Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6259

van Cindy Franssen (CD&V) d.d. 7 december 2009

aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) - Aandacht voor maatschappelijke participatie

OCMW
armoede
sociale participatie

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
9/2/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4692

Vraag nr. 4-6259 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds het Algemeen Verslag over Armoede werd duidelijk dat een pertinent armoedebestrijdingsbeleid ook aandacht heeft voor een bredere maatschappelijke participatie. Deelname, bijdrage en opbouw van cultuur, maken daar wezenlijk deel van uit. Ook sport en andere vrijetijdsbesteding dienen toegankelijk te zijn voor mensen in armoede en hun kinderen.

De federale overheid kent dan ook sedert 2003 middelen toe aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van haar diensten. Hierdoor kunnen deze mensen deelnemen aan cultuur, sport en de nieuwe informatie- en communicatietechnologie.

Het budget voor de OCMW's wordt jaarlijks bij koninklijk besluit (KB) toegekend. De verdeling per OCMW is als bijlage aan het KB toegevoegd. Het KB voorziet ook in financiële voordelen voor OCMW's die ervoor opteren de krachten te bundelen. Zo kunnen de OCMW's die een samenwerkingsovereenkomst afsluiten om de subsidie op een gecumuleerde wijze aan te wenden 10 % van het bedrag besteden aan personeel dat direct betrokken is bij de verwezenlijking van de projecten. Verder machtigt het KB de bevoegde minister om de niet-opgevraagde bedragen te herverdelen onder specifieke aanvullende projecten en, bij voorrang, de projecten die in het raam van een samenwerkingsverband tussen verschillende OCMW's worden opgezet.

Graag had ik van de geachte staatssecretaris het volgende vernomen:

1. Hoeveel OCMW's hebben bovenvermelde bij KB voorziene middelen niet opgevraagd? Graag een overzicht per jaar (sinds 2003) en per gemeente (gerangschikt per provincie).

2. Hoeveel en welke OCMW's hebben een samenwerkingsovereenkomst afgesloten waardoor ze een deel van de subsidies als personeelskost kunnen gebruiken? Graag een overzicht per samenwerkingsovereenkomst, alsook het percentage dat als personeelskost is aangewend.

3. Welke projecten zijn met de niet-opgevraagde bedragen gefinancierd? Graag per project (gerangschikt per jaar) het bedrag vermelden alsook het spreidingsgebied.

Antwoord ontvangen op 9 februari 2010 :

In antwoord op haar vragen,

1) Sinds de opstart in 2003 maken er steeds meer Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s) voor 100 % gebruik van de middelen die via het jaarlijks koninklijk besluit sociaal en culturele participatie worden ter beschikking gesteld aan de OCMW’s.

Hierbij wordt u een samenvattend overzicht bezorgd:


Bedrag KB

(in euro)

Niet Aangevraagd (in euro)

MB specifieke projecten

(in euro)

Aantal OCMW’s niet 100 % benut

2004

6 200 000

162 106

161 879

94

2005

6 200 000

119 425

110 350

67

2006

6 222 000

49 420

49 417

48

2007

6 294.800

68 079

68 079

35

2008

6 507 000

91 328

35 292

43

2009

4 426 666

28 961

28 961

10

De periode van het koninklijk besluit 2009 loopt af op 31 december 2009 en begon op 1 mei 2009. Dit in tegenstelling tot de voorgaande jaren waar de periode telkens 12 maanden beliep. Het bedrag vermeld in het koninklijk besluit is dientengevolge kleiner.

De subsidieperiode werd, op vraag van de OCMW’s, aangepast zodat deze maatregel deel kan uitmaken van het uniek jaarverslag. Het saldo van maximaal 50 % van het subsidiebedrag wordt per OCMW op basis van de ingave in het uniek jaarverslag uitbetaald.

2) Hierbij een overzicht per jaar, waarin het koninklijk besluit van start ging, van het aantal samenwerkingsverbanden en het aantal deelnemende OCMW’s.

Jaar

Aantal samenwerkings-

verbanden

Aantal OCMW’s die deel uitmaken van een samenwerkingsverband

2005

17

52

2006

15

49

2007

10

37

2008

17

57

Voor OCMW’s, of samenwerkingsverbanden van OCMW’s, die een subsidie krijgen hoger of gelijk aan 25 000 euro kan er een tegemoetkoming zijn in de personeelskosten. Dit voor een maximaal bedrag van 10 % van het verantwoorde nettobedrag (zie artikel 6 van het jaarlijks konijklijk besluit).

De samenwerkende OCMW’s maken telkens gebruik van het maximale te betoelagen aandeel voor personeelskosten.

3) Voor een detail op bovenstaand antwoord verwijs ik u naar de tabel als bijlage bij dit antwoord.

Globaal wordt vastgesteld dat er een vermindering is van het niet benutte bedrag van de bedoelde subsidiemaatregel. Sinds 2003 werd er voor een totaalbedrag van 453 979 euro niet ingetekend op de middelen sociaal en culturele participatie. Dit restbedrag werd echter aangewend ter ondersteuning van specifieke projecten. Deze werden per werkingsjaar verspreid over de drie gewesten (zie hiervoor samenvattend overzicht).

De subsidie sociaal en culturele participatie ging van start in 2003.

In 2006 vond er geen verdeling plaats van de restmiddelen aangezien deze besteed werden aan de organisatie van het 30 jaar OCMW festival.

Overzicht verspreiding van specifieke projecten over de drie gewesten

JAAR

GEWEST

BEDRAG

2003

 

0,00

2004

Vlaanderen

96 455,00

 

Brussel

21 857,00

 

Wallonië

43 567,00

 


161 879

2005

Vlaanderen

55 500,00

 

Brussel

0,00

 

Wallonië

54 850,00

 

Totaal

110 350,00

2006


49 417,00

2007

Vlaanderen

37 729,00

 

Brussel

0,00

 

Wallonië

30 350,00

 

Tota(a)l

68 079,00

2008

Vlaanderen

19 622,00

 

Brussel

0,00

 

Wallonië

15 670,00

 

Totaal

35 292,00

2009


28 962,00

TOTAAL

 

457 608,62

De door het geachte lid gevraagde gegevens werden haar rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.