Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4917

van Cindy Franssen (CD&V) d.d. 4 november 2009

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Federaal Plan Armoedebestrijding - Financiering van onderzoek naar precaire bevolkingsgroepen - Realisatie

armoede
sociaal achtergestelde groep
officiële statistiek
sociaal onderzoek

Chronologie

4/11/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 4/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5734

Vraag nr. 4-4917 d.d. 4 november 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 4 juli 2008 werd het Federaal Plan Armoedebestrijding goedgekeurd door de Ministerraad. De regering kwam daarmee tegemoet aan een bepaling uit het federale regeerakkoord, waarin ze er zich toe verbindt “ een ambitieus plan uit te voeren inzake terugdringen van armoede en verhoging van de koopkracht, met voorrang aan de meest kwetsbaren van onze samenleving ” (Federaal regeerakkoord, blz. 20).

Het Plan streeft een integrale aanpak van de armoedeproblematiek na. Het richt zich daarom niet enkel tot het financiële aspect, maar tracht het geheel van maatschappelijke aspecten van de armoedeproblematiek aan te pakken. In het Plan wordt daarom gewerkt rond zes centrale doelstellingen:

het ondersteunen van de koopkracht;

het waarborgen van het recht op gezondheid;

het bevorderen van tewerkstelling als hefboom van welzijn en maatschappelijke integratie;

het verzekeren van woongelegenheid;

het waarborgen van de toegang tot energie;

de bereikbaarheid van de openbare diensten waarborgen.

Elk van deze doelstellingen beoogt bij te dragen tot het waarborgen van de grondrechten van alle burgers in dit land. Op basis van dit centrale streven en de zes vooropgestelde doelstellingen werden negenenvijftig concrete voorstellen voor maatregelen opgesomd die allen een substantiële bijdrage kunnen leveren tot het verbeteren van de leefomstandigheden van de kwetsbaarste bevolkingsgroepen in onze samenleving.

Een aantal van deze maatregelen vallen onder de bevoegdheid van de geachte minister.

Met het oog op het vervolledigen van statistisch materiaal met betrekking tot de armoede stelt het Plan het volgende: “ De minister van Wetenschapsbeleid verbindt zich ertoe de nodige middelen vrij te maken voor het onderzoek rond de meest precaire groepen, zoals daklozen, illegalen, rondtrekkende bevolkingsgroepen, …, om het bestaande Europese statistische materiaal aan te vullen ” (voorstel 2, blz. 15).

Graag had ik het volgende vernomen:

1.Zijn er al middelen vrijgemaakt om het lopende onderzoek – met name om via een kwalitatieve enquête bij de precaire groepen de bestaande SILC-indicatoren (Statistics on Income and Living Conditions) van de Europese Unie te verbeteren – binnen het AGORA-onderzoek verder te financieren? Zo ja, hoeveel middelen werden voor dit onderzoek toegekend? Zo neen, om welke redenen is dit nog niet gerealiseerd? Binnen welke termijn wil de minister in de middelen voorzien?

2.Wat is de duurtijd van bovenvermeld lopend onderzoek? Wanneer loopt dit onderzoek af? Door wie wordt het onderzoek uitgevoerd? Hoe worden de resultaten van het onderzoek beschikbaar gesteld?

3.Heeft de geachte minister maatregelen genomen om de vergaring van statistische data over armoede en sociale uitsluiting in de toekomst op structurele basis te laten gebeuren? Zo ja, op welke manier zal dit concreet gebeuren en hoeveel middelen zijn hiervoor vrijgemaakt? Zo neen, waarom niet?

4.Heeft de minister initiatieven genomen om te verzekeren dat in het bijzonder de meest precaire groepen niet over het hoofd zullen worden gezien bij toekomstig onderzoek? Zo ja, welke?