Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-63

van Els Schelfhout (CD&V N-VA) d.d. 12 november 2007

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken

Apotheken – Wet van 25 september 1974 – Interpretatie en toepassing (Vestigingscommissie - Commissie van Beroep)

apotheek
apotheker
recht van vestiging

Chronologie

12/11/2007Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 13/12/2007)
20/12/2007Dossier gesloten

Vraag nr. 4-63 d.d. 12 november 2007 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 25 september 1974 trad het koninklijk besluit betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken in werking. Sindsdien zijn reeds elf keer wijzigingen aangebracht aan dit koninklijk besluit, een laatste keer met publicatie op 29 augustus 2003 van het koninklijk besluit van 29 juni 2003. De programmawet van 2006 hield ook nog wijzigingen in, meer bepaald betreffende de werking van de Vestigingscommissie.

In dit verband zou ik graag vernemen van de geachte minister hoe de Vestigingscommissie, en bij uitbreiding de Commissie van beroep, het artikel 1, §5bis, 3º, interpreteert en toepast, in het bijzonder het laatste lid “behoudens in geval van overmacht”.

In concreto:

Hoeveel zaken werden er sinds het koninklijk besluit van 1999 op grond van overmacht voor de Vestigingscommissie gebracht?

Hoeveel zaken daarvan kwamen voor de Commissie van Beroep?

Welke gronden van overmacht werden ontvankelijk verklaard?

Welke gronden van overmacht werden onontvankelijk verklaard?

Daarnaast wens ik ook te horen van de geachte minister of er in de voorbije legislatuur initiatieven genomen zijn om de werking van het koninklijk besluit te evalueren en indien noodzakelijk te verbeteren.