Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6346

van Dimitri Fourny (cdH) d.d. 23 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Ziekenhuizen - Referentiebedragen - Evolutie van het systeem - Uitbreiding tot andere operaties - Overschrijding van de bedragen - Regionale verschillen

regionale verschillen
chirurgie
ziekenhuis
ziekteverzekering
kosten voor gezondheidszorg

Chronologie

23/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/1/2010)
17/2/2010Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1272

Vraag nr. 4-6346 d.d. 23 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) heeft onlangs de resultaten bekendgemaakt van een analyse van de eerste toepassing van de referentiebedragen op basis van de ziekenhuisgegevens van 2006. De toenmalige minister van Sociale Zaken, de heer Frank Vandenbroucke, heeft in 2002 de laatste hand gelegd aan het mechanisme voor het referentiebedrag. Het is bedoeld om de verschillen in de praktijkvoering tussen de ziekenhuizen die dezelfde aandoeningen behandelen, weg te werken. Men wil met dat systeem in het bijzonder de praktijkvoering van de medische zorgverleners in de ziekenhuizen standaardiseren of harmoniseren voor de medische of heelkundige aandoeningen die “relatief courant en weinig ernstig” zijn.

Elk ziekenhuis betaalt de uitgaven terug die gedaan werden voor een reeks courante operaties (onder meer de verwijdering van de amandelen of van de appendix) als die hoger liggen dan het nationale gemiddelde van 10%. Het mechanisme is vrij ingewikkeld, want er moet rekening kunnen worden gehouden met de ernst van de aandoeningen en de eventuele verwikkelingen die de kostprijs van de behandeling verzwaren.

Honderdvijfentwintig ziekenhuizen werden voor die referentiebedragen geëvalueerd op basis van vierendertig types van courante operaties (verwijdering van de amandelen, van de appendix,...). Daarvan leggen vierendertig ziekenhuizen een algemene factuur voor die het referentiebedrag overschrijdt. Gemiddeld moet door het ziekenhuis 175.958 euro worden teruggestort. Gemiddeld betalen de vierendertig “betrapte” ziekenhuizen 42% terug van de uigaven die ze hebben gedaan.

Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) heeft de analyse nog gedetailleerd en onderzocht of de verschillen in medische uitgaven konden worden verklaard door het type van ziekenhuis. De studie toont aan dat de tendenzen niet worden beïnvloed door de omvang van de instelling, noch door het privaat of publiek statuut ervan.

Gemiddeld moet in Vlaanderen echter een veel hoger bedrag worden terugbetaald dan in de twee andere regio's. We zien bij de “overconsumenten” in verhouding weliswaar meer Brusselse en Waalse ziekenhuizen, maar de overschrijdingen zijn er minder groot dan in Vlaanderen. De drie meest verkwistende ziekenhuizen zijn overigens Vlaamse instellingen, die elk meer dan 320 miljoen euro moeten terugbetalen.

- Zal dit systeem van referentiebedragen worden gehandhaafd?

- Zo ja, welke evoluties verwacht u voor de komende jaren?

- Zal het systeem worden uitgebreid tot andere types van courante operaties?

- Hoe kunnen de regionale verschillen in ziekenhuizen worden uitgelegd, enerzijds in termen van het aantal betrokken ziekenhuizen en, anderzijds, in termen van de overschreden bedragen?

- Zijn de gedifferentieerde noden van de patiënten misschien een verklaring voor die regionale verdeling?

Antwoord ontvangen op 17 februari 2010 :

Ik bevestig u dat dit systeem elk jaar zal worden toegepast. Artikel 56ter van de ZIV-wet voorziet voor dit systeem niet in een termijn.

Hoewel het systeem van de referentiebedragen sinds 2002 is gekend en meerdere preventieve feedbacks heeft gekregen, verwachten wij voor de verblijven 2007 en 2008 dat ongeveer hetzelfde bedrag als in 2006 zal worden terugbetaald. Vanaf de verblijven 2009 voorziet de nieuwe methode echter in een voorafgaande mededeling van vooraf berekende referentiebedragen die het de ziekenhuizen mogelijk zouden moeten maken om eventueel correctiemaatregelen te nemen teneinde toekomstige financiële sancties te voorkomen. Bijgevolg zouden de recuperaties vanaf de verblijven 2009 minder groot kunnen zijn. De omvang van de toekomstige recuperaties zal afhangen van het vermogen van de ziekenhuizen om hun gedrag te corrigeren.

De toekomstige evoluties die door de multipartitestructuur zijn voorgesteld, worden al vermeld in artikel 56ter van de ZIV-wet. Zij hebben voornamelijk betrekking op een mogelijke uitbreiding tot het dagziekenhuis, de integratie van de ambulante verstrekkingen binnen de 30 dagen die voorafgaan aan de opname, de uitsluiting van fysiotherapie voor 5 APR-DRG-groepen, de mededeling aan de ziekenhuizen van vooraf berekende referentiebedragen of de toepassing van drempels waarmee te grote schommelingen van de referentiebedragen kunnen worden voorkomen. Er zijn ook meer technische evoluties gepland, zoals de vervanging, in fase 2, van de mediaan door het gemiddelde wanneer de mediaan gelijk is aan nul.

Momenteel is er geen uitbreiding naar andere aandoeningen gepland. Artikel 56ter §10 bepaalt echter dat, teneinde rekening te houden met evoluties in de medische praktijkvoering en in de medische praktijkverschillen, de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de multipartitestructuur, de verstrekkingen en de APR-DRG-groepen kan aanpassen.

Zoals u reeds opmerkte, kon er dankzij onze eerste analyses worden aangetoond dat noch het gewest, noch de grootte, noch het openbaar dan wel het privéstatuut, noch het universitaire karakter verklarende factoren zijn die de selectie en dus de terugbetaling door de ziekenhuizen verklaren. Bijgevolg verklaart in dit stadium enkel de consumptie van de ziekenhuizen hun selectie en de terug te betalen bedragen.

Naar aanleiding van de eerste toepassing van de referentiebedragen, hebben bepaalde ziekenhuizen methodologische opmerkingen gemaakt die tijdens aanvullende analyses door de multipartitestructuur zullen worden onderzocht. Die aanvullende analyses zullen meer bepaald de gelegenheid vormen om na te gaan of de verzekerbaarheid van de patiënt (gewone versus voorkeurregeling), en dus in zekere mate zijn behoeften, het resultaat van de berekening beïnvloeden en of de ziekenhuizen waarvan het aantal RVV-patiënten groter is dan het nationale gemiddelde, al dan niet worden bestraft.