Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3753

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 3 juli 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen

Dienstencheques - Activiteiten - Registratie - Administratieve last

bijkomend voordeel
dienst voor arbeidsbemiddeling
boekhouding
administratief toezicht
Rekenhof (België)

Chronologie

3/7/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 7/8/2009)
11/9/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3753 d.d. 3 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Rekenhof is van oordeel dat de bepalingen die sinds augustus 2007 werden genomen in verband met de registratie van de dienstenchequesactiviteit en de link met de werknemer en de gebruiker, zouden moeten worden aangevuld, wat betreft de ondernemingen met een sui generis-afdeling, met de verplichting om een afzonderlijke boekhouding te voeren. Op die manier zouden de boekingen het mogelijk maken de concrete financiële uitgaven en ontvangsten in het kader van de dienstencheques te controleren.

De geachte minister preciseerde in een reactie op deze aanbeveling, dat deze problematiek geanalyseerd zou worden met de bedoeling een pragmatische oplossing te vinden die de Staat enerzijds toelaat de financiële situatie van de dienstenchequesbedrijven op te volgen, zonder anderzijds die bedrijven een al te zware administratieve last op te leggen.

Wat waren de resultaten van deze analyse? Wordt van deze bedrijven inderdaad een afzonderlijke boekhouding geëist? Zo nee, hoe worden de uitgaven en ontvangsten in het kader van de dienstencheques dan afgescheiden van de andere? Hoe wordt de noodzakelijke controle dan gegarandeerd?

Antwoord ontvangen op 11 september 2009 :

Op mijn vraag heeft de Nationale Bank van België een analyse gedaan van de jaarrekeningen 2007 van de erkende ondernemingen dienstencheques zonder sui generis afdeling die een jaarrekening hebben neergelegd.

Hieruit is een werkgroep ontstaan die moet onderzoeken wat de meest aangewezen manier is om een zicht te krijgen op de financiële situatie van de erkende ondernemingen dienstencheques, zonder hen een al te zware administratieve last op te leggen.

Deze werkgroep, die bestaat uit medewerkers van mijn beleidscel, van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg en van de Nationale Bank van België is een eerste keer samengekomen begin juli  2009. Een volgende vergadering wordt voorzien na de vakantie. Ik zal de nodige maatregelen treffen op basis van de besluiten die deze werkgroep neemt.