Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3754

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 3 juli 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen

Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) - Registratie - Werknemers in het kader van de dienstencheques

Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
dienst voor arbeidsbemiddeling
gegevensbank
invoer van gegevens
arbeidskrachten
Rekenhof (België)
bijkomend voordeel
tijdelijk werk

Chronologie

3/7/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 7/8/2009)
21/9/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3754 d.d. 3 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De totaliteit van de dienstenchequeswerknemers blijkt bij de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) niet gekend te zijn. Het Rekenhof heeft opgemerkt dat werknemers die bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) waren opgegeven als dienstenchequeswerknemers niet waren opgenomen in de gegevensbank van de RVA. Het probleem is vooral bij de uitzendbedrijven gesitueerd. Dit kan waarschijnlijk worden verklaard door het feit dat bepaalde van die werknemers slechts korte tijd bij die ondernemingen werken en niet als dienstenchequeswerknemers worden aangegeven bij de RVA omwille van de extra administratieve last. Dit wijst op een probleem bij de RVA om de werknemers te registreren die in en uit het stelsel stappen, en meer bepaald in de uitzendsector. De RVA registreert sinds 2007 overigens de contractuele uren niet meer.

In antwoord op de leemten die tijdens de audit werden vastgesteld, heeft de RVA gepreciseerd dat de reglementaire bepaling waarop de jaarlijkse enquête van de RVA bij de erkende ondernemingen is gebaseerd, zijn onderzoeksterrein beperkt tot de gegevens die niet beschikbaar zijn in de driemaandelijkse multifunctionele aangifte (DMFA). Deze beperkingen die voor de onderzoeken van de RVA zijn vastgelegd, verklaren de leemten die het Rekenhof in zijn gegevensbanken heeft opgemerkt in verband met de contractuele uren van de dienstenchequeswerknemers en hun toetreding tot en uittreding uit het dienstenchequessysteem.

Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om de registratie van dienstenchequewerknemers in de gegevensbank van de RVA te verbeteren?

Antwoord ontvangen op 21 september 2009 :

De jaarlijkse bevraging van de erkende ondernemingen over de dienstencheque-werknemers wordt vastgelegd door artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques. Dit artikel bepaalt welke variabelen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) mag opvragen.

Om de registratie van de dienstencheque-werknemers te verbeteren en op die manier efficiënter te kunnen bepalen wie in het systeem treedt en wie eruit vertrekt, voorziet de RVA tegelijkertijd verschillende maatregelen.

Om de inventarisering van de werknemers te verbeteren werd onlangs een wijziging in de reglementering gepubliceerd, onder meer, met betrekking tot de erkende onderneming. Het niet-meedelen van de gegevens voor de jaarlijkse bevraging kan vanaf nu gesanctioneerd worden op dezelfde wijze als bijvoorbeeld Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)-schulden. Deze sanctie zou eventueel kunnen leiden tot een intrekking van de erkenning van de betrokken onderneming.

Om het profiel van de werknemers en de gepresteerde uren te preciseren zal de RVA een actievere uitwisseling tot stand brengen met de RSZ en de RSZPPO om de voormelde werknemers, enerzijds, en de uren die zij presteren, anderzijds, beter af te bakenen.

Ten slotte zal het uitgiftebedrijf Sodexo in 2010 een systeem in gebruik nemen voor de optische lectuur van de terug te betalen cheques. Op deze cheque zal onder meer staan welke werknemer welke activiteit heeft gepresteerd voor welke gebruiker. Uit deze lectuur zal de RVA dan ook bijkomende informatie kunnen halen over de dienstenchequewerknemers.