Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4802

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 22 oktober 2009

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Congo - Ontbossing - Maatregelen - Steun aan duurzame projecten

Democratische Republiek Congo
ontbossing
tropisch regenwoud
houtskool
houtindustrie
opwarming van het klimaat
ontwikkelingshulp
bio-energie

Chronologie

22/10/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5756

Vraag nr. 4-4802 d.d. 22 oktober 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Congo telt 1,4 miljoen vierkante kilometer bos, dat is zesenveertig keer de oppervlakte van België. Slechts vijfentwintig miljoen hectare bos bevindt zich in de beschermde gebieden. Internationale instellingen schatten een immense bevolkingsstijging, met schattingen die een verdubbeling van de Congolese bevolking tegen 2030 inhouden. De gevolgen voor de ontbossing zouden enorm kunnen zijn.

In tegenstelling tot andere landen zijn het voornamelijk boeren, houtskoolproducenten en kleine zagerijen die hier verantwoordelijk zijn voor deze kap. De economische crash van de laatste jaren, de massale terugkeer naar traditionele landbouw en de opleving van de kleinschalige steenkoolindustrie en het falen van de Congolese elektriciteitscentrales zorgden hiervoor.

Gezien het korte voorgaande kader, volgende vragen:

1. Hoe snel verloopt de ontbossing in Congo? Kan de geachte minister dit in absolute en professionele cijfers uitdrukken? Kan hij duidelijk aangeven hoe hij tot deze cijfers kwam? Kan hij een detailbeeld geven voor de laatste jaren? Kan hij een meer algemene evolutie geven voor de laatste decennia? Kan hij dit met een aantal andere Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen (met grote oppervlaktes tropische bos) vergelijken?

2. Hoe komt het dat de stroomproductie zo sterk gedaald is in Congo? Heeft hij enig idee hoe sterk de stroomproductie achteruit gegaan is? Welke maatregelen worden genomen om de houtskoolmarkt te controleren?

3. Is hij bekend met de inspanningen van de heer de Merode, de Belgische directeur van het Virungapark, om op basis van biomassa briket te ontwikkelen? Hoe steunt België deze ontwikkeling? Is hij akkoord dat de gevolgen van deze inspanningen zowel micro-economisch als milieubeschermdend en in de strijd tegen de klimaatopwarming veel meer aandacht en steun verdienen van de Belgische regering? Is hij akkoord om in overleg met de minister van Klimaat en Energie te kijken in hoeverre dergelijke projecten beter gesteund kunnen worden?

3.Is hij bekend met het werk van de Belgische niet gouvernementele organisatie (NGO) SLDC en Kisangan? Is hij akkoord dat de gevolgen van deze inspanningen zowel micro-economisch als milieubeschermdend en in de strijd tegen de klimaatopwarming veel meer aandacht en steun verdienen van de Belgische regering? Is hij akkoord om in overleg met de minister van Klimaat en Energie te kijken in hoeverre dergelijke projecten beter gesteund kunnen worden?

4. Hoeveel Belgische personeelsleden van de directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) zijn actief in Congo? Hoe is de evolutie van het Belgisch personeelsbestand? Hoeveel personeelsleden zijn direct of indirect betrokken bij projecten die de ontbossing tegengaan? Is dit in absolute en relatieve cijfers een stijging in vergelijking met de jaren ervoor?

5. Zijn de sectoren van de baksteenbak, de houtzagerijen en meubelmakerij op één of andere manier geregulariseerd? Zijn er inspanningen om de Congolese regering hierbij te adviseren? Wat is volgens hem de rol Trans-M hierin?