Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3824

van Franco Seminara (PS) d.d. 14 juli 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen

Saint-Ghislain - Station - Opslag van chemische producten- Eventueel gevaar voor de bevolking - Wetgeving op het vervoer van gevaarlijke goederen - Toepassing in België - Maatregelen genomen door de NMBS

spoorwegstation
voorraadvorming
opslag van koolwaterstoffen
gevaarlijke stof
veiligheid van het vervoer
chemisch product
brandbaar product
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
burgerbescherming
ADR-overeenkomst

Chronologie

14/7/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/8/2009)
24/11/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3824 d.d. 14 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het spoorwegongeval in Viareggio, dat werd veroorzaakt door een ontploffing van een wagon waarin lpg werd vervoerd, wekt ongerustheid bij de omwonenden van het station Saint-Ghislain. Dat ongeval is overigens het meest tragische dat Italië ooit heeft gekend: de jongste officiële cijfers vermelden achttien doden en vierentwintig zwaargewonden.

Op de sporen bij het station van Saint-Ghislain staan vaak verschillende wagons met oranje etiketten met de vermelding “GEVAAR”, wat verschillende omwonenden het ergste doet vrezen.

Ook al blijkt uit informatie dat de meeste wagons voorzien van gevaarsetiketten in het station van Saint-Ghilain leeg zijn en dat de gevaarlijkste, namelijk degene die gevuld zijn met propyleen, uit de stad werden verwijderd, toch moet de tragedie in het station van Viareggio de autoriteiten aanzetten tot strikte waakzaamheid.

Voorzichtigheid is des te meer geboden aangezien ik heb vernomen dat in de lege wagons in het station van Saint-Ghislain voordien ammoniak werd vervoerd. Door de economische crisis is er minder goederenvervoer, waardoor de wagons langer in het station blijven staan, met alle risico's van dien.

Daarom heb ik enkele vragen:

Op welke manier zult u de burgers geruststellen die zich zorgen maken over de goederenwagons met het angstwekkende oranje etiket “GEVAAR”, die de indruk wekken dat ze er zonder bewaking zijn achtergelaten?

Wordt de wetgeving op het transport van gevaarlijke goederen, dat onderworpen is aan een zeer streng internationaal reglement, in heel ons land wel correct toegepast?

Op welke manier heeft de NMBS ervoor gezorgd dat de procedures inzake de etikettering, de verpakking, de toestand van de tanks en de overeenstemming met de inhoud strikt worden toegepast in elk Belgisch station?

Antwoord ontvangen op 24 november 2009 :

Op wettelijk en reglementair vlak wordt het spoorvervoer van gevaarlijke goederen geregeld door het RID (reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen).

Dit reglement legt een reeks voorzorgsmaatregelen op, in het bijzonder wat de markering van de aanwezigheid van gevaarlijke goederen betreft.

Zo moeten de geladen of ledige niet-schoongemaakte wagens zichtbaar van een etiket voorzien zijn om ze gemakkelijk te kunnen onderscheiden. Die markering mag maar worden verwijderd door het bedrijf van bestemming en nadat de wagen schoongemaakt en ontgast werd. Dankzij deze procedure kan de veiligheid van het bedrijfspersoneel worden gewaarborgd door ze te wijzen op een eventueel gevaar verbonden aan de inhoud van de wagen. Het feit dat die etiketten voorkomen, betekent niet automatisch dat de wagens geladen zijn, noch dat ze een risico inhouden voor de omwonenden maar het gaat eerder om een waarschuwing voor het personeel dat met die wagens werkt (hersteller, vuller, hulpdiensten en dergelijke).

De operatoren van de spoorwegonderneming Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) zijn aanwezig op de site van het goederenstation. Bij onregelmatigheden hebben ze als opdracht een bewakingscentrale op te roepen die de klok rond, 7 dagen op 7, kan ingrijpen.

Ook wat de etikettering, de houders en de staat van de ketels betreft, legt het RID vele voorzorgsmaatregelen op. Zoals het geachte lid aanhaalt, de etikettering wel degelijk aanwezig en zichtbaar. De verpakkingsmiddelen zijn zeer strikt geregeld naargelang het gevaar van het product (dikke ketelwanden, kleppen met drievoudige sluiting waarvan een interne, thermische isolatie voor gaswagens, enz.). De ketels moeten proeven ondergaan met betrekking tot. dichtheid, hydraulische druk en controle van de staat binnen en buiten. Die verplichte proeven worden periodiek uitgevoerd.

Het in acht nemen van die reglementering wordt onder andere gewaarborgd door RID-controles uitgevoerd door de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS), die deel uitmaakt van de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer.