Multilaterale ontwikkelingsbanken - Vertegenwoordiging van België
ontwikkelingsbank
ontwikkelingshulp
multilaterale hulp
internationale rol van de EU
Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank
Internationaal Muntfonds
Aziatische Ontwikkelingsbank
Afrikaanse Ontwikkelingsbank
17/7/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 20/8/2009) |
16/9/2009 | Antwoord |
Graag had ik het volgende vernomen:
1. Welke van de traditionele (dat wil zeggen met uitzondering van de nieuwe Lidstaten van de Europese Unie (EU)) Europese leden van het Development Assistance Committee (DAC) van de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) nemen een ambtenaar van hun departement Ontwikkelingssamenwerking (OS) op in het kiesgroepkantoor waarvan zij deel uitmaken binnen de respectievelijke multilaterale ontwikkelingsbanken (MOB: Wereldbank, Afrikaanse Ontwikkelingsbank, Aziatische Ontwikkelingsbank, Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank)? Welke van deze DAC-leden doen dit niet? Welke van deze landen hebben een / geen vertegenwoordiger van hun departement OS in de Raad van bestuur van de respectieve MOB's? Graag kreeg ik een antwoord uitgesplitst per ontwikkelingsbank.
2. Voor welke van de traditionele Europese leden van het DAC wordt de functie van uitvoerend bestuurder, respectievelijk plaatsvervangend uitvoerend bestuurder in het kiesgroepkantoor waarvan zij deel uitmaken ingevuld door een ambtenaar van het departement OS binnen de resp. multilaterale ontwikkelingsbanken? Voor welke van deze DAC-leden worden deze functies niet ingevuld door een ambtenaar van het departement OS? Welke van deze landen hebben een / geen uitvoerend bestuurder, respectievelijk. plaatsvervangend uitvoerend bestuurder van hun departement OS in de Raad van bestuur van de respectieve MOB's? Graag kreeg ik een antwoord uitgesplitst per ontwikkelingsbank.
3. Voor welke van de traditionele Europese leden van het DAC wordt de functie van gouverneur, respectievelijk plaatsvervangend gouverneur ingevuld door een ambtenaar, casu quo minister of staatssecretaris van het departement OS binnen de respectievelijke multilaterale ontwikkelingsbanken? Voor welke van deze DAC-leden worden deze functies niet ingevuld door een ambtenaar, casu quo minister of staatssecretaris van het departement OS? Welke van deze landen hebben een / geen gouverneur, respectievelijk plaatsvervangend gouverneur die behoort tot het departement OS voor wat de respectieve MOB's betreft? Graag kreeg ik een antwoord uitgesplitst per ontwikkelingsbank.
4. Voor welke van de traditionele Europese leden van het DAC wordt de functie van leidende onderhandelaar in de respectievelijk vergaderingen over de herfinanciering van de respectievelijk concessionele luiken van de MOB's (onder andere de IDA-Deputies Meetings) ingevuld door een ambtenaar van het departement OS? Voor welke van deze DAC-leden wordt deze functie niet ingevuld door een ambtenaar van het departement OS? Welke van deze landen hebben een / geen dergelijke leidende onderhandelaar die behoort tot het departement OS? Graag kreeg ik een antwoord uitgesplitst per ontwikkelingsbank.
5. Gesteld dat in België geen enkele van de hierboven vermelde functies ingevuld wordt door een ambtenaar van het departement OS, welke reden geeft de geachte minister hiervoor aan?
6. In het geval België door een dergelijke invulling tot een minderheidsgroep binnen de groep van traditionele Europese DAC-leden zou behoren: wat is volgens hem de relevantie van het koninklijke besluit van 2001 dat de bevoegdheid om België te vertegenwoordigen in de MOB's uitsluitend toebedeelt aan de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën?
7. Heeft het Belgische departement OS de laatste twintig jaar stelselmatig input gehad in de standpuntbepaling en de beleidsbeïnvloeding door België in de raden van bestuur, de vergaderingen over de herfinanciering van de respectievelijk concessionele luiken van de MOB's, en de (half)jaarvergaderingen van de respectievelijke MOB's?
8. Is de mogelijke inbreng toegenomen vanaf het jaar waarin de financiële bijdrage van België aan de concessionele luiken van de MOB's deel is gaan uitmaken van de begroting van het departement OS (en niet langer van de begroting van het departement Financiën)? Zijn er andere evoluties vast te stellen?
9. Kan hij een voorbeeld per land geven van Belgische beïnvloeding via de Raad van bestuur, via de vergaderingen over de herfinanciering van de respectievelijk concessionele luiken van de MOB's, of via de (half-)jaarvergaderingen van het Wereldbankbeleid in Congo, Rwanda en Burundi?
10. Kan hij dezelfde informatie geven voor het International Monetary Fund (IMF)?
11. Kunt u een voorbeeld per land geven van Belgische beïnvloeding via de Raad van bestuur, via de vergaderingen over de herfinanciering van de respectievelijk concessionele luiken van de MOB's, of via de (half-)jaarvergaderingen van het Wereldbankbeleid in Congo, Rwanda en Burundi dankzij input van het departement OS?
12. Kan hij dezelfde informatie geven voor het IMF?
13. Hoe verantwoordt hij het permanent verblijf van - volgens onze gegevens - vier of meer Belgische ambtenaren (tenminste twee van de FOD Financiën en twee van het departement OS) in Washington met als (belangrijkste) taak het volgen van het beleid van de Wereldbank?
Vraag 1 tot 4
Voor een overzicht van de feitelijke situatie bij de Europese leden van het Development Assistance Committee van de OESO verwijs ik naar het antwoord van de vice-premier en minister van Financiën.
Vraag 5
De invulling van de verschillende functies waarvan sprake in de eerste vier vragen wordt bepaald door het koninklijk besluit van 2001 vernoemd in vraag 6. Dit legt inderdaad de bevoegdheid om België te vertegenwoordigen in de multilaterale ontwikkelingsbanken bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën.
Vraag 6
De vraag wie België vertegenwoordigt, moet onderscheiden worden van de inhoudelijk meer belangrijke vraag wie het Belgische standpunt bepaalt en hoe dit gebeurt.
De nieuwe ontwikkelingsagenda zoals die uit de grote internationale conferenties eind jaren ’90 en begin 2000 is gekomen, en de nood aan een ruimer beleidsinstrumentarium, hebben niet alleen tot een grotere toenadering geleid tussen de verschillende internationale organisaties, maar ook tot toegenomen samenwerking tussen de verschillende overheidsdepartementen die voor de opvolging van deze organisaties verantwoordelijk zijn. Deze globale tendens heeft ook in België tot evoluties geleid in de manier waarop de departementen Ontwikkelingssamenwerking en Financiën samenwerken.
Vraag 7 en 8
De recente evoluties bestaan uit een toegenomen samenwerking tussen het departement Ontwikkelingssamenwerking en het departement Financiën en situeren zich op een dubbel niveau. Op politiek niveau wordt in gevolge een afspraak tussen de minister van Financiën en de minister van Ontwikkelingssamenwerking deze laatste uitgenodigd voor deelname aan de halfjaarlijkse vergadering van het Ontwikkelingscomité van de Wereldbank. Op het niveau van de administratie wordt zowel in Washington als in Brussel samengewerkt. Zo worden in Brussel op regelmatige basis overlegvergaderingen gehouden waarbij de belangrijkste actuele thema’s worden besproken met betrekking tot de Wereldbank en de ontwikkelingsbanken.
Vraag 9 tot 12
Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik naar het antwoord van de vice- premier en minister van Financiën.
Vraag 13
De attachés Internationale Samenwerking van de FOD Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking die deel uitmaken van de bilaterale diplomatieke post te Washington staan in voor de opvolging van ontwikkelingskwesties bij de Wereldbank met bijzondere aandacht voor de 18 partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. De attachés trachten door hun eigen analyses en die van het postennetwerk een advies te formuleren dat als input kan dienen voor de bepaling van een Belgisch standpunt door de FOD Financiën die België vertegenwoordigt in de beheerraad van de Wereldbank.
Daarnaast volgen de attachés Internationale Samenwerking het ideeëndebat rond ontwikkelingssamenwerking op bij zowel de Wereldbank als het Internationaal Monetair Fonds. Thema’s rond ontwikkeling waaraan binnen de Wereldbank ruim aandacht wordt besteed, zoals recentelijk de voedsel-, energie- en kredietcrisissen en klimaatsverandering, worden systematisch gerapporteerd, ook als input naar de relevante diensten in Brussel. De Wereldbank is een leidende instelling in het domein van ontwikkelingssamenwerking, niet alleen door het volume aan concessionele leningen, maar vooral door de visie die bij de instelling bestaat en de evolutie die het denken rond ontwikkelingssamenwerking doormaakt.
Bovendien staan de attachés Internationale Samenwerking in voor de strategische en de programmatische keuzes alsook het administratieve beheer van de vrijwillige bijdragen van België aan de Wereldbank. Deze vrijwillige bijdragen vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Verder heeft de fiduciaire functie van de Wereldbank ook verscheidene globale en regionale fondsen aangetrokken (GFATM, GEF, CGIAR) die eveneens beleids- en beheersmatig onder de verantwoordelijkheid van de minister van Ontwikkelingssamenwerking vallen.
De vrijwillige bijdragen aan programma’s en fondsen zijn aanzienlijk, en vergen ook een belangrijke inspanning van zowel de administratie in Brussel als de attachés Internationale Samenwerking.
Als lid van de bilaterale ambassade volgen onze attachés in Washington ook de evolutie van de Amerikaanse ontwikkelingssamenwerking op, en meer in het bijzonder de ontwikkelingsinspanningen van de Verenigde Staten (VS) in de Belgische partnerlanden. De VS is nog steeds een van de belangrijkste donoren. Ten slotte bevinden zich in Washington een grote waaier aan belangrijke think tanks die het globale ideeëndebat rond ontwikkelingssamenwerking beïnvloeden. Onze attachés volgen de werkzaamheden van die organisaties van nabij op om het Belgische beleid mee te voeden.