Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5398

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Moslimvrouwen en -kinderen - Ontvoeringen tijdens de vakantiemaanden - Aantallen - Oorzaken en maatregelen

islam
moslim
migrerende vrouw
kind
vrijheidsberoving
slachtofferhulp
politiële samenwerking
seksuele verminking
gearrangeerd huwelijk

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4313

Vraag nr. 4-5398 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Alsmaar meer Westerse moslimvrouwen en kinderen worden naar hun land van oorsprong (Marokko, Syrië, Iran, maar ook Europese landen…) "ontvoerd" door mannelijke familieleden omdat ze té Westers, té modern en té geëmancipeerd geworden zijn of een relatie zijn begonnen met een niet-moslim. Dit gebeurt vaak tijdens de zomer, dus tijdens de voorbije vakantiemaanden.

Onder het mom van de jaarlijkse vakantie tijdens de zomermaanden worden de verwesterde moslimvrouwen en kinderen door de ouders of de echtgenoten meegelokt naar het land van oorsprong, waar ze worden achtergelaten bij familie voor "heropvoeding ", gedwongen worden tot een huwelijk of tot seksuele verminkingen. Niet enkel meisjes ondergaan dergelijke ontvoeringen. Ook zeer jonge kinderen worden ontrokken aan hun moeder. Vaak kunnen deze jongelui onmogelijk naar het Westen terugkeren, omdat hun persoonlijke reisdocumenten door hun familie in beslag werden genomen.

De Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa heeft zich over deze problematiek gebogen. Er moet inderdaad op Europees niveau een sterk signaal gegeven worden dat dergelijke praktijken niet te tolereren zijn.

Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen:

- Zijn onze ambassades en consulaten voldoende geïnformeerd inzake de Belgische wetgeving over kinderontvoering, gedwongen huwelijken, seksuele verminkingen?

-Wat zijn volgens de geachte minister de hoofdredenen voor deze wantoestanden?

- Bestaat er een speciale cel op de FOD Buitenlandse Zaken die zich bezighoudt met het opsporen en identificeren van slachtoffers van dergelijke ontvoeringen naar het land van herkomst? Indien niet, heeft de geachte minister de bedoeling een dergelijke cel op te richten?

- Zijn er administratieve en financiële middelen om de repatriëring van de slachtoffers van ontvoeringen naar België te vergemakkelijken (verstrekken van paspoorten, visa, vliegtuigtickets, …) ?

- Bestaat er enige vorm van samenwerking met de overheden van het land van herkomst om hulp te verlenen aan slachtoffers van dergelijke praktijken?

- Zijn er inzake deze problematiek gedetailleerde cijfers bekend over het aantal ontvoeringen of andere probleemgevallen per land zoals supra omschreven?

- Kan hij de cijfers over gevallen van kinderontvoering van Belgische kinderen geven voor 2007 en 2008 en eventueel diegene tot nog toe in 2009?

Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

1) Op diverse gespecialiseerde diensten op de Administratie wordt die wetgeving nauwlettend gevolgd. Die opvolging gebeurt in nauw overleg met de posten die zich wel degelijk van de problematiek bewust zijn voor zover die zich in hun jurisdictie met enige frequentie voordoet.

2) Buitenlandse Zaken heeft geen weet van een alomvattende studie over de hoofdredenen van het verschijnsel waarnaar u verwijst.

3) De Belgische Ambassades verlenen consulaire bijstand aan Belgen. Een formeel onderscheid tussen een gewoon "bijstandsgeval" en een tussenkomst in dossiers die u beoogt, wordt niet gemaakt. De dienst Bijstand van mijn departement behandelt met grote regelmaat dossiers van ontvoeringen van minderjarigen, naar landen die niet zijn toegetreden tot de Conventie van Den Haag van 1980. Ontvoeringen van minderjarigen in verdragsstaten van het genoemde Verdrag vallen onder de bevoegdheid van Justitie.

4) De administratieve en financiële middelen ter repatriëring zijn bijzonder soepel en voldoen volgens de ervaring volstrekt aan de noden die zich concreet stellen. Mijn departement komt geregeld tussen om de noden te lenigen van slachtoffers van ontvoeringen, of het nu gaat om de minderjarige of de gedupeerde ouder of beide.

5) In verdragslanden verloopt de samenwerking via de Centrale Autoriteiten, in ons land met de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie; in niet-verdragslanden is de samenwerking om evidente redenen niet geïnstitutionaliseerd. In 2008 is mijn departement op experimentele wijze, en met een graad van bemoedigend succes, begonnen met de aanwending van een bemiddelingsprocedure, als alternatieve aanpak voor vaak traumatiserende en langdurige gerechtsprocedures. Na dit eerste vrij goed geslaagd experiment heeft mijn departement zich recent ook geëngageerd in de veralgemenende uitwerking van een internationaal bemiddelingsconcept, in samenwerking met andere instanties die zich betrokken achten bij de problematiek.

6) Algemene cijfers over bijstand reflecteren niet de beoogde dossiers.

7) Voor cijfers van ontvoeringen naar verdragslanden, verwijs ik het geachte lid naar de FOD Justitie. Buiten verdragslanden heeft de FOD Buitenlandse Zaken exclusief behandeld:

De cijfers voor 2009 zijn in de orde van 115/32, maar moeten nog met de FOD Justitie geconsolideerd worden.