Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-528

van Christophe Collignon (PS) d.d. 3 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Regie der Gebouwen - Terrein van La Gravière te Amay - Overdracht van terreinen aan het Waalse Gewest

Regie der Gebouwen
publiek eigendom
eigendomsoverdracht
Waals Gewest

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
13/5/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-483

Vraag nr. 4-528 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

Twee hectaren grond aan de rand van het terrein van La Gravière, die eigendom zijn van de federale overheid, worden aan het Waalse Gewest overgedragen voor de aanleg van een kunstmatige rivier, zodat de barrage van Ampsin-Neuville geen obstakel meer vormt voor trekvissen. Hoever staat het met deze zaak?

Dit dossier ligt me na aan het hart. Het toont immers aan dat economische ontwikkeling kan samengaan met natuurbehoud.

Zonder de overdracht van de grond is dit project van het Waalse ministerie Uitrusting en Vervoer niet mogelijk. Ik verneem dat de onderhandelingen tussen de federale- en de gewestadministraties momenteel geblokkeerd zijn omdat de grond overgewaardeerd is. Uw administratie beschouwt het goed als “bouwterrein”. De vertegenwoordigers van het Waalse Gewest zijn het daar blijkbaar niet mee eens.

Ik wens er toch op te wijzen dat naast het ecologische nut (mogelijkheid voor de trekvissen om vlot de barrage door te komen, de aanleg van een kunstmatige rivier en een nieuw watervlak, nieuwe ecologische mogelijkheden voor waterdieren en vogels) en het belang voor het toerisme (verbinding met het meer van La Gravière, bijvoorbeeld voor natuurwandelingen) een industrieel project in gevaar komt.

Voor de aanleg van deze kunstmatige rivier zal een gespecialiseerd bedrijf immers grote hoeveelheden grind uitgraven, die zullen worden gebruikt in de industrie.

Ik kan niet begrijpen dat men een dossier dat zo belangrijk is voor de plaatselijke economie van een arrondissement laat aanslepen.

Als men bereid is tot een gesprek en een compromis kan een tussenoplossing worden uitgewerkt die aanvaardbaar is voor beide partijen en kan het project worden gedeblokkeerd. Spreken we hier niet over enkele duizenden euro’s ten opzichte van een miljoenenproject?

Welke concrete initiatieven hebt u genomen? Zult u deze zaak aankaarten bij uw collega Michel Daerden, de minister van Begroting, Financiën en Uitrusting van het Waalse Gewest?

Antwoord ontvangen op 13 mei 2008 :

Naar aanleiding van zijn vermelde vragen kan ik het geachte lid het volgend antwoord verstrekken :

Om de rol van de Regie der Gebouwen duidelijk af te bakenen, lijkt het mij nuttig een korte historiek van het dossier te geven.

Oorspronkelijk heeft het bestuur der Waterwegen ressorterend onder het departement van Openbare Werken (Belgische Staat) terrein percelen en ter verkoop overgedragen aan het Aankoopcomité houdende een totale oppervlakte van 14ha 01a 20ca. Het proces-verbaal van overdracht werd voor aanvaarding ondertekend op 8 oktober 1975.

Het grootste deel van deze terreinen werd, op verzoek van datzelfde bestuur der Waterwegen, door dit laatste overgenomen via een proces-verbaal van overname aanvaard op 2 december 1985.

Vanaf dat ogenblik heeft het oorspronkelijk procesverbaal van overdracht ter verkoop alleen nog betrekking op een terrein van 2ha 47a 57ca momenteel gekadastreerd onder het nr. 550P enkel voor de grond op naam van de Staat (Regie der Gebouwen) opgenomen in de kadastrale legger 3232 en voor de gebouwen die er werden opgericht, op naam van Libert-Piot opgenomen in de kadastrale legger 2390.

De tussenkomst van de Regie der Gebouwen in dit dossier vloeit voort uit de regionalisering van het ministerie van Openbare Werken uitgevoerd krachtens de bepalingen van de wet van 8 augustus 1988 tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. In afwijking van het artikel 12 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 bepaalt het artikel 57, §§ 2 en 4, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten dat « de roerende en onroerende goederen van de Staat, zowel behorend tot het openbaar als tot het privaat domein, die ressorteren onder de bevoegdheid van de gewesten krachtens artikel 6, § 1, III, 8º en X, van dezelfde wet, alsmede de grote waterbouwkundige werken, worden overgedragen, zonder vergoeding, aan het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest naar gelang van hun ligging ». Deze overdrachten worden van rechtswege uitgevoerd.

Krachtens een beslissing van het Overlegcomité Federale regering — executieven van 6 februari 1990 worden de goederen die ter verkoop overgemaakt zijn aan de Domeinen vóór 1 januari 1989 niet overgedragen aan de gewesten. Het voornoemde terrein van 2ha 47a 57ca dat overgemaakt werd aan de Domeinen in 1975, werd dus niet overgedragen aan het Waalse Gewest en, krachtens het artikel 335 van de programmawet van 22 december 1989 komt de opbrengst van de verkoop toe aan de Regie der Gebouwen. Het is op die basis dat de Regie der Gebouwen de verkoopprocedure van dit terrein tot een goed einde tracht te brengen.

Nochtans blijkt uit het dossier dat indertijd beheerd werd door het bestuur der Waterwegen en door het Aankoopcomité, dat er op een deel van het terrein constructies aanwezig zijn in het kader van de exploitatie van een voetbalclub door de heer Libert Roger. Er werd zelfs door het Aankoopcomité een huurcontract 3-6-9 jaar, opzegbaar mits een opzegtermijn van zes maand bij elke jaarlijkse vervaldatum, afgesloten met de heer Libert voor de periode van 1 juni 1983 tot 31 mei 1992. Op verzoek van het bestuur der Waterwegen stelde het Aankoopcomité een einde aan het huurcontract per aangetekend schrijven van 9 augustus 1989 met verwijzing naar een clausule die aan de Staat de mogelijkheid bood om, ten algemenen nutte en zonder het te moeten verantwoorden, een eind te stellen aan het huurcontract, voor het geheel of een deel, te allen tijde, mits drie maanden vooropzeg en zonder vergoeding. De heer Libert werd verzocht de plaats te ontruimen tegen 10 november 1989.

Ondanks al die maatregelen is het terrein nog altijd bezet, Terwijl zij op 13 juni 2002 meedeelde dat ze niet over de budgettaire middelen beschikte om die terreinen aan te kopen, heeft de gemeente Amay de wens uitgedrukt dat « La Royale entente Amay Sports » er de bezetting van zou kunnen voortzetten. Er zij opgemerkt dat het huurcontract waarvan sprake was voorzag dat bij zijn vervaldatum of in geval van voortijdige verbreking de eigenaar zou kunnen eisen dat de huurder de plaats in haar oorspronkelijke toestand zou herstellen, meer bepaald door afbraak van de bestaande constructies of dewelke hij zou hebben opgericht met de toestemming van de eigenaar. De eigenaar moet in geen geval de kosten dragen voor de afbraak van de constructies aangezien deze duidelijk eigendom zijn van de huurder.

Wat de waarde betreft die toegekend is aan dit goed, preciseer ik dat de geactualiseerde raming ten bedrage van 272 600 euro opgemaakt werd door het Aankoopcomité van Luik volgens de regels van de kunst en rekening houdend met de huidige omgeving, de stedenbouwkundige zone en de uitrusting nodig voor de valorisering van het terrein.

De directie van de Waterwegen van Luik van het Waalse ministerie voor Uitrusting en Vervoer werd herhaaldelijk door de Regie der Gebouwen geïnformeerd over de juridische toestand van dit goed, over zijn raming en over het feit dat de enige mogelijkheid om haar project te realiseren bestaat in een aankoop van het goed. De Regie der Gebouwen heeft ook laten weten dat zij bereid was om aan de Ministerraad de toelating te vragen om dit goed onderhands te vervreemden in toepassing van het artikel 325, § 3, van de programmawet van 22 december 1989.

Voor het overige is de Regie der Gebouwen niet bevoegd om te kunnen afwijken van de regels die toepasselijk zijn inzake de vervreemding van onroerende domeingoederen.