Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4256

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 2 september 2009

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Ontbossing - Kostprijs - Moratorium

tropisch regenwoud
bosexploitatie
bosbescherming
milieubescherming
ontbossing
opwarming van het klimaat
broeikaseffect
vermindering van gasemissie
ecosysteem
ontwikkelingshulp
Brazilië
Democratische Republiek Congo
Protocol van Kyoto

Chronologie

2/9/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/10/2009)
2/10/2009Antwoord

Vraag nr. 4-4256 d.d. 2 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit een onderzoek in opdracht van de Eu blijkt dat de ontbossing een hogere kostenplaatje heeft dan de financiële crisis. Bovendien is de ontbossing geen eenmalig fenomeen maar een constante. In het onderzoek worden de verschillende 'diensten' die de bossen aan de mens leveren zoals het opnemen van broeikasgassen, het aanbod van hout en voedsel, het vasthouden van water in geldwaarde omgezet. Indien men deze vergelijking doortrekt, en de bossen blijve aan het actuele tempo krimpen, dan kost het de mensheid 1,5 tot 3,7 biljoen (!!) euro per jaar. De financiële crisis bracht een geschat verlies van ongeveer 0,75 biljoen euro teweeg.

Het onderzoek startte onder het Duits EU-voorzitterschap vorig jaar. In mei sloot het eerste deel, waarin de kosten van ontbossing becijferd werden op 7 procent van de jaarlijkse wereldeconomie. Nu zijn de onderzoekers bezig met het berekenen van de kosten van andere ecosystemen die verloren gaan.

Nu steeds meer bedrijven stappen willen zetten om ontbossing een halt toe te roepen, moeten ook overheden over de brug komen. Greenpeace wil een effectief klimaatakkoord dat voorziet in een jaarlijks fonds van 110 miljard euro om ontwikkelingslanden te ondersteunen in de strijd tegen klimaatverandering. Van dit bedrag is 30 miljard per jaar nodig voor het tegengaan van ontbossing. Het Nederlandse aandeel in dit mondiale fonds zou 1,5 miljard euro per jaar bedragen.

Eind juli pleitte Minister Cramer voor een jaarlijks bedrag van ruim 70 miljard euro (100 miljard dollar) voor klimaatmaatregelen in ontwikkelingslanden. Hierdoor geeft Nederland wel het voorbeeld door als eerste geïndustrialiseerde land een concreet bedrag te noemen.

Gezien het korte voorgaande kader, volgende vragen:

1. Wat is uw reactie op dit onderzoek?

2. Wat is uw reactie op de idee van een klimaatakkoord en een jaarlijks fonds om klimaatmaatregelen in ontwikkelingslanden te stimuleren en onder andere ontbossing tegen te gaan? Is de Minister bereid om meer aandacht te besteden aan ontbossing?

3. Welke inspanningen levert België momenteel in zijn ontwikkelinssamenwerking om ontbossing tegen te gaan? Welke Belgische financiële inspanningen zijn hier rechtstreeks en onrechtstreeks aan verbonden?

Antwoord ontvangen op 2 oktober 2009 :

1. Ontbossing, landdegradatie en illegale houtkap dragen in grote mate bij tot de armoede in ontwikkelingslanden. Deze relatie tussen armoede en ontbossing is wederzijds. Volgens een schatting van de Wereldbank leidt illegale houtkap bijvoorbeeld in de ontwikkelingslanden jaarlijks tot een inkomensverlies van tien à vijftien miljard euro.

Aangezien ontbossing en armoede elkaar wederzijds beïnvloeden en veroorzaakt worden door gemeenschappelijke factoren is het zeker nodig dat ontwikkelingssamenwerking rechtstreeks en onrechtstreeks bijdraagt aan de strijd tegen ontbossing. Dit is niet alleen belangrijk omwille van de rol die bossen spelen in de strijd tegen klimaatverandering, maar ook voor hun waarde als bron van biodiversiteit, hun rol in de waterhuishouding en het belang van bossen voor het levensonderhoud (voedsel, hout en energie) van de arme bevolking en voor de economie in ontwikkelingslanden.

2. Schattingen over de kost van mitigatie en aanpassing aan huidige en toekomstige klimaatverandering lopen uiteen.

In haar meest recente communicatie (van 10 september 2009) over klimaatfinanciering schat de Europese Commissie (EC) dat de jaarlijkse kost van mitigatie en adaptatie tegen 2020 zal stijgen tot honderd miljard euro per jaar. Ze ziet de volgende opdeling van deze kost in ontwikkelingslanden:

- naar schatting 20 tot 40 % van de kosten kan gedragen worden door eigen publieke en private investeringen van ontwikkelingslanden (bijvoorbeeld kost energie-efficiëntie maatregelen);

- een uitbreiding van de koolstofmarkt kan tot achtendertig miljard euro per jaar aan investeringen in ontwikkelingslanden genereren;

- voor wat de internationale publieke financiering betreft rekent de Europese Commissie op een nood aan negen tot dertien miljard euro per jaar in 2013 die tegen 2020 zou stijgen tot tweeëntwintig tot vijftig miljard euro per jaar.

Het aandeel van België in deze internationale publieke financiering is afhankelijk van welke criteria worden opgenomen in de verdeelsleutel (bijvoorbeeld. het principe van de vervuiler betaalt en de economische draagkracht) Hierover is nog geen eensgezindheid tussen de verschillende partijen. Verschillende voorstellen liggen op tafel over de architectuur van de klimaatfinanciering. Hoewel een nieuw globaal klimaatfonds door België en de Europese Unie niet wordt uitgesloten, zijn zij van oordeel dat er zoveel mogelijk financiering gekanaliseerd moet worden via bestaande instellingen en mechanismen.

Zowel het vermijden van ontbossing in het algemeen als de strijd tegen illegale houtkap zijn aandachtspunten voor Belgische Samenwerking en krijgen twee aspecten specifieke aandacht, namelijk. REDD en FLEGT.

REDD (Reducing Emissions of deforestation and forest degradation in developing countries)

In de context van de klimaatonderhandelingen heeft België zich altijd een enthousiaste voorstander getoond van de ontwikkeling van een REDD-mechanisme als onderdeel van een post-2012 akkoord. Dit wegens het belangrijke mitigatiepotentieel, de co-benefits met biodiversiteit, de dircete link met de MDG’s en de rechten van inheemse volkeren; en specifiek het belang van de wouden in de Democratische Republiek Congo.

Al kan het mechanisme een hefboom zijn voor een uiteenlopende reeks acties en maatregelen in de bosbouwsector, de nadruk moet in de eerste plaats liggen op het reduceren van emissies van ontbossing en bosdegradatie door de oorzaken van deze destructieve activiteiten aan te pakken. Hier valt het grootste potentieel te realiseren vanuit klimaat- en biodiversiteitsperspectief. Het REDD-mechanisme kan ook bosbehoud en duurzaam bosbeheer promoten, zoals door sommige partijen wordt gevraagd.

Men hoeft niet te wachten op de uitkomst van Kopenhagen (Kopenhagen gaat over vanaf 2012) om nu reeds acties te ondernemen voornamelijk qua “capacity building” en “technologie transfer”.

De financiering van het REDD-mechanisme zal in december 2010 tijdens top in Kopenhagen worden beslist. De Europese Commissie berekende dat vijftien tot vijfentwintig miljard euro per jaar noodzakelijk is om de door de Europese Unie naar voren geschoven REDD-doelstelling te realiseren: het verlies aan bossen te stoppen tegen 2030, met een 50 %-reductie tegen 2020 als intermediaire doelstelling. Deze financiering kan gebeuren via een waaier van opties, gaande van publieke middelen tot een directe handel van REDD-kredieten op de koolstofmarkt. België heeft in het verleden steeds gepleit voor voorzichtigheid in verband met een directe link tussen het REDD-mechanisme en de koolstof markt, en dus de handel in REDD-kredieten, wegens het reëel gevaar voor de milieu- en marktintegriteit (een overvloed van REDD-kredieten uit ontwikkelingslanden kan de koolstofmarkt overstromen, met een instorting van de koolstofprijs tot gevolg). Een rechtstreeks financiering via de koolstofmarkt lijkt dan ook geen geloofwaardige en duurzame oplossing, tenzij sterke randvoorwaarden ingebouwd kunnen worden.

FLEGT (Forest Law Enforcement Governance and Trade)

Het Europese FLEGT Actieplan is mondiaal gesproken het best uitgewerkte beleidsinstrument met betrekking tot illegale houtkap, zijn relatie met armoedebestrijding en goed bestuur. Het vormt dan ook een model dat in verschillende regio’s een zekere mate van navolging krijgt. De dynamiek van FLEGT gaat uit van partnerschapsakkoorden die tussen de Europese Unie en de belangrijkste houtexporterende landen zullen gesloten worden. Deze partnerschapsovereenkomsten vergen parallelle samenwerking inzake capaciteitsopbouw en financiering. De Europese Commissie heeft in mei 2008 een voorstel gedaan voor een aanvullende wetgeving op FLEGT waarmee een legaliteitsconformiteit zou geldt voor hout aangeboden op de Europese markt. Aangezien vrijwillige partnerschapsovereenkomsten geen voldoende bescherming bieden tegen illegale houtkap, is België altijd voorstander geweest van aanvullende wetgeving.

Ontwikkelingssamenwerking kan het proces dat moet leiden tot het sluiten van een FLEGT-vrijwillige overeenkomst en het uitbouwen van een sluitende bosbouwwetgeving ondersteunen via aanvullende voorbereidende activiteiten: bewustmaking, capaciteitsopbouw, training, uitbouwen van de lokale boswetgeving in uitvoeringsbesluiten, participatie van de lokale bevolking, harmonisatie van de taxatie, kennisbeheer inzake bossen, beheer van ecosystemen, herbebossing, duurzaam gebruik van bosproducten (waaronder alternatieven voor bestrijding van armoede), bossenonderzoek, alternatieve financieringsmechanismen, regionale samenwerking

3. In de Democratische Republiek Congo (DRC) heeft België voor de periode 2009-2012 steun gepland aan projecten en programma’s ter waarde van ongeveer vijf miljoen euro. Het gaat om diverse acties via de multilaterale samenwerking via FAO en UNESCO, een samenwerking met WWF en ook via de directe samenwerking. Zo steunt België onder andere het voorbereidingsproces om een FLEGT-VPA (Voluntary Partnership Agreement) te realiseren via het beschikbaar stellen van technische expertise in het ministerie van Leefmilieu in de DRC.

In Peru is er een bilateraal programma gepland ter waarde van 2 610 000 euro (2009-2013). In Bolivië werd in 2006-2008 een bedrag besteed van 5.050.051 euro aan een programma voor duurzaam gebruik van natuurlijke rijkdommen uit bossen. In Rwanda is er een herbebossingsprogramma van drie miljoen euro voorzien voor de periode 2006-2011.

Daarnaast steunt België een aantal indirecte actoren in dit domein, een voorbeeld is gegeven in onderstaande tabel:

Land

Organisatie

Periode

Bedrag euro

Senegal

NGO ADGembloux

2006-2009

816 000

Bolivië

NGO Volens

2008-2009

74 800

Burkina Faso

APEFE

2005-2009

197 532

DR Congo

NGO – WWF (1)

NGO – WWF (2)

2009-2012

2009-2010

750 000

300 000

Daarbij wordt er aandacht besteed aan de capaciteitsopbouw en technologieoverdracht, en dit via het systeem van beurzen en stages, via de Universitaire samenwerking met de CIUF-CUD en de VLIR-UOS en via de samenwerking met het Koninklijk Museum Midden Afrika (KMMA) en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN).