Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6257

van Yves Buysse (Vlaams Belang) d.d. 7 december 2009

aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Internet - Gebruik door ambtenaren - Privé-gebruik - Reglementering

ambtenaar
overheidsapparaat
internet
werkplek
verordening

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
9/2/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4285

Vraag nr. 4-6257 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het internet heeft onmiskenbaar heel wat voordelen: het heeft ervoor gezorgd dat snel informatie kan verworven worden, dat opzoekopdrachten snel tot een goed einde gebracht worden zonder dat degene die de opzoekingen doet zich moet verplaatsen en dat communicatie enorm versneld werd.

Werknemers die tijdens de uitoefening van hun job toegang tot het internet hebben, maken hiervan niet enkel voor professionele redenen gebruik. Wat menselijk is. Wanneer het ‘misbruik’ evenwel de spuigaten uitloopt of gewoon om preventief op te treden, voeren bedrijven en particuliere werkgevers soms restricties in. Zo gebeurt het dat een aantal sites ontoegankelijk worden gemaakt voor de werknemer, of – omgekeerd - dat er enkel toelating verleend wordt om specifieke (werkgerelateerde) sites te bezoeken. Ook worden soms maatregelen genomen om het gebruik tijdens de werkuren van sociale netwerksites (Facebook, Netlog, …) aan banden te leggen.

Graag had ik vernomen of er in de departementen en in de instellingen die onder uw voogdij staan:

Specifieke reglementering bestaat in verband met het consulteren van het internet tijdens de werkuren. Zo ja, dewelke?

Specifieke reglementering bestaat in verband met het gebruik van sociale netwerksites tijdens de werkuren. Zo ja, dewelke?

Antwoord ontvangen op 9 februari 2010 :

In antwoord op deze vraag bestaat er nog geen specifiek reglement voor het gebruik van Internet bij de Programmatorische overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie, maar een document wordt thans opgemaakt.

Het zal een reglementair deel – wat toegelaten en wat verboden is voor het gebruik van Internet op het werk en in het bijzonder het deelnemen aan sociale netwerken – en een deel “goede praktijken” omvatten, naar het model van het “Handvest voor het gebruik van e-mail bij de POD Maatschappelijke Integratie” dat door het Directiecomité en door de stafvergadering (diensthoofden) goedgekeurd werd en dat thans bij het basisoverlegcomité ter discussie ligt.