Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5185

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Freelancejournalisten - Onderscheid tussen beroepsinkomsten en auteursrechten - Belastingen - Sociale lasten - Gevolgen - Wet van 16 juli 2008 tot instelling van een forfaitaire belastingregeling inzake auteursrechten en naburige rechten - Interpretatie

beroep in de communicatiesector
zelfstandig beroep
auteursrecht
arbeidsbezoldiging
belasting van natuurlijke personen

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
15/3/2010Rappel
6/5/2010Einde zittingsperiode

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4564

Vraag nr. 4-5185 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een wet van 16 juli 2008 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 juli 2008) bepaalt dat auteursrechten en naburige rechten forfaitair zullen worden belast. Dat wil zeggen dat de auteursrechten niet meer worden samengevoegd met de beroepsinkomsten (waardoor in het verleden vaak 50 % ervan naar de belastingen ging), maar apart worden belast.

Bij freelancejournalisten heerst er onduidelijkheid over welk deel van hun inkomsten nu al dan niet als beroepsinkomsten moeten worden gecatalogeerd, dan wel als auteursrechten. Verschillende uitgevers gaan er van uit dat het totale bedrag als auteursrechten moet worden beschouwd.

Als de interpretatie van de uitgevers mag worden gevolgd, dan zou een freelancer op een bruto-inkomst van 44 000 euro slechts 5 042,62 euro belastingen moeten betalen, die de uitgevers aan de bron zouden afhouden (dus direct van het gefactureerde honorarium), waardoor de journalist die 44 000 euro zelfs niet eens meer moet melden op zijn belastingaangifte. Er wordt gevreesd dat dergelijke interpretatie niet leidt tot een " bevrijdende voorheffing " dan wel een " voorlopige invrijheidsstelling ". Dat wil zeggen: het inkomen uit prestaties van de freelancer zal dan alsnog als beroepsinkomen worden beschouwd en hij of zij zal dan een flink stuk achterstallige belastingen moeten betalen. Dezelfde onduidelijkheid geldt overigens ook voor de kwartaalbijdragen aan het sociaal verzekeringsfonds (voor de freelancers in hoofdberoep): die bijdragen worden berekend op het beroepsinkomen. Maar als alles als auteursrechten wordt beschouwd, is er geen beroepsinkomen meer. Dus worden de kwartaalbijdragen dan gereduceerd tot het minimum, met alle gevolgen van dien voor de sociale zekerheid (denk maar aan pensioenopbouw).

Kan de geachte minister duidelijkheid verschaffen over de correcte interpretatie van de wet?