Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3862

van Christine Defraigne (MR) d.d. 4 augustus 2009

aan de minister van Justitie

Wet van 18 juli 2006 tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind Schoolbezoek Gevolgen Wijziging van wet

echtscheiding
ouderlijke macht
hoederecht
kind
verblijfplaats
tenuitvoerlegging van het vonnis
schoolplicht

Chronologie

4/8/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/9/2009)
23/9/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3862 d.d. 4 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Tijdens de hoorzittingen over het zorgouderschap in de commissie voor de Justie van de Senaat van 27 mei 2009 heeft de Directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het katholiek onderwijs verklaard dat een honderdtal kinderen die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap en van wie de ouders de gelijkmatig verdeelde huisvesting genieten, één week doorbrengen in de school dichtbij de woonplaats van de moeder en de volgende week in een school dichtbij de woonplaats van de vader.

Klaarblijkelijk staan sommige rechters de gelijkmatig verdeelde huisvesting toe hoewel de materiële voorwaarden, zoals in dit geval de afstand tussen de woonplaatsen van beide ouders, niet gunstig zijn voor een dergelijke regeling. Ik heb in dat verband mijn vrees uitgesproken in de discussie in de Senaat over de wet van 18 juli 2006 tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind.

Meent u niet dat een wetswijziging, die dergelijke afwijkingen zou voorkomen, opportuun is?

Zou het daarnaast niet opportuun zijn contact op te nemen met de gemeenschappen – ik veronderstel immers dat dezelfde problemen zich voordoen in de Franse Gemeenschap – om die dubbele inschrijvingen wettelijk onmogelijk te maken?

Antwoord ontvangen op 23 september 2009 :

Volgens de parlementaire werkzaamheden inzake de wet van 18 juli 2006 tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind, was de wetgever, door aan te dringen op de goedkeuring van het model van de gelijkmatig verdeelde huisvesting voor kinderen wiens ouders gescheiden zijn, voornemens het kind de mogelijkheid te bieden een bevoorrechte band met elk van hen te behouden (Gedr. St. Kamer, gewone zitting, Verslag namens de Commissie voor de Justitie uitgebracht door mevrouw Valérie Déom, nr. 51-1673/018, 24 maart 2006, bladzijde. 4 en 5).

Bij gebrek aan akkoord tussen de ouders, in geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, onderzoekt de rechter op vraag van minstens één van de ouders bij voorrang de mogelijkheid om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders vast te leggen en beschikt hij daarbij over een ruime beoordelingsbevoegdheid (artikel 374, § 2, van het Burgerlijk Wetboek).

Deze beoordelingsbevoegdheid wordt geval per geval toegepast, rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak (Verslag namens de Commissie voor de Justitie uitgebracht door de heer Mahoux op 30 mei 2006, Gedr. St., Senaat, gewone zitting 2005-2006, bladzijde 4 en 5). “De grote afstand tussen de woonplaatsen van de ouders” is bijvoorbeeld een omstandigheid om af te wijken van een gelijkmatig verdeelde huisvesting (Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind, Gedr. St., Kamer, gewone zitting, 2004-2005, nr. 51-1673/001, bladzijde. 12).

Aangezien het gaat om een aangelegenheid die ressorteert onder onderwijs en bijgevolg onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen valt, is het niet aan mij mij uit te spreken over de inschrijvingsvoorwaarden van de kinderen in de scholen.