Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-551

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 3 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Eiceldonoren - Tekort - Werving (Terugbetaling door het RIZIV)

bevruchting in vitro
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
ziekteverzekering
bio-ethiek
kunstmatige voortplanting

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
22/4/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-384

Vraag nr. 4-551 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 14 februari 2008 stelde ik de geachte minister een mondelinge vraag nr. 4-138 over het tekort aan en het werven van eiceldonoren (Handelingen nr. 4-16 van 14 februari 2008, blz. 14). Vermits een deel van mijn vragen toen onbeantwoord is gebleven, ben ik zo vrij deze opnieuw schriftelijk in te dienen.

In De Standaard staat een vraaggesprek met een gewezen donor afgedrukt. Deze persoon verklaart dat ze bij een eerste donatie 500 euro heeft ontvangen en bij een tweede donatie 750 euro ontving. Bij de derde donatie werd haar aangeraden die te laten uitvoeren onder de naam van de ontvangers aangezien het RIZIV slechts driemaal een in-vitrofertilisatiebehandeling terugbetaalt, en ze anders haar eigen kansen op een terugbetaalde IVF-behandeling op het moment dat zij die zelf nodig zouden hebben, tot nul zou reduceren.

- Is het de bedoeling dat eiceldonaties door het RIZIV worden terugbetaald als IVF-behandelingen? Vindt de geachte minister het aanvaardbaar dat dit gebeurt en dat jonge vrouwen zo hun eigen kansen tot MBV verspelen?

- Heeft de geachte minister informatie aangaande het laten uitvoeren van eiceldonaties onder de naam van de ontvangende partij? Hoe vaak komt dat voor?

- Onder welke nomenclatuur betaalt het RIZIV de eiceldonoren terug voor welke bedragen per nomenclatuurnummer?

- Acht de geachte minister het in het algemeen verdedigbaar dat nog zeer jonge vrouwen, zoals studentinnen, reeds optreden als eiceldonors?

Antwoord ontvangen op 22 april 2008 :

De wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten expliciteert dat alleen de gratis donatie van gameten (vrouwelijke eicellen zijn ook gameten) is toegestaan. Teneinde te voorkomen dat commerciële doeleinden en geldgewin de overhand krijgen, komt het redelijk voor om een eventuele vergoeding te beperken tot een financiële compensatie voor de gemaakte verplaatsing en het loonverlies van de donor, alsmede voor de ziekenhuiskosten die samenhangen met de afname van eicellen bij de donor. Deze mogelijkheid tot vergoeding is trouwens voorzien in de wet. Deze kosten zijn in principe objectiveerbaar en kunnen begroot worden op een wijze die verhindert dat er geraakt wordt aan het altruïstisch en financieel belangeloos karakter dat dergelijke donatie per definitie moet hebben. Indien zou blijken dat er misbruiken ontstaan op het vlak van vergoedingen aan donoren voor eiceldonatie, zal ik spoedig een koninklijk besluit voorstellen om daar tegen in te gaan.

In het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen is in de nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen momenteel niet voorzien in een specifieke verstrekking voor eiceldonatie. Indien de in de krant De Standaard gepubliceerde getuigenis van een gewezen donor bevestigd wordt, dan is er zeer waarschijnlijk sprake van oneigenlijk gebruik van andere verstrekkingen die wel zijn opgenomen in de nomenclatuur. Bovendien is het gebruik van de identiteit van een andere verzekerde (het weze die van de receptor) voor aanrekening van verstrekkingen niet geoorloofd in het kader van eiceldonatie. Ikzelf noch het RIZIV beschikken momenteel over informatie die zou toelaten deze beweringen te bevestigen of te ontkrachten en kunnen bijgevolg geen uitspraak doen over de eventuele omvang ervan. Ik gelast de Technisch Geneeskundige Raad (TGR) om te onderzoeken of het aangewezen is om per analogie met de regelgeving die reeds bestaat voor de donatie en collecte van bloedstamcellen, in de nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen ook voor eiceldonatie te voorzien in een transparante regelgeving betreffende de technische verstrekkingen die aan dergelijke donatie zijn verbonden. Dezelfde vraag zal gesteld worden met betrekking tot andere vormen van cel-, weefsel- en orgaandonatie voor dewelke dergelijke transparante regeling nog niet bestaat.