Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6337

van Hugo Vandenberghe (CD&V) d.d. 15 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) - Cholesterolremmers - Stijging van het gebruik - Maatregelen

ziekteverzekering
geneesmiddel
Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg
hart- en vaatziekte
kosten voor gezondheidszorg

Chronologie

15/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/1/2010)
16/2/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6337 d.d. 15 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het gebruik van middelen tegen verhoogde cholesterol is in tien jaar verviervoudigd. In 1997 betaalde het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) nog 93 943 771 geneesmiddelen tegen cholesterol terug. In 2008 waren het er 390 774 537.

Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1. Welke zijn de concrete cijfergegevens voor de jaren tussen 1997 en 2008? Graag had ik een uitsplitsing per jaartal bekomen.

2. Hoe verklaart men deze sterke stijging?

3. Acht de geachte minister het wenselijk maatregelen te nemen om deze stijging terug te dringen?

Antwoord ontvangen op 16 februari 2010 :

1. Tabel 1 geeft het verbruik1 uitgedrukt in DDD (afkorting van Defined Daily Dose, term voor het behandelingsvolume; gebaseerd op de gemiddelde hoeveelheid van een geneesmiddel dat dagelijks nodig is voor de behandeling van een volwassen patiënt voor de belangrijkste indicatie. Die gemiddelde dosis is bepaald door een groep deskundigen van de WHO) weer van de cholesterolremmers voor de periode 1997 - 2008, zoals dit vermeld is in Farmanet (specialiteiten afgeleverd in openbare officina en vergoed door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV).

Tabel 1: verbruik van cholesterolremmers voor de periode 1997 - 2008

1. Vanaf 1 januari 2008 is er door de integratie van de “kleine risico's” voor de zelfstandigen in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging een stijging van het verbruik waar te nemen in de Farmanetgegevens in vergelijking met de voorgaande jaren. Vandaar dat de gegevens van de voorgaande jaren 1997-2007 met een correctiefactor vermenigvuldigd werden om het “breukeffect” van deze integratie van de zelfstandigen uit te vlakken.

2. Het aantal patiënten, dat behandeld wordt met deze geneesmiddelen, is verviervoudigd. Sinds de introductie van de statines in België in 1997, worden in de volgende jaren steeds meer patiënten behandeld dankzij een betere en eerdere screening, evenals dankzij een verschuiving van enkel een curatieve therapie, namelijk het verlagen van het cholesterolgehalte in het bloed, naar een preventieve behandeling, namelijk het verlagen van de cardiovasculaire risico’s. Daarnaast spelen ook de vergrijzing van de bevolking, en de toename van het aantal diabetici type 2, waarbij het voorschrijven van een statine een absolute vereiste is, een belangrijke rol in de stijging van het aantal patiënten.

Midden 2004 werd de tegemoetkoming met een a priori controle vervangen, ofwel door een tegemoetkoming op voorschrift waarbij de a posteriori controle bij de voorschrijver mogelijk is, ofwel door de gewone tegemoetkoming op medisch voorschrift, op voorwaarde dat de producenten de prijs buiten bedrijf verlagen met minstens 53,22 %. Dit heeft in 2004 geleid tot een stijging van de uitgaven met 15 % voor een patiëntenpopulatie die is toegenomen met bijna 50 %.

In 2005 leidden deze belangrijke prijsdalingen tot een daling ten opzichte van vorige jaren van de uitgaven met 5 %, waarbij de patiëntenpopulatie toenam met 15 %.

In 2006 daalden de uitgaven met 10 % tegenover 2005; dit kwam enerzijds door het massaal voorschrijven van de goedkope geneesmiddelen uit hoofdstuk I (tegemoetkoming zonder beperkende voorwaarden behalve de vergunde indicaties), en was anderzijds een gevolg van de overgang van het klassieke Framingham model voor de berekening van het cardiovasculaire risico naar het voor de Belgische populatie meer aangepaste SCORE model.

Vanaf 2007 stelde men opnieuw een gestage groei vast van de uitgaven waarvoor hoofdzakelijk atorvastatine en rosuvastatine verantwoordelijk zijn.

Op 1 januari 2008 trad de groepsgewijze herziening om budgettaire redenen in werking, welke aanleiding gaf tot een besparing van 14,6 miljoen euro voor de geneesmiddelen op basis van simvastatine. Deze besparing wordt deels teniet gedaan door een stijging van de uitgaven voor atorvastatine en rosuvastatine. Anderzijds werden op 1 januari 2008 de kleine risico’s van de zelfstandigen opgenomen in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Onder meer daardoor nam in 2008 het aantal patiënten met 18 % toe.

3. Het Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg onderzoekt momenteel wat de impact is van de recent veranderde terugbetalingscriteria voor statines op de cardiovasculaire uitkomstmaten in de Belgische bevolking. De resultaten van deze studie worden verwacht in de tweede helft van 2010. Zodra de resultaten van deze studie bekend zijn, zal ik alle betrokken actoren vragen voorstellen uit te werken die in overeenstemming zijn met de conclusies van voornoemde studie.