Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5952

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Belgische moslims - Terreurtrainingen in Pakistan en Afghanistan - Risico's - Maatregelen

islam
extremisme
religieus conservatisme
terrorisme
Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
Afghanistan
Pakistan
radicalisering

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-3451

Vraag nr. 4-5952 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst van Nederland meldt in haar recente jaarverslag dat een steeds stijgend aantal Europese moslims terreurtrainingen gaat volgen in speciaal opgerichte kampen. Deze kampen zouden zich bevinden in de grensstreek ter hoogte van Pakistan en Afghanistan en worden gecontroleerd door de extremistische moslimgroepen Taliban en Al Qaida.

Ook de chef van de Antiterrorismeafdeling van de federale politie bevestigt deze gegevens en stelt duidelijk dat jihadisten uit België afzakken naar de eerder voornoemde bergstreek. Daar zouden ze worden blootgesteld aan radicale geloofsopvattingen en ontstaat een voedingsbodem voor geweld. De laatste jaren werden Europese steden het slachtoffer van aanslagen gepleegd door inwoners die in het buitenland zo’n opleiding hadden genoten. We moeten dan ook bijzonder omzichtig omgaan met dit fenomeen. Zeker wanneer we van de federale politie vernemen dat er nog nooit zoveel landgenoten zijn afgereisd naar de regio waar deze kampen zich bevinden.

1.Bevestigt de geachte minister de gegevens van de Antiterrorismeafdeling van de federale politie met betrekking tot dit fenomeen?

2.Welke maatregelen werden er op federaal of Europees niveau reeds genomen om dit gegeven in kaart te brengen?

3.Op welke manier trachten de bevoegde diensten zich te informeren over het steeds toenemend aantal landgenoten dat in deze kampen wordt blootgesteld aan extremistische geloofsopvattingen?

4.Hoeveel gevallen zijn bekend van Belgen die een dergelijke training in het buitenland hebben gevolgd?

5.Erkent hij het risico van dit fenomeen en het gevaar dat schuilt in het toenemende radicalisme van bepaalde geloofsgemeenschappen in ons land?

6.Welke maatregelen zal hij nemen om dit fenomeen in te dijken en het gevaar van een mogelijke aanslag op ons grondgebied zoveel als mogelijk te beperken?

Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. Allereerst wens ik te preciseren dat binnen de geïntegreerde politie verschillende diensten actief zijn die op een gecoördineerde wijze samenwerken in de strijd tegen het terrorisme en de radicalisering, ieder met een specifieke taak binnen zijn eigen competentiesfeer. Een unieke “antiterrorismeafdeling” met één chef, zoals u die poneert in uw vraag, bestaat dus niet.

Wel kan ik bevestigen dat een aantal geradicaliseerde islamieten vanuit België deelgenomen aan trainingskampen in de grensstreek van Afghanistan en Pakistan.

2.-3. Ook vanuit andere Europese landen zijn er personen naar die regio vertrokken. De ondersteuningsdiensten ontvangen studies over dit onderwerp door instellingen zoals Europol en door buitenlandse diensten (Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Brittannië, …).

Voor wat België betreft, wordt informatie verzameld enerzijds door de politie- en inlichtingendiensten en anderzijds door buitenlandse inlichtingendiensten die werkzaam zijn in de Pakistaanse-Afghaanse regio en die informatie overdragen aan de Belgische inlichtingendiensten.

4. Er bestaan geen statistieken wat betreft het aantal personen van Belgische afkomst die in de kampen in de Afghaanse – Pakistaanse grensregio verbleven hebben. Het is bovendien moeilijk een onderscheid te maken tussen dezen die naar Pakistan gaan om er hun religieuze opleiding te vervolmaken en dezen die specifiek de trainingskampen vervoegd hebben. Op basis van de informatie die tot op heden bijeengebracht is, kan het aantal op een tiental personen geschat worden.

5. Er zijn geen concrete gegevens voor handen om te bevestigen noch te ontkennen dat dit fenomeen zou toegenomen zijn ten opzichte van enkele jaren geleden. Door de veranderde geopolitieke toestand en de sterk toegenomen informatie en communicatiemogelijkheden – voornamelijk het internet –, mag men er zich logischerwijze aan verwachten dat het risico op toenemend radicalisme is toegenomen. Maar zelfs in de wetenschap dat dit gevaar bestaat, is het nog niet helemaal zeker dat personen die een training in het buitenland gevolgd hebben, bij terugkeer een gewelddadige actie op ons grondgebied voorbereiden of voorbereid hebben.

6. De diverse diensten die vertegenwoordigd zijn in het College voor Inlichting en Veiligheid, waaronder de politie, de inlichtingen- en ondersteuningsdiensten, werken nauw samen aan een informatiegaring om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de radicaliserende tendensen binnen groepen en bewegingen die hiervoor gevoelig zijn en van de verdachte activiteiten die daarin worden ontplooid. Dit is niet altijd eenvoudig doordat de Belgische diensten niet altijd over dezelfde wettelijke instrumenten beschikken als hun buitenlandse partners en bovendien het internet communicatiemogelijkheden toelaat die moeilijk te observeren zijn. Wel is het zo dat de samenwerking tussen de Belgische en de buitenlandse diensten de laatste jaren gevoelig versterkt is.

We moeten ons echter hoeden voor een louter repressieve aanpak. Dit zal altijd een substantieel deel van de aanpak blijven, maar er moet ook aandacht uitgaan naar preventieve activiteiten via lokale kanalen zoals scholen, verenigingen of nog geloofsgemeenschappen waardoor inzichten geboden worden die antiradicaliserend kunnen werken.