Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3854

van Franco Seminara (PS) d.d. 4 augustus 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Banken Overheidssteun Stimulatie en duurzaamheid economie Leningen aan particulieren Buitensporige tariefvoorwaarden

Eurosysteem
kredietinstelling
kredietbeleid
overheidssteun
spaartegoed
rente
heractivering van de economie

Chronologie

4/8/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/9/2009)
1/9/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3854 d.d. 4 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Meer dan zes maanden na de redding van de banken door de overheid, stellen talrijke klanten en waarnemers vast dat de bankinstellingen bijzonder zware eisen stellen voor kredietverstrekkingen en andere leningen.

Dat heeft onder meer tot gevolg dat de economische activiteit, die geacht was te zijn gered of zelfs aangemoedigd, wat de Belgische regering duidelijk gehoopt had om haar steun te rechtvaardigen, dat uiteindelijk niet is.

Men weet dat de tussenkomst van de Belgische Staat in de banksector niet alleen tot doel had de Belgische spaarder te beschermen, maar ook voor het vertrouwen te herstellen in een sector die het slachtoffer werd van een zware vertrouwenscrisis waarbij het voor de banken onmogelijk was geworden om interbancaire leningen aan te gaan, met zware liquiditeitsproblemen tot gevolg.

De overheidssteun in de vorm van kapitaalinjecties, diverse participaties en de toekenning van waarborgen was absoluut verantwoord omdat men weet welke cruciale rol de banken spelen voor de economische activiteit in ons land.

We stellen vandaag echter vast dat de opdracht van de banken om de Belgische economie te stimuleren, geen voldoening schenkt.

Zowel klanten als kandidaat-investeerders klagen over de buitensporige tariefvoorwaarden voor leningen die de banken opleggen. Talrijke financiële instellingen aarzelen bovendien niet om zich harder op te stellen onder het voorwendsel dat de kapitaalmarkt risicovol blijft en dat het normaal is dat ze die risico's afwentelen op hun klanten.

Die bankinstellingen passen dus een risicomarge toe en kennen zichzelf hogere winsten toe op de rug van de particulieren, terwijl ze toch al staatssteun gekregen hebben om hen tegen die gevaren te beschermen.

Vandaar mijn vragen :

Vindt u het normaal dat de banken de risico's verbonden aan het aanspreken van de kapitaalmarkt afwentelen op de klanten terwijl ze daarvoor al staatssteun en staatswaarborgen hebben gekregen?

Bent u niet de mening toegedaan dat de beweegredenen van de Belgische overheden om de banken te redden, namelijk het herstel en de duurzaamheid van de economie, niet kunnen worden bereikt als de banken dergelijke praktijken tegenover hun klanten hanteren?

Meent u tot slot niet dat het, in het licht van de huidige moeilijke economische context, niet betaamt dat de banken zich winstmarges toekennen? Kunnen ze de gekregen overheidssteun niet beter gebruiken om de klanten en kandidaat-investeerders aantrekkelijker voorwaarden aan te bieden?

Antwoord ontvangen op 1 september 2009 :

Ik heb de eer aan het geachte lid mee te delen wat volgt:

De interventies van de Belgische Staat in de financiële sector waren bedoeld om de financiële stabiliteit te herstellen. Door het voortbestaan van bepaalde financiële instellingen te verzekeren, wilde de Belgische Staat in eerste instantie eventuele besmettingseffecten vermijden als gevolg van een bankfaillissement (weerslag op de andere kredietinstellingen, continuïteit van de kritieke transacties, enz.) en de spaargelden van de huishoudens veilig stellen, teneinde de banken in staat te stellen hun rol van financieel bemiddelaar te blijven verzekeren, zelfs in een crisissituatie.

Deze interventies zijn gebeurd zonder aan de begunstigde instellingen een voordeel te bieden dat tot concurrentievervalsing zou leiden, en gingen gepaard met corrigerende maatregelen indien dit wel het geval was. Deze maatregelen werden goedgekeurd in onderling overleg - sommige maatregelen worden momenteel zelfs nog besproken - met de Mededingingsdiensten van de Europese Commissie, die erop toezien dat eerlijke concurrentievoorwaarden worden gehandhaafd op Europees niveau. Deze maatregelen zijn erop gericht ervoor te zorgen dat de financiële instellingen die staatshulp ontvangen, geen rentetarieven toepassen- noch op hun activa, noch op hun passiva- die niet in overeenstemming zouden zijn met de marktvoorwaarden. Daarnaast maakt de Europese Commissie - nog steeds om de concurrentievoorwaarden niet te vervalsen - de toestemming voor staatshulp in bepaalde omstandigheden afhankelijk van het voorleggen van een herstructureringsplan. Dit plan moet een reeks structurele maatregelen omvatten, zoals de verkoop van activa of de vermindering van het draagvlak, die de commerciële mogelijkheden van de banken die staatshulp hebben ontvangen, kunnen beperken.

Om de lasten hiervan voor de overheid te beperken, zijn de staatsinterventies bovendien onderworpen aan vergoedingen. Voor wat betreft de waarborg op de financiering waarnaar wordt verwezen in de vraag, dient te worden opgemerkt dat momenteel slechts één enkele kredietinstelling een staatswaarborg geniet op haar interbancaire financiering, namelijk de Dexia-groep. Gelet op het grensoverschrijdende karakter van de groep, werd deze waarborg gezamenlijk maar niet hoofdelijk toegekend door de Belgische, Franse en Luxemburgse staat. De details van de overeenkomst tussen de staten en Dexia werden openbaar gemaakt. Zo bepaalt de overeenkomst dat de waarborg wordt toegekend tegen vergoeding. Deze vergoeding werd vastgesteld overeenkomstig de aanbevelingen van het Eurosysteem, die zodanig werden opgesteld dat de instelling die de waarborg geniet, er geen financiële baat bij vindt. Zo betaalt de instelling momenteel, naast de vergoeding van de kapitaalverschaffer, een premie aan de Staat ten belope van vijftig basispunten op alle gewaarborgde financieringen met een contractuele looptijd van minder dan een jaar, en ten belope van vijftig basispunten plus een premie gebaseerd op de CDS-premie voor al haar financieringen op meer dan een jaar. De gewaarborgde bedragen beliepen 79,6 miljard euro op 25 augustus 2009.

Hoewel de staatsinterventies niet bedoeld zijn om aan de banken, met behulp van overheidsgeld, een voordeel te bieden dat ze aan hun particuliere klanten zouden kunnen teruggeven, werden toch maatregelen bedongen om de belangen van de Belgische economie te vrijwaren. In het kader van de onderhandelingen over de staatswaarborg heeft de groep Dexia zich er bijvoorbeeld schriftelijk toe verbonden het aandeel van de kredieten van de groep dat wordt aangewend ten behoeve van de economische activiteit in België, en in het bijzonder de kredieten aan de ondernemingen en de hypothecaire kredieten aan de huishoudens, te handhaven op het niveau dat dit aandeel vertegenwoordigde op 9 oktober 2008.

De geaggregeerde gegevens in verband met het verloop van de kredietverlening door de in België opererende kredietinstellingen aan de Belgische huishoudens en niet-financiële vennootschappen, geven een vertraging van het groeitempo te zien sinds het begin van de tweede helft van 2008. Deze groei blijft evenwel positief. De uitstaande kredieten zijn blijven toenemen (+ 4,3 % voor de niet-financiële vennootschappen en + 6,3 % voor de huishoudens eind mei 2009 op jaarbasis).

De kwalitatieve enquêtes waarover de Nationale Bank beschikt, wijzen erop dat de daling van de kredietgroei het resultaat is van zowel een meer restrictieve houding van de banken als een afname van de vraag. In het bijzonder biedt de Bank Lending Survey, een geharmoniseerde enquête op het niveau van het eurogebied die in België wordt gehouden bij de vier belangrijkste kredietinstellingen, een duidelijker inzicht in de aard van die effecten. De laatst beschikbare enquête heeft betrekking op de ontwikkelingen in het tweede kwartaal van 2009.

Niet-financiële vennootschappen

Aan de aanbodzijde werden de kredietverleningsvoorwaarden verkrapt vanaf het derde kwartaal van 2007 tot het eerste kwartaal van 2009, maar stabiliseerden ze zich nadien, en dit zowel voor de kleine en middelgrote ondernemingen als voor de grotere ondernemingen. De ondervraagde banken werden daarnaast ook geconfronteerd met een forse terugval van de vraag naar krediet in 2008 en in het eerste kwartaal van 2009, een tendens die lijkt aan te houden in het tweede kwartaal van 2009, zij het in mindere mate.

Anderzijds blijkt ook uit de driemaandelijkse enquête naar de kredietvoorwaarden, die de NBB houdt bij de Belgische ondernemingen, dat de kredietverleningsvoorwaarden tijdens de eerste maanden van 2009 in mindere mate zijn verslechterd dan in 2008. De algemene index, die het netto percentage van de ondervraagde ondernemingen weergeeft dat gewag maakt van een verslechtering van de algemene kredietvoorwaarden en die gezakt was van +10 in november 2007 tot -40 een jaar later, is teruggekeerd naar -22 eind maart 2009.

Huishoudens

Terwijl de door de Belgische banken op de kredieten aan de huishoudens toegepaste voorwaarden globaal genomen ongewijzigd waren gebleven gedurende het grootste gedeelte van 2008, blijkt uit de twee laatste Bank Lending Surveys dat de kredietverleningsvoorwaarden in 2009 vrij sterk zijn verkrapt. De ondervraagde banken zagen ook de vraag naar krediet dalen (vooral met betrekking tot het consumentenkrediet).

De door de in België gevestigde kredietinstellingen toegepaste debetrentetarieven, van hun kant, zijn fors gedaald sinds november 2008, als gevolg van de opeenvolgende dalingen van het leidinggevende tarief van de Europese Centrale Bank (ECB). Zowel voor de leningen aan de huishoudens als voor die aan de ondernemingen situeren de banktarieven zich vandaag de dag op identieke en zelfs lagere niveaus dan de lage niveaus die in de periode 2003-2005 werden opgetekend.

De op de deposito's van de klanten toegepaste rentetarieven zijn ook aangepast aan het verloop van het leidinggevende rentetarief van de ECB. Als gevolg van deze diverse aanpassingen gaf de intermediatiemarge "kredieten-deposito's", die overeenstemt met het verschil tussen de gemiddelde rente ontvangen op kredieten aan de cliënteel en de gemiddelde rente toegepast op de deposito's van datzelfde cliënteel, na vele kwartalen van daling vanaf eind 2008 opnieuw een herstel te zien. Op iets langere termijn blijft het niveau van de intermediatiemarge evenwel nog duidelijk onder het niveau van de afgelopen jaren.