Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5899

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Computercriminaliteit - Scareware - Aantal meldingen en klachten - Preventieve acties

computercriminaliteit
gegevensbescherming
computerprogramma
computervirus

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4891

Vraag nr. 4-5899 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens een onderzoek van Symantec wordt 93 % van de meest voorkomende valse software bewust gedownload en geïnstalleerd. Cybercriminelen spelen succesvol in op de onzekerheid en angst van internetsurfers om hun valse beveiligingssoftware of zogenaamde scareware verkocht te krijgen. Om nietsvermoedende surfers ertoe aan te zetten om valse software te installeren, plaatsen computercriminelen vaak knipperende, online advertenties die inspelen op de schrik die internetgebruikers hebben voor virussen en dergelijke. Dat die bange gebruikers maar al te graag beveiligingssoftware die hun voorgeschoteld wordt, willen downloaden, bewijzen de cijfers van Symantec. Volgens het onderzoek, dat tussen juli 2008 en juni 2009 liep, is namelijk 93 % van de vijftig meest frequente valse software bewust aangeklikt.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Is de geachte minister op de hoogte van het bestaan van deze zogenaamde scareware?

2. Zo ja, hoeveel gevallen van scareware werden in België de voorbije drie jaar reeds gemeld? Heeft de geachte minister cijfers per jaar? Zoniet, zijn er betrouwbare schattingen?

3. Zijn er gevallen van oplichting bekend door middel van scareware? Werden hiervoor al bij de politiediensten klachten ingediend? Behoort dit ook tot het takenpakket van de Computer Crime Unit?

4. Vindt de geachte minister het nodig preventieve acties te ondernemen en / of de bevolking te informeren over dit probleem? Zo ja, op welke manier en welke diensten zijn ter zake bevoegd?

Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

Ziehier mijn antwoord op de vraag van het geachte lid:

1. Ik ben inderdaad op de hoogte van de evolutie van het fenomeen scareware (het downloaden van valse beveiligingssoftware uit angst voor een valse bedreiging). De Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB) van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie heeft bovendien vastgesteld dat deze praktijk steeds wijder verbreid is. Daarbij wordt via pop-ups met valse viruswaarschuwingen bij internetgebruikers de angst teweeggebracht dat hun computer ernstig besmet raakt, tenzij ze een behoorlijk dure antivirussoftware downloaden. De verkochte beveiligingssoftware is natuurlijk nep, en bevat soms zelfs virussen. Deze praktijk kan bestempeld worden als “oneerlijke handelspraktijk” wanneer ze gepleegd wordt door een beroepsverkoper; ze valt in dat geval onder de bevoegdheid van de ADCB. Ze kan eveneens als “oplichting” gekwalificeerd worden, als computercriminaliteit, wanneer ze begaan wordt door een particulier; in dat geval maakt ze deel uit van de bevoegdheid van de gerechtelijke overheden. Wat dit aspect betreft, verwijs ik naar de antwoorden van mijn collega’s, de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, aan wie dezelfde vraag gesteld werd onder de nummers 4-4889 en 4-4890.

2. Mijn diensten beschikken niet over cijfers betreffende het aantal pop-ups die verschijnen tijdens het surfen. Die cijfers zijn namelijk afhankelijk van het individueel surfgedrag van de internetgebruikers. De ADCB werd gealarmeerd doordat consumenten steeds vaker melding maakten van agressieve reclames en van pogingen tot afgedwongen aankoop (illegale handelspraktijk) die dergelijke reclames inhouden.

3. Wat de handelspraktijk betreft, handelen de meeste meldingen over pogingen tot afgedwongen aankoop van valse software. Slechts een tiental internetgebruikers heeft bij de ADCB gemeld effectief het valse antivirusprogramma gedownload te hebben als gevolg van de overtuigingstechniek die in sommige pop-ups aangewend wordt. Door het per definitie vluchtige karakter van reclame via pop-up, hebben de internetgebruikers over het algemeen niet de reflex gehad om de betwiste reclame te bewaren. Pas achteraf beseften ze dat die reclame misleidend was en dat ze in de val gelopen waren. Maar ze hebben geen enkel materieel bewijs en ze weten de naam niet van de websites die ze bezochten op het moment dat deze pop-ups verschenen.

4. Met mijn bestuur neemt de FOD Economie elk jaar in februari-maart deel aan een internationale campagne voor fraudepreventie van het ICPEN-netwerk (International Consumer Protection and Enforcement Network). Een goed geïnformeerde consument is immers het beste wapen tegen frauduleuze praktijken. Elke deelnemende autoriteit werkt een campagne uit rond een thema dat ze zelf kiest en dat gericht is op een bepaalde doelgroep. Nieuwe informatie voor de consumenten betreffende het fenomeen scareware zou binnen dit kader verspreid kunnen worden.