Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4420

van Ann Somers (Open Vld) d.d. 17 september 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Activiteitsgraad van ouderen - Verhoging - Generatiepact - Gevolgen - Tijdskrediet - Aantal aanvraag - Alternatief voor brugpensionering

oudere werknemer
vergrijzing van de bevolking
vervroegd pensioen
loopbaanonderbreking
beroepsbevolking
bevolking op arbeidsgeschikte leeftijd

Chronologie

17/9/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5483

Vraag nr. 4-4420 d.d. 17 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij een ongewijzigd beleid zal een jongere van vijftien jaar gemiddeld slechts 28,4 jaar van zijn loopbaan werken. Dat blijkt uit een projectie van experts van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO). Tijdens een colloquium van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) werd tot de bevinding gekomen dat het Generatiepact zijn doel voorbij schiet en niet bijdraagt tot een wezenlijke verhoging van de activiteitsgraad van ouderen. Nog steeds kan België geen gelijke tred houden met het Europese Unie (EU)-gemiddelde. Een en ander is problematisch met het oog op de gevolgen van de vergrijzing.

De directeur-generaal van de FOD WASO stelt dat het resultaat inzake brugpensionering zeer gemengd is. Het aantal " jonge " bruggepensioneerden onder 55 jaar is de afgelopen jaren gehalveerd. Maar de hele groep bruggepensioneerden bleef groeien. Bovendien was er sprake van een explosie van het tijdkrediet voor 50-plussers. Er werden zeker inspanningen geleverd voor de activering van ouderen. Maar tegelijk nam het aandeel van de 50-plussers in de werkloosheidsuitgaven toe van 54,3 % in 2000 tot 57,4 % in 2008.

1. Hoeveel 50-plussers, opgesplitst per regio en daarbinnen per geslacht, hebben sinds de introductie van het Generatiepact jaarlijks een beroep gedaan op een vijfde, respectievelijk halftijds en voltijds tijdskrediet?

2. Blijkt uit de cijfers dat het gevaar reëel is dat het tijdskrediet wordt aangewend als alternatief voor brugpensionering nu die mogelijkheid door het Generatiepact wordt ontraden?

3. Is het nodig om de toekenning van tijdskrediet aan extra voorwaarden te onderwerpen teneinde de wet van de communicerende vaten tussen brugpensionering en tijdskrediet te voorkomen?

4. Moet er meer in het bijzonder overwogen worden om de mogelijkheden voor de toekenning van voltijds tijdskrediet te beperken?