Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-601

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 3 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Bewakingsagenten - Personen met andere taken - Visueel onderscheid

beveiliging en bewaking
culturele manifestatie
sportmanifestatie
kledingstuk

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
4/6/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-295

Vraag nr. 4-601 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een omzendbrief van 7 maart 2001 betreffende de toepassing van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten bij de organisatie van evenementen (nu de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid) aan de gouverneurs en de burgemeesters, bepaalt dat “het aangewezen is dat het publiek dat aan evenementen deelneemt het personeel belast met bewakingstaken duidelijk weet te onderscheiden van personen belast met andere logistieke taken. Personen die geen deel uitmaken van de interne bewakingsdienst of bewakingsonderneming en bijvoorbeeld uitsluitend belast zijn met ticketcontrole kunnen ten aanzien van het publiek geen verwarring laten bestaan omtrent hun functie. Deze personen kunnen dan ook geen werkkledij dragen dat verwijst naar een security- of bewakingsfunctie of dito onderneming”.

De vraag die men zich hierbij kan stellen is in hoeverre dit onderscheid dient te worden gemaakt. Volstaat het bijvoorbeeld dat de bewakingsagent een duidelijk zichtbare badge en een gestikt logo draagt, maar voor de rest een uniform draagt dat gelijkend is op of hetzelfde is als dat van personen met andere taken?

Bovendien stelt de omzendbrief dat het aangewezen is om dit onderscheid te maken. Verder stelt de omzendbrief dat er ten aanzien van het publiek geen verwarring over mag bestaan. In hoeverre is het te maken onderscheid bindend?

Antwoord ontvangen op 4 juni 2008 :

Het is duidelijk dat een persoon die enkel opdrachten van ticketcontrole uitoefent geen bewakingsagent is. Een persoon die daarentegen toegangscontrole uitoefent met het oog op het verzekeren van de veiligheid, is dit wel. Aangezien deze laatste persoon over bevoegdheden beschikt waarover andere burgers niet beschikken, is het evident dat het publiek hem bij een evenement moet kunnen onderscheiden van de persoon die enkel ticketcontrole uitoefent.

Om die reden kan een persoon die enkel ticketcontrole uitoefent niet over een uniform beschikken dat bij het publiek verwarring zou kunnen doen ontstaan met het uniform van een bewakingsagent. Of dit al dan niet het geval is, is een feitenkwestie die door de bevoegde agenten moet worden beoordeeld.

Zowel de wet van 10 april 1990 als het ministerieel besluit van 8 juni 2007 tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten bevatten bepalingen die beantwoorden aan het principe dat een bewakingsagent zijn bewakingsactiviteiten duidelijk herkenbaar en onderscheiden van overige personen met andere taken uitoefent.

De wet van 10 april 1990 verplicht elke bewakingsagent ertoe om bij de uitoefening van bewakingsactiviteiten ofwel zijn identificatiekaart ofwel een herkenningsteken (met vermelding van de naam van de bewakingsagent, de naam van de onderneming en het adres van de exploitatie) op een duidelijk leesbare wijze te dragen.

Daarenboven bepaalt het ministerieel besluit van 8 juni 2007 dat alle nieuwe werkkledij — en op termijn ook de huidige werkkledij van bewakingsagenten — moet voorzien zijn van een specifiek embleem, wat de herkenbaarheid van elke bewakingsagent nogmaals vergroot.

Dit ministerieel besluit bepaalt tevens dat bewakingsagenten enkel de werkkleding kunnen dragen van de onderneming waartoe ze behoren. Dit betekent onder meer dat de bewakingsagenten bij evenementen geen outfit van het betreffende evenement kunnen dragen, maar hun bewakingsactiviteiten in kledij, eigen aan de onderneming, dienen uit te oefenen.