Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-592

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 3 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

FOD Binnenlandse Zaken - Contractuele personeelsleden - Berekening van de lonen

overheidsapparaat
personeel op contractbasis
loon
Rekenhof (België)
ministerie

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
22/7/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-257

Vraag nr. 4-592 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In strijd met de reglementering en met punt 4º van de omzendbrief nr. 499b van 11 juli 2001, heeft FOD Binnenlandse Zaken bij de vaststelling van de wedde van contractuele personeelsleden systematisch de diensten die bij een vorige werkgever deeltijds werden verricht (vanaf 1 mei 1999 of 1 januari 2000) integraal meegerekend, in plaats van pro rata. In strijd met de reglementering rekende de FOD Binnenlandse Zaken ook contractuele voorgaande deeltijdse diensten verricht binnen dezelfde administratie systematisch integraal mee bij de vaststelling van de wedde als statutair personeelslid.

1. Om hoeveel personeelsleden gaat het hier?

2. Wat waren de financiële gevolgen van deze fout?

3. Welke maatregelen werden reeds genomen om een herhaling van zulke fouten te voorkomen?

4. In hoeverre werden eventuele fouten bij de uitbetaling van lonen intussen rechtgetrokken?

Antwoord ontvangen op 22 juli 2008 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende mede te delen.

Het Rekenhof heeft in haar 163e Boek van het Rekenhof zelf vastgesteld dat de regelgeving om de geldelijke anciënniteit te bepalen op verscheidene punten onduidelijk is. Het normenkader dat de FOD P&O ter verduidelijking of aanvulling van de regelgeving heeft uitgewerkt, kan bovendien niet altijd uit deze regelgeving worden afgeleid. Dat heeft uiteenlopende toepassingen door de verschillende overheidsadministraties tot gevolg. Het valt dan ook te betreuren dat er in deze materie een gebrek is aan duidelijke instructies en omzendbrieven, zoals wel gebeurt voor andere onderdelen van het openbaar ambt.

Wat meer bepaald de voorliggende vraag betreft, kan bevestigd worden dat de FOD Binnenlandse Zaken naar aanleiding van het bovenvermelde rapport van het Rekenhof de nodige conclusies getrokken heeft. In concreto betrof het een tiental personen en de noodzakelijke rechtzettingen werden dan ook doorgevoerd. De reglementering wordt sindsdien conform de conclusies van dit rapport toegepast.