Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3614

van Jurgen Ceder (Vlaams Belang) d.d. 23 juni 2009

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Fonds voor de welvaart der zelfstandigen - Beheer als een afzonderlijk Fonds - Maatregelen

Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen
zelfstandig beroep
begrotingsfonds

Chronologie

23/6/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 23/7/2009)
30/7/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3613

Vraag nr. 4-3614 d.d. 23 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Door het gebrek aan duidelijke wettelijke bepalingen voor het Welvaartsfonds, beschouwt het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) dit Fonds in de praktijk als een boekhoudkundige reserve. De financiële middelen worden beheerd samen met de andere financiële activa van het sociaal statuut. De geachte minister heeft dit tegenover het Rekenhof expliciet toegegeven.

Alleen als het RSVZ het Welvaartsfonds afzonderlijk beheert en de middelen ervan ook afzonderlijk belegt, kan de beleggingsopbrengst van het Welvaartsfonds worden vastgesteld en bij de middelen van het Fonds worden gevoegd. Ondanks de onduidelijkheid in de wettelijke bepalingen wat betreft de organisatie en het beheer van het Welvaartsfonds, oordeelt het Rekenhof dat het Welvaartsfonds als een afzonderlijk fonds moet worden beheerd. Dit impliceert dat het RSVZ de middelen moet beheren op een afzonderlijke financiële rekening en de intresten uit de belegging ervan eveneens in het Fonds moet storten.

Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om het Welvaartsfonds als een afzonderlijk fonds te laten beheren, met een afzonderlijke financiële rekening? Wanneer wordt deze wijziging van kracht?

Antwoord ontvangen op 30 juli 2009 :

In antwoord op uw vraag, deel ik u mee dat ik aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) de opdracht gegeven heb te onderzoeken welke wijzigingen aangebracht moeten worden aan de in artikel 253 van de programmawet van 27 december 2006 voorziene wettelijke bepalingen, om zo tegemoet te komen aan de opmerkingen die het Rekenhof maakte in zijn audit over de fondsen van de sociale zekerheid.