memorandum of Understanding werd ondertekend, waar het dus gaat om een samenwerking met een andere bilaterale donor, of in welke gevallen het gaat om subregionale, multilaterale of trilaterale samenwerking?

2. Kan hij dezelfde gegevens verstrekken voor de reeds gerealiseerde of in uitvoering zijnde kredieten voor 2009?

3. Kan hij dezelfde gegevens verstrekken voor de begroting van 2010?

4. Hoeveel middelen werden, in het kader van elk Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP) dat in de huidige zittingsperiode werd ondertekend, gereserveerd voor de gedelegeerde samenwerking? Hoeveel bedraagt daartegenover de totale enveloppe van elk ISP?

5. Hanteert de minister binnen de enveloppe van een ISP een bepaalde verdeelsleutel voor de toewijzing van de middelen aan gedelegeerde samenwerking?

6. Zijn er bepaalde sectoren, thema's of landen waar de minister voorrang geeft aan de hulpvorm gedelegeerde samenwerking?

7. Op basis van welke criteria worden projecten, programma's of fondsen van andere donoren geselecteerd om de gedelegeerde hulp toe te passen?

8. Wat is het verschil tussen gedelegeerde samenwerking met multilaterale organen en de vrijwillige bijdragen in het kader van multilaterale samenwerking, zoals opgenomen in de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische Internationale Samenwerking?

9. Wordt er een zekere vorm van reciprociteit gegarandeerd, namelijk afspraken waarbij wordt gegarandeerd dat ook België gedelegeerde hulp ontvangt?

10. Kan hij een overzicht geven van de projecten, programma's of fondsen waarvoor België gedelegeerde hulp ontvangt en dus als uitvoerende donor optreedt?

Antwoord ontvangen op 26 februari 2010 :

1. Ten laste van de begroting 2008 werden er negen nieuwe dossiers goedgekeurd in het kader van de gedelegeerde samenwerking voor een totajal bedrag van 19 040 419 euro, met name:

2. Ten laste van de begroting 2009 werden er acht nieuwe dossiers goedgekeurd in het kader van de gedelegeerde samenwerking voor een totaal bedrag van 41 550 000 euro, met name:

3. Ten laste van de begroting 2010 werden er nog geen nieuwe dossiers goedgekeurd.

4. Hierbij vindt het geachte lid voor elk indicatief samenwerkingsprogramma dat tijdens de huidige legislatuur werd goedgekeurd het bedrag voorzien voor de gedelegeerde samenwerking en het globaal bedrag van het indicatief samenwerkingsprogramma:

5. Per indicatief samenwerkingsprogramma wordt ongeveer 5% gedelegeerde samenwerking voorzien, met uitzondering van de Palestijnse gebieden omwille van de specifieke situatie van de samenwerking met de Palestijnse Autoriteit en de drie partnerlanden in Centraal-Afrika waar een groter percentage van de indicatieve samenwerkingsprogramma’s worden voorzien dan voor de andere partnerlanden.

6. Welke thema’s politiek relevant zijn in elk partnerland, zal van de analyse afhangen van de attaché voor internationale samenwerking en van mijn administratie en de vraag van het partnerland. Deze dienen concrete voorstellen te formuleren in het voorbereidingsproces van de indicatieve samenwerkingsprogramma’s. Mogelijke sectoren voor gedelegeerde samenwerking zijn: (i) het beleid ter ondersteuning van het ondernemerschap en de privésector, met specifieke aandacht voor maatregelen inzake investeringsklimaat; (ii) kinderrechten, met specifieke aandacht (indien relevant) voor kinderarbeid en kindsoldaten ; (iii) Genderproblematiek, met specifieke aandacht voor geweld tegen vrouwen. Dit sluit natuurlijk niet uit dat het investeringsklimaat, de kinderrechten en de genderproblematiek ook in de prioritaire sectoren aan bod kunnen komen.

7. Het partnerland dient steeds een aanvraag in te dienen om dergelijk project, programma of fonds te financieren in het kader van het indicatief samenwerkingsprogramma. De attachés voor internationale samenwerking die deelnemen aan het donoroverleg in het partnerland spelen hierbij een belangrijke rol. Op basis van een taakverdeling tussen donoren groeit er een specialisatie, zodat donoren ook performanter kunnen zijn in de uitvoering van de prioritaire projecten en programma’s.

8. De Belgische ontwikkelingssamenwerking kiest vanaf 2009 resoluut voor een vereenvoudiging van de samenwerking met de multilaterale organisaties, in de lijn van de Verklaring van Parijs en van de principes van “Good multilateral donorship”. In deze context zal België ernaar streven zijn multilaterale bijdragen vanaf 2009 maximaal toe te wijzen aan de gemeenschappelijke middelen (core resources) van de partnerorganisaties, Het full core beleid is van toepassing op het programma 3 van DGOS (Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking), de structurele multilaterale samenwerking. Daarnaast wordt ook een beroep gedaan op multilaterale organisaties in het kader van de humanitaire hulp (het nieuwe programma 5) en het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid.

Een belangrijke bijkomende vernieuwing is inderdaad de gedelegeerde samenwerking, die toelaat om programma’s eventueel toe te wijzen aan multilaterale partners. Het grote verschil met de gewone multilaterale samenwerking is de oorsprong en logica van deze interventies. Zij moeten immers gevraagd worden door het partnerland zelf en kaderen met de logica van het bilaterale samenwerkingsprogramma.

9. Er is geen garantie van reciprociteit, al wordt er wel gestreefd naar een vorm van wederkerigheid. De attachés voor internationale samenwerking zoeken in hun partnerland actief naar projecten van actieve gedelegeerde samenwerking van andere donors in de sectoren en thema’s waar België een toegevoegde waarde heeft (of creëert). Deze projecten worden dan uitgevoerd door de Belgische Technische Coöperatie (BTC). Zo hebben onder andere Nederland, Cyprus en het Verenigd Koninkrijk reeds fondsen gedelegeerd aan de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Bovendien voert de Belgische Technische Coöperatie in het kader van de internationale diensten ook opdrachten uit voor andere donoren.

10. Hierbij vindt het geachte lid een overzicht van fondsen die door andere bilaterale donoren werden gedelegeerd aan België:

Daarenboven voert de BTC een dertigtal projecten uit voor andere donors in een tiental partnerlanden, via een rechtstreeks contract (internationale diensten)