Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3911

van Christine Defraigne (MR) d.d. 11 augustus 2009

aan de minister van Buitenlandse Zaken

Niger Poging tot staatsgreep

Niger
staatsgreep
ontwikkelingshulp

Chronologie

11/8/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/9/2009)
25/9/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3911 d.d. 11 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Mamadou Tandja, president van Niger, probeert al verschillende weken over een derde mandaat van vijf jaar te onderhandelen. Hij ontbond het Grondwettelijk Hof, schreef een referendum uit om het kiesstelsel te wijzigen en verving de eerste minister.

Louis Michel heeft tijdens een van zijn laatste stellingnamen als Europees Commissaris voor Ontwikkeling en humanitaire hulp een brief verspreid waarin hij de blokkering meldt van de Europese kredieten die de uitgaven van het regime verzekeren in de vorm van begrotingshulp.

Noch de Assemblée parlementaire de la francophonie, noch de top van de Afrikaanse Unie, die in Syrte in Libië zijn bijeengekomen, hebben een gepaste reactie gevonden op die autoritaire ontsporing.

Wat is uw analyse van die situatie? Met welke Europese en Afrikaanse landen zouden we kunnen samenwerken om een klimaat van herstel te bezorgen aan het politieke leven van Niger, opnieuw de weg te vinden van de dialoog en een vreedzame oplossing te vinden voor de huidige politieke crisis?

Welke troeven heeft dit land, naast de uraniumvindplaatsen die door Areva worden geëxploiteerd, om zijn sociaal-economische ontwikkeling te verzekeren? Welke economische en handelsbelangen hebben wij in dat land?

Antwoord ontvangen op 25 september 2009 :

Ik heb de jongste ontwikkelingen van de situatie in Niger van nabij gevolgd. Deze baren mij ernstig zorgen omdat ze het democratisch proces dat in 1999 werd ingesteld, ernstig in gevaar dreigen te brengen. Daarnaast kan het land als gevolg van deze ontwikkelingen geïsoleerd raken op regionaal niveau, net nu de krachten moeten worden gebundeld om het veiligheidsprobleem in het Sahel- en Saharagebied aan te pakken. De politieke instabiliteit houdt ook het risico in dat harder zal worden opgetreden ten aanzien van de mensenrechten (zoals moge blijken uit de arrestatie van leden van de oppositie) en dat de strijd van de Touaregs heropflakkert. Ook het gevaar voor gewelddadige confrontaties tussen voor- en tegenstanders van de nieuwe grondwet, die op 18 augustus door president Tandja werd ondertekend, is niet denkbeeldig.

De hele internationale gemeenschap heeft al herhaaldelijk haar bezorgdheid geuit over de ingreep van president Tandja. In juli besloot de Europese Commissie voorlopig een einde te maken aan de betalingen uit hoofde van de overeenkomsten inzake het verlenen van algehele begrotingssteun van het negende Europees Ontwikkelingsfonds. Deze maatregel is een eerste stap naar het overleg waarin artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou voorziet. Het gevolg zou kunnen zijn dat een belangrijk deel van de gemeenschappelijke samenwerkingsprogramma’s door middel van prudentiële maatregelen wordt opgeschort.

Niet alleen de Europese Commissie maar ook Duitsland, Luxemburg en België hebben de ondertekening van hun samenwerkingsovereenkomsten uitgesteld. In juli jongstleden besloot de “Conseil Permanent de la Francophonie” de sancties jegens Niger te handhaven. De Verenigde Staten besloten hun hulp te staken. Canada gaf te kennen dat het de modaliteiten van zijn betrekkingen met Niger opnieuw zal bekijken. Frankrijk, een voorname partner van Niger en betrokken via belangrijke uraniumcontracten, neemt recent een minder genuanceerd standpunt in en klaagt de herhaalde aantasting van de Nigerese democratie aan.

Ook Nigeria, dat momenteel het voorzitterschap voert van de ECOWAS (Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten), maakt zich ernstig zorgen over de gang van zaken in het naburige Niger. Overeenkomstig een aanbeveling van een vergadering van de Ministers van Buitenlandse Zaken van de ECOWAS die op 24 augustus jongstleden plaatshad, zal een buitengewone Top zich buigen over de situatie in Niger (gepland op 5 september). De hoofden van de West-Afrikaanse diplomatie hebben eveneens besloten tot de oprichting van een ad-hoccomité, dat een bezoek zal brengen aan Niamey teneinde de dialoog weer op gang te brengen.

Het lijkt er dus op dat de standpunten van de internationale gemeenschap op één lijn liggen en het wordt ook alsmaar duidelijker dat de donoren en de buurlanden voornemens zijn de druk op Niger te vergroten. De boodschap van de internationale actoren moet duidelijk, eenstemmig en krachtig zijn om te bewerkstelligen dat Niger opnieuw de weg van de democratie inslaat. Nu is het moment aangebroken om aan te dringen op een terugkeer naar het grondwettelijk kader en om te werken aan een oplossing die de stabiliteit van de instellingen en de democratische verworvenheden en de verworvenheden op ontwikkelingsgebied van de laatste jaren garandeert.

De natuurlijke rijkdommen van Niger zijn: uranium, steenkool, goud en olie. Deze zijn evenwel ontoereikend om echte economische groei te bewerkstelligen. De steenkool (die de Chinezen exploiteren) is van matige kwaliteit en de door Marokko en Canada ontgonnen goudmijnen bevatten slechts weinig ertsen en raken stilaan uitgeput. De exploratie van olie door Petronas/Exxon-Mobile leverde tot nog toe geen grote hoeveelheden op. Wel werden met een Chinees privébedrijf exploitatie- en verwerkingscontraten gesloten ter waarde van meer dan 1,5 miljard USdollar. Er mag van worden uitgegaan dat ten vroegste in 2009 olie-inkomsten zullen worden geboekt. De inkomsten uit uranium daarentegen zouden in 2010 – 2011 een hoge vlucht kunnen nemen. De landbouwproductiviteit is laag, mede omdat er geen zaaigoed, meststoffen en materiaal voorhanden zijn. Opleidingen ter zake worden ook niet verstrekt. Omdat de voedselproductie afhankelijk is van de hoeveelheid regen, zijn structurele voedselcrisissen nooit uitgesloten.

Het economisch belang van België in Niger is gering.