Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5401

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Vernenigde Naties - Blacklist - Werking van het sanctiecomité

Veiligheidsraad VN
terrorisme
ministerie

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
21/1/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4332

Vraag nr. 4-5401 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De geachte minister kondigde verheugd de beslissing aan dat op 20 juli 2009 het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) om de namen van Patricia Vinck en Nabil Sayadi van de sanctielijst te schrappen.

Zoals voor de beslissing om namen van personen of entiteiten op deze lijst in te schrijven, worden beslissingen van schrapping bij consensus genomen door de vijftien leden van het Comité.

Het Belgische gerecht oordeelde reeds in 2005 dat zij onterecht op de zogenaamde blacklist stonden. Sindsdien heeft de Belgische diplomatie non stop geijverd voor de schrapping gevraagd van de twee namen, die in 2003 op de lijst werden gezet.

Als gevolg van de schrapping van hun naam van de lijst, wordt de hele resem aan maatregelen tegen P. Vinck en N. Sayadi met onmiddellijke ingang opgeheven.

Het koppel is verbitterd en gaat de FOD Buitenlandse Zaken aanschrijven voor een schadevergoeding. De FOD ontkent verantwoordelijkheid bij de registratie: “Het was een beslissing van de VN om hen te registreren niet van België.”

Gezien het korte voorgaande kader, volgende vragen:

Bestaat de VN-blacklist nog steeds, en staan er Belgen op deze lijst? Hoe lang staan deze op de lijst?

1.Wat vindt de geachte minister van de de surrealistische lijdensweg van Sayadi en Vinck?

2.Wat vindt hij van de werking van het sanctiecomité waarbij schrapping enkel door diplomatie bereikt kan worden (dus jarenlang afwachten) en er dus geen sprake van recht is in het schrappingssysteem? Wat vindt hij dat, gezien het VN-handvest, de VN-leden wel juridisch verplicht zijn om deze lijsten over te nemen en de sancties die hieraan gekoppeld worden? Wat vindt hij in dit opzicht van het arrest Kadi van het Europese Hof van Justitie?

3.Is de listingprocedure ondertussen aangepast met bijvoorbeeld een minimum aan motivering waarom men gelijst staat?

4.Is het juist dat Vinck en Sayadi nooit zijn ingelicht dat ze gelijst werden, en ze dit te weten moesten komen via een journalist? Hoe kwamen zij op deze lijst terecht? Wat is de rol van de Belgische diplomatie hierin?

5.Is het juist dat de Amerikaanse diensten wel bezwarend materiaal claimden te hebben, maar dit zelf niet aan een Belgische onderzoekscommissie vrijgegeven hebben?

6.Is de FOD Buitenlandse Zaken ondertussen al aangeschreven door de raadsman van het koppel voor een schadevergoeding? Zo ja, welk bedrag eisen Vinck en Sayadi?

7.Is hij akkoord dat personen op de VN-lijst afhankelijk zijn van het talent en wilskracht van hun diplomatie? Is hij akkoord dat hier het risico schuilt voor een klassendiplomatie waarbij moslims, onderdanen van een Europees land minder kunnen terugvallen op diplomatieke ondersteuning?

8.Welke rol kan België spelen om dergelijke listings rechtvaardiger en transparanter te maken?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2010 :

1 tot 3 en 8.Resolutie 1267 (1999) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft inderdaad een lijst geopend van personen en entiteiten geassocieerd met Al-Qaida, Osama bin Laden en de Taliban. Op dit ogenblik zijn er geen Belgen meer op de lijst.

Tijdens de twee jaren in de Veiligheidsraad (2007-2008), en ook als voorzitter van het Sanctiecomité 1267, heeft België ervoor geijverd om de procedures (op de lijst zetten, schrappen van de lijst, uitzonderingen) van dit sanctieregime transparanter en rechtvaardiger te maken. Zo voorziet Resolutie 1822 (2008) van de Veiligheidsraad in aanpassingen en verbeteringen aan het regime, waardoor het beheer van de sancties duidelijker en rechtvaardiger wordt: de lijsten zijn openbaar en worden regelmatig herzien, er wordt werk gemaakt van de notificatie van de bedoelde personen of entiteiten en van de motivering van de beslissing van het Sanctiecomité.

Resolutie 1822 is slechts een eerste stap in het verbeteren van de procedures. België samen met gelijkgezinde landen zoals Zwitserland, Liechtenstein, Nederland, Denemarken, Zweden en Duitsland streeft ernaar de hervormingen door te voeren rekening houdend met uitspraken van nationale en internationale rechtbanken over deze lijst. Resolutie 1822 heeft in grote mate de VN toegelaten de bezwaren van het Europese Hof tegemoet te komen.

Met resolutie 1904 van 17 december 2009 heeft de Veiligheidsraad het beheren van de sanctielijsten verder verfijnd om beter rekening te houden met de rechten van de personen en entiteiten opgenomen op de lijst. Deze resolutie voorziet een onafhankelijke ombudsman die de opgelijste personen beter zal begeleiden bij hun verzoeken om uitzonderingen of verwijdering van de geconsolideerde sanctielijst. Dit is een belangrijke stap in de verbetering van de billijkheid en de transparantie van het sanctieregime ten aanzien van Al-Qaida en de Taliban.

In het licht van de aanneming van deze resolutie is België met de gelijkgezinde landen actief geweest om op de besluitvorming binnen de Veiligheidsraad te kunnen wegen. Zo organiseerde de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken op 15 oktober 2009 in Brussel (Hertoginnedal) een seminarie over Strengthening the UN Targeted Sanctions through Fair and Clear Procedures, met de nadruk op voorstellen om de bestaande procedure verder te versterken. Naast vertegenwoordigers van lidstaten van de VN-Veiligheidsraad en andere geïnteresseerde Staten, het VN-secretariaat en de Europese Unie, waren onder de deelnemers ook academici en onderzoekers, alsook vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld.

Resolutie 1822 was nog niet in voege toen het koppel Sayadi-Vinck op de lijst werd gezet. De schrapping op 20 juli 2009 is niet alleen het gevolg van een aangehouden aanvraag van België sedert 2005 voor schrapping, maar tevens een resultaat van een herziening mogelijk gemaakt door de uitvoering van onder meer resolutie 1822.

4. De Belgische staat heeft de namen van Sayadi en Vinck overgemaakt aan het VN-Sanctiecomité voor de sancties tegen Al-Qaida en de Taliban en zij die hiermee zijn geassocieerd (gevolg gevend aan de verplichting opgenomen in Resolutie 1267, par. 9 van de VN-Veiligheidsraad) omdat zij deel uitmaakten van de Europese tak van Global Relief Foundation, die reeds op de lijst was geplaatst door het VN-Sanctiecomité. Deze demarche moet gezien worden ter ondersteuning van het strafrechtelijk onderzoek dat op 3 september 2002 in ons land was geopend. Hierop heeft het VN-Sanctiecomité beslist om Sayadi en Vinck ook in de geconsolideerde lijst op te nemen.

Ons land heeft formeel het VN-Sanctiecomité tot driemaal toe om de verwijdering van deze namen van de sanctielijst verzocht. Na de beslissing van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel in 2005 tot de buitenvervolgstelling, heeft ons land op 25 februari aan het Sanctiecomité 1267 formeel een verzoek tot schrapping van het koppel van de sanctielijst gevraagd, gezien ons land over geen elementen meer beschikte die een opname rechtvaardigde. Op 4 april 2006 werd dit verzoek herhaald, na de definitieve buiten- vervolgingstelling door de Raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. België herhaalde dit verzoek tenslotte op 10 december 2008, na de vaststelling van de VN- Mensenrechtenraad.

5. In 2002 maakten Sayadi en Vinck het voorwerp uit van een gerechtelijk onderzoek, dat gedeeltelijk in het buitenland werd gevoerd, onder meer in de Verenigde Staten. Het is echter niet aan mij om de kwaliteit van de gerechtelijke samenwerking met de Verenigde Staten in deze zaak te beoordelen.

In 2006 maakten de Amerikaanse autoriteiten stukken aan mij over uit hun dossier, die zijn voorgelegd aan het federaal parket. Dit laatste was van mening dat deze stukken geen feiten bevatten die tot een nieuw gerechtelijk onderzoek zouden kunnen leiden.

6. De raadsman van Sayadi en Vinck heeft eind 2008 een vraag tot schadevergoeding gesteld aan de raadsman van de Belgische staat naar aanleiding van de uitspraak van de Mensenrechtenraad van Genève (Communication N° 1472/2006, daterend van 22 oktober 2008). Sayadi en Vinck vragen in totaal een bedrag van 385 000 euro.

De Belgische staat heeft hierop bij monde van haar raadsman geantwoord dat zij niet kon ingaan op dit verzoek aangezien er geen wettelijke basis voorhanden is die dergelijke vergoeding juridisch kan staven. De Mensenrechtenraad maakte in haar uitspraak immers enkel melding van een “eventuele” vergoeding. Daarenboven kan nog worden opgemerkt dat de uitspraken van de Mensenrechtenraad geen afdwingbare kracht hebben. Ook op basis van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek kan geen vergoeding worden toegekend aangezien de constitutieve elementen voor burgerlijke aansprakelijkheid niet zijn vervuld (fout, schade en causaal verband hiertussen).

7. Er is veel diplomatiek werk gegaan in de schrapping van het koppel van de lijst. Onze diplomatie staat zonder onderscheid ten dienste van alle legitieme Belgische belangen. De Belgische inzet voor de verbetering van de procedures van het Sanctiecomité is van algemene aard. Tijdens zijn lidmaatschap van de Veiligheidsraad heeft ons land systematisch de “due process” rechten van alle betrokkenen verdedigd en dit zowel vanuit zijn functie als Voorzitter van een aantal comités, als ten nationale titel.